VVD-senator Mirjam de Blécourt-Wouterse is niet alleen huisjesmelker met veertien panden in onder andere Amsterdam en Utrecht, ze heeft haar lucratieve inkomsten daaruit niet opgegeven bij de Eerste Kamer. Dat blijkt uit onderzoek van journalist Rens van de Plas, die de inkomsten uit de verhuur van de panden om ‘zeker meer dan tienduizend euro per maand’ schat.
Hoewel de Gedragscode Integriteit Eerste Kamer het opgeven van deze inkomsten als ‘wenselijk’ bestempelt, is het niet verplicht. Dat terwijl de gedragscode erbij vermeldt dat neveninkomsten ‘in bepaalde situaties immers de schijn van belangenverstrengeling wekken’. Desondanks heef De Blécourt-Wouterse ervoor gekozen het verhuren van de panden stil te houden voor de senaat, want ‘formeel maken mijn eigendommen echter geen onderdeel uit van de meldingsplicht van de gedragscode’, aldus de VVD’er in een schriftelijke reactie aan Van De Plas.
Zo’n strenge meldingsplicht is er wel in de Tweede Kamer, waar de VVD tot twee jaar geleden nog een notoire huisjesmelker in de gelederen had. Namelijk Wybren van Haga. Die werd uit de partij gezet omdat hij herhaaldelijk de Amsterdamse huurregels overtrad. Dat in de senaat eveneens een politicus zit met een flinke woningvoorraad, is volgens Bart Vollebergh, project officer van Transparency International Nederland, onwenselijk. ‘Eerste Kamerleden staan nog met één been in de maatschappij. Van hen moeten we dus juist weten welke belangen ze naast hun lidmaatschap van de Eerste Kamer nog hebben,’ zegt hij tegen Van De Plas.