Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Waar blijft de solidariteit van Nederlandse journalisten met hun Palestijnse collega’s?

  •  
16-05-2022
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
2072 keer bekeken
  •  
Schermafbeelding 2022-05-11 om 08.31.08

Palestijnse journalisten die voor Israël onwelgevallige verhalen vertellen, worden door het Israëlische leger blijkbaar beschouwd als vijandige strijders.

Deze eeuw zijn er in de door Israël bezette gebieden al tientallen Palestijnse journalisten om het leven gekomen. Honderden raakten er gewond. Ook zitten er talloze Palestijnse journalisten in een Israëlische gevangenis. De bezette Palestijnse gebieden zijn een uiterst gevaarlijke plek voor journalisten… voor Palestijnse journalisten.

Afgelopen woensdagochtend werd de Palestijns-Amerikaanse Al Jazeera-journalist Shireen Abu Akleh in de Palestijnse stad Jenin doodgeschoten. Volgens The Times of Israel beweerde de Israëlische legerwoordvoerder Ran Kochav dat Shireen en haar collega-journalisten waren “gewapend met camera’s”.  

Gewapend met camera’s: Palestijnse journalisten die voor Israël onwelgevallige verhalen vertellen, worden door het Israëlische leger blijkbaar beschouwd als vijandige strijders.

Vuurgevechten?

Toen woensdagochtend de eerste berichten over Shireen Abu Akleh binnensijpelden, was de impulsieve reactie van veel Nederlandse nieuwsmedia om de Israëlische kant van het verhaal te publiceren. Het Parool berichtte dat de journalist zou zijn omgekomen door “een vuurgevecht tussen het Israëlische leger en Palestijnse strijders”. Het AD kwam met hetzelfde “vuurgevecht” op de proppen en kopte: “Al Jazeera-journaliste doodgeschoten bij strijd Westelijke Jordaanoever”. Ook De Telegraaf twitterde meteen over “vuurgevechten’’ die uitbraken. En dat terwijl er volgens de ter plekke aanwezige collega-journalisten van een vuurgevecht helemaal geen sprake was.  

Hoewel de genoemde Nederlandse nieuwsmedia hun berichtgeving later op de dag op basis van aanvullende informatie nuanceerden, past deze berichtgeving in een bekend patroon, een patroon dat we twee dagen later opnieuw zagen: “In Jeruzalem is geweld losgebarsten rond de begrafenisstoet van de doodgeschoten Al Jazeera-journalist Shireen Abu Akleh” twitterden het AD en Het Parool. De Telegraaf kwam met een vergelijkbare headline. En volgens de Volkskrant ging het om “gewelddadige confrontaties tussen de rouwenden en de Israëlische oproerpolitie.”

Het echte verhaal was live op tv te volgen. De Israëlische militaire politie blokkeerde de rouwstoet: men stond niet toe dat de rouwstoet wandelend door bezet Oost-Jeruzalem naar de kerk zou gaan. Het ging simpelweg om een mensonterende actie van de Israëlische militaire politie. 

Identiteitsjournalistiek

Hoe komt het dat veel Nederlandse media de Israëlische kant van dit soort dramatische gebeurtenissen eerder citeren dan de Palestijnse kant? Dat de bezetter en onderdrukker eerder wordt geloofd dan de onderdrukte? Dat de dader voor veel Nederlandse media geloofwaardiger is dan het slachtoffer?

Toen woensdagochtend de eerste berichten in de Nederlandse media verschenen, hadden twee ooggetuigen - collega-journalisten van Shireen - een deel van hun verhaal al verteld: Shireen is doodgeschoten door Israëlische militairen. In de loop van de dag spraken zij bovendien het vermoeden uit dat het hier ging om een gerichte moord op een invloedrijke journalist. 

Dat deze Palestijnse journalisten niet meteen werden geloofd, maar het Israëlische verhaal van een ‘’vuurgevecht’’ wél, past in een patroon dat we zowel in Nederland als in veel andere ‘westerse’ landen zien. Vier jaar geleden kwam NRC-journalist Tom-Jan Meeus binnen de Nederlandse context nog met de giftige term identiteitsjournalistiek. De toenmalige ombudsman van de Volkskrant gooide er nog een schepje bovenop, door te beweren “dat je zelfs kunt betogen dat leden van een groep de minst geschikten zijn om verslag te doen van hun eigen wereld - tegenover hun kennis dreigt gebrek aan verwondering en nieuwsgierigheid van de buitenstaander.”

