Als journalist/schrijver krijg je steeds vaker te maken met een publiek dat een humoristische of relativerende reactie op dingen als de omgang met minderheden of ons kolonialistische verleden niet op prijs stelt
Nico Haasbroek becommentarieert wekelijks ontwikkelingen in de media.
Dwalend door mijn online archief lees ik ergens in de rubriek over mij als ‘De mislukte dichter’: ‘De normen worden alsmaar strammer, dat vindt Nicolaas best jammer.’ Dit zinnetje slaat op de zin- en oeverloze discussie over Zwarte Piet en de naam Nicolaas is zowel mijn naam als die van de Sint, die wit is.
Als journalist staat de vrijheid van meningsuiting hoog in mijn vaandel. En van censuur, die meestal op zelfcensuur neerkomt, moet ik eveneens niks hebben. Dat zijn een soort basiswaarden waarmee ik ben opgegroeid. Mede daarom ben ik blij dat je op Joop.nl kan schrijven wat je wilt en ik realiseer me heel goed hoe bijzonder dat is. In veel landen mag je dat niet. Ook zal ik tot mijn dood toe uw recht verdedigen om het mij oneens te zijn. Hoe belachelijk ik uw vaak achter een schuilnaam verstopte onzin ook vind. Flap het eruit. Die Gedanken sind frei. Zelf kraam ik ook vaak wartaal uit.
In de jaren zestig en zeventig waren we in de media behoorlijk grensverleggend actief. Dat was een vrolijke en spannende tijd. Bij de VPRO imiteerden we in een fake uitzending de revolutie in het Amsterdam van toen. Fake news is dus niet iets nieuws. In het blad Aloha Interviewden we Anne Frank alsof ze nog op een verborgen plek leefde. En we staken als vrije journalisten de draak met initiatieven waarmee we ook wel sympathiseerden. In de NRC van gisteren las ik een mooi verhaal over ‘zelfdenker’ Karel van het Reve, die nooit een blad voor de mond nam. Wat mis ik zijn kritiek (in verloren ogenblikken blader ik graag door zijn verzameld werk) en wat kan ik soms terugverlangen naar die oude tijd.
De jaren waarin we ondertussen zijn beland worden gekenmerkt door allerlei vormen van nieuw moralisme. Daarbij vallen de termen cancel culture en sensitivity reader. In de mannenkrant voor bejaarden Argus schreef Joost Swanborn er een goed stukje over. Hij memoreert het idiote ontslag van New York Times redacteur Donald McNeill, omdat die in een discussie met studenten het n-woord had gebruikt. Ten tweede verwijst hij naar het besluit van Marieke Lucas Rijneveld om bij nader inzien af te zien van het vertalen van een gedicht van de zwarte dichteres Amanda Gorman. De Catalaanse Shakespearevertaler Victor Obiols, die Gorman niet mocht vertalen wegens een verkeerd profiel, gaf als commentaar: “Als ik geen dichter kan vertalen omdat die een jonge, donkere, 21 ste -eeuwse Amerikaanse vrouw is, kan ik Shakespeare niet vertalen omdat ik geen zestiende-eeuwse Engelsman ben.”
Swanborn gaat er, doelend op dat nieuwe moralisme, nog harder tegenaan: “Scheer je weg met die flauwekul! ‘Gekwetst’ wil nog niet zeggen dat je gelijk hebt, zo’n sensitivity reader heet elders gewoon ‘censor’ en ‘begrip’ betekent capitulatie – erger nog: collaboratie. Ik ben het hartgrondig met zijn kritiek op wat hij ‘de inquisitie der fantasieloze fanatici’ noemt, eens. Moet ook steeds aan denken aan cabaretiers die geen grappen meer over de islam durven te maken. ‘Flikker toch op’. (citaat Youp van ’t Hek)
Correspondent Bas Blokker signaleerde in een achtergrondverhaal in de NRC (22/2/21): Als het over racisme en ongelijkheid gaat zijn de gevoeligheden in de Verenigde Staten groot. Er is in het debat weinig ruimte om iets afwijkends te zeggen. Blokker heeft het over de wisselwerking tussen links-kritische lezers en links-sensitieve redacteuren. Ik merk dat dit ook in Nederland speelt. Als journalist/schrijver krijg je steeds vaker te maken met een publiek dat een humoristische of relativerende reactie op dingen als de omgang met minderheden of ons kolonialistische verleden niet op prijs stelt.
Mijn dochter mengt zich in het gesprek. “Ja, de tijden veranderen. Ik vind dat ook, maar ik denk dat de meerderheid het met jou eens is.” “Dat betwijfel ik. Jij zal daarbij misschien de zwijgende meerderheid die wil dat zwarte Piet zwart blijft op het oog hebben, maar ik vrees dat de meeste mensen bang zijn voor radicale meningen” “Waarom draait vrijheid van meningsuiting zo vaak op iets onaardigs uit?” verzucht mijn dochter. Een vraag waar ik het mee kan doen.
Toch zal ik zolang ik leef op de bres blijven staan voor het vrije woord. Fortuyn, Theo Van Gogh en talloze anderen zijn ervoor gestorven. Ik mag er dan overwegend progressieve opvattingen op na houden, weet dat ik mij tevens vele uren laaf aan de provocerende en omstreden taal van mijn favoriete schrijvers als Michel Houellebecq en Herman Brusselmans. Ik ben blij dat ik op tijd de vertaalde biografie van Philip Roth te pakken heb gekregen. De Amerikaanse versie is al in de ban gedaan omdat de auteur, Blake Bailey, van MeToo-gedrag wordt beschuldigd. Ook op Roth was ook veel aan te merken, maar wat ben ik dankbaar voor wat hij ons aan proza heeft nagelaten. Fout en goed kunnen in mensenlevens goed samen gaan.