Volgens de logica van het fair play beginsel zijn andere burgers een eerlijke vergoeding verschuldigd aan een burger die bijdrage heeft geleverd aan de voorziening van publieke gezondheid door zich te laten vaccineren
Inmiddels hebben we al bijna twee jaar te maken met de coronapandemie. Wereldwijd hebben overheden, waaronder de Nederlandse, geëxperimenteerd met een breed scala aan maatregelen om de pandemie de kop in te drukken. Een van de recent geïntroduceerde maatregelen is de zogenaamde ‘coronapas’, waarmee burgers toegang krijgen tot bepaalde openbare ruimtes waar het lastig is om een veilige afstand te bewaren, zoals restaurants en bioscopen. Maatregelen zoals de coronapas zijn hevig bekritiseerd omdat zij de vrijheidsrechten van burgers, zoals het recht op vrijheid van beweging, privacy en lichamelijke integriteit, zouden beperken op een manier die niet gerechtvaardigd kan worden.
Het is onmiskenbaar zo dat maatregelen zoals de coronapas interfereren met onze vrijheid; zij beperken immers de keuzes die we kunnen maken. Sterker nog, deze vrijheidsbeperkende maatregelen hebben een ‘dwingend’ karakter, aangezien zij opgelegd worden door een overheid die bereid is en over het vermogen beschikt om gehoorzaamheid aan haar wet- en regelgeving af te dwingen door te dreigen met sancties. Dergelijke beperkingen van vrijheid moeten inderdaad gerechtvaardigd worden. Maar dat betekent nog niet dat dergelijke maatregelen, vanwege hun vrijheidsbeperkende en dwingende karakter, niet gerechtvaardigd kunnen worden. Wat vaak vergeten wordt, is dat de staat onze vrijheid niet alleen beperkt maar ook een belangrijke rol speelt in de bescherming van onze vrijheid.
In algemene zin is het doel van de staat om ervoor te zorgen dat ieder van ons in gelijke vrijheid kan (samen)leven. Dit kan echter enkel als iedereen zich onderwerpt aan (of onderworpen wordt aan) wet- en regelgeving die dat mogelijk maakt. Zonder dergelijke wet- en regelgeving zijn individuen aan elkaars grillen overgeleverd en dat kan als gevolg hebben dat machtigere individuen anderen hun wil opleggen.
Staatsinstituties, zeker wanneer we het hebben over liberaal-democratische staten, kunnen ter verantwoording worden geroepen. Dat geldt echter niet voor de arbitraire besluiten van individuen in afwezigheid van afdwingbare wet- en regelgeving. Kortom, als we individuele vrijheid belangrijk vinden, dan moeten we ons ervan bewust zijn dat we op individueel, en soms collectief niveau elkaars vrijheid ook kunnen beperken.
Uiteraard is hiermee de vraag nog niet beantwoord of de coronapas als specifieke beleidsmaatregel kan worden gerechtvaardigd. Wij denken dat dit onder bepaalde voorwaarden kan.
Voor de overheid is er een belangrijke taak weggelegd om de voorziening van publieke goederen, die essentieel zijn voor burgers om een vrij leven te kunnen leiden, te garanderen. Voorbeelden hiervan zijn defensie en veiligheid, infrastructuur, onderwijs en publieke gezondheid. Het vermogen van de staat om zorg te dragen voor publieke gezondheid (of welk ander publiek goed dan ook) is afhankelijk van de bijdragen die zijn burgers leveren. Hierbij kan gedacht worden aan het betalen van belasting en het gehoorzamen van wetten.
Welnu, op basis van overwegingen van wederkerigheid of ‘ fair play’ , om een populaire term te gebruiken, kan het standpunt verdedigd worden dat burgers die een bijdrage leveren aan de voorziening van publieke goederen recht hebben op een billijke oftewel eerlijke vergoeding (‘fair return’) van andere burgers. Dit geldt ook voor de voorziening van publieke gezondheid – we zouden niet moeten profiteren van andermans bijdragen aan de voorziening van publieke gezondheid zonder zelf ook een bijdrage te leveren. Anders wordt er, zoals het spreekwoord luidt, ‘van twee walletjes gegeten’! Om ervoor te zorgen dat ieder van ons niet alleen profiteert van maar ook bijdraagt aan de voorziening van publieke gezondheid, is het noodzakelijk dat we worden onderworpen aan wet- en regelgeving die dat mogelijk maakt.
Wat betekent dit fair play beginsel nu voor de coronapas? Het is duidelijk dat het coronavirus een bedreiging vormt voor de publieke gezondheid. Om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, heeft de Nederlandse overheid maatregelen genomen, zoals het opzetten van een vaccinatieprogramma. Een burger die besluit om zich te laten vaccineren draagt bij aan de voorziening van publieke gezondheid door (1) de groepsimmuniteit te bevorderen, (2) zelf een relatief laag risico te vormen om het virus te verspreiden en (3) de gezondheidszorg te behoeden voor overbelasting en dus toegankelijk te houden voor allen die zorg nodig hebben.
Volgens de logica van het fair play beginsel zijn andere burgers een eerlijke vergoeding verschuldigd aan een burger die deze bijdragen heeft geleverd aan de voorziening van publieke gezondheid. De hamvraag is natuurlijk: ‘Wat is eerlijk?’ Een vergoeding is eerlijk als er een vergelijkbare bijdrage wordt geleverd aan de voorziening van publieke gezondheid.
Op dit moment gebruikt de Nederlandse overheid het zogenaamde ‘3G-systeem’ om de coronapas te implementeren: Als je kunt aantonen dat je bent G enezen, G evaccineerd of G etest, dan krijg je toegang tot bepaalde publieke ruimtes. Door een coronatest af te laten nemen en publieke ruimtes enkel te bezoeken als de testuitslag negatief is, leveren ongevaccineerde burgers een bijdrage aan het verminderen van de verspreiding van het virus en helpen zij daardoor te voorkomen dat de gezondheidszorg overbelast raakt en dus ontoegankelijk wordt.
Anders gezegd, het 3G-systeem stelt ongevaccineerde burgers in staat om de publieke gezondheidsbaten, die zij ontvangen dankzij de inspanningen van gevaccineerde burgers, op een vergelijkbare – zij het andere – manier te beantwoorden of terug te betalen. Dus het gebruik en de handhaving van het 3G-systeem kan gerechtvaardigd worden op grond van fair play overwegingen. Het is inderdaad zo dat de handhaving van dit systeem ingrijpt in de vrijheid van burgers, maar dit is gerechtvaardigd aangezien we allemaal een morele plicht hebben om een eerlijke bijdrage te leveren aan de voorziening van publieke gezondheid.
Dat gezegd hebbende, er is momenteel de nodige discussie over de introductie van strengere maatregelen om het coronavirus tegen te gaan. Sommige landen, zoals Duitsland, hebben bijvoorbeeld al een ‘2G-systeem’ ingevoerd. Volgens dit systeem krijg je toegang tot bepaalde publieke ruimtes enkel als je bent G enezen of G evaccineerd.
Een andere, nog strengere maatregel is verplichte vaccinatie voor de gehele bevolking of delen ervan. Het fair play beginsel kan echter niet zonder meer gebruikt worden om het 2G-systeem of verplichte vaccinatie te rechtvaardigen. De overheid mag niet zomaar elke willekeurige maatregel invoeren. Integendeel, maatregelen zijn gerechtvaardigd enkel als zij er daadwerkelijk voor zorgen dat ieder van ons in gelijke vrijheid kan (samen)leven en bijdragen aan de voorziening van publieke goederen die daarvoor nodig zijn.
Dit betekent dat de overheid altijd een maatregel dient te kiezen die zo min mogelijk interfereert met onze vrijheid