Marokkaans- of bijvoorbeeld Turks-Nederlandse journalisten zijn volgens deze wonderlijke redenering niet geschikt om verslag te doen van de eigen groep. Daarentegen zijn autochtoon-Nederlandse journalisten uiteraard wél geschikt om van de eigen groep verslag te doen.

Israëlische journalisten worden eerder geloofd dan Palestijnse

Omdat we in ons land Israël meestal als een ‘westers’ land beschouwen, is er de (waarschijnlijk onbewuste) aanname dat Israëlische journalisten wél verslag kunnen doen van de eigen groep maar Palestijnse journalisten niet. 

We zien dat niet alleen in Nederland. Zo kwam er de afgelopen jaren bij CNN geregeld een journalist van The Jerusalem Post voorbij voor een analyse van het Palestijns-Israëlische conflict. Palestijnse journalisten werden daar uiteraard nooit voor gevraagd.

Maar in Nederland gaan we nog een stapje verder. Wie terugkijkt op de afgelopen jaren, ziet dat Palestijnse Nederlanders door onze journalistiek zelden worden gevraagd om hun kant van het verhaal te doen. En toen het NOS Journaal dat afgelopen week zeer terecht eens een keer wél deed, werd die keus meteen ‘afgestraft’ door een zwaar-onder-de-gordel-aanval van het CIDI. Want een van de belangrijkste doelstellingen van het in Nederland zo invloedrijke CIDI is: voorkom dat de Palestijnse kant van het verhaal in de Nederlandse media wordt verteld.

Beperkt perspectief

Shireen Abu Akleh was sinds 1997 verbonden aan Al Jazeera. Zij was een van de meest prominente journalisten van de zender, een vrouw die het Palestijnse volk in de hele Arabische wereld een stem gaf. Een journalist die niet alleen het lijden van het Palestijnse volk onder de wrede Israëlische dictatuur in beeld bracht, maar ook kritisch berichtte over de dictatoriale Palestijnse regeringen in Ramallah en Gaza. Dat het perspectief van waaruit de Nederlandse nieuwsmedia journalistiek bedrijven zodanig beperkt is dat er niet eens een necrologie over deze alom gerespecteerde journalist is verschenen, is dan ook uiterst teleurstellend maar niet verassend. 

Ook het 250-pagina’s tellende Amnesty International-rapport  Israel’s Apartheid against Palestinians: Cruel System of Domination and Crime against Humanity hebben de Nederlandse nieuwsmedia grotendeels links laten liggen, behoudens het benoemen dat het rapport is verschenen. Maar inhoudelijk hebben de Nederlandse nieuwsmedia weinig tot niets met dat rapport gedaan.

Zou dat wel zijn gebeurd, dan hadden onze nieuwsmedia bijvoorbeeld bericht dat de Israëlische militairen afgelopen woensdag helemaal niet in Jenin hadden mogen zijn: ze waren daar illegaal. En dan zouden de Nederlandse nieuwsmedia ook de vraag hebben gesteld: als Shireen Abu Akleh door Israëlische militairen is doodgeschoten, was dat dan een autonoom besluit van de schutter? Of gebeurde dat in opdracht? En als het in opdracht gebeurde, in opdracht van wie? In opdracht van de legerleiding? In opdracht van de Israëlische minister van Defensie? In opdracht van de Israëlische premier?

Bedenk daarbij dat de reputatie van achtereenvolgende Israëlische regeringen in het verdraaien van feiten niet heel anders is dan de reputatie van het Kremlin in het geven van misleidende informatie. Zo is het officiële Israëlische verhaal over hetgeen de afgelopen dagen in Jenin en bezet Oost-Jeruzalem is gebeurd al meerdere keren veranderd.

Wanneer we de alom zo gewenste vrede tussen Israël en Palestina daadwerkelijk belangrijk vinden, kan de journalistiek daar een grote invloed op hebben. De veiligheid van journalisten is daarbij een randvoorwaarde. Solidariteit van Nederlandse journalisten met hun Palestijnse collega’s kan die veiligheid op de agenda doen krijgen. Waarom die solidariteit tot op heden is uitgebleven, is mij volstrekt onduidelijk.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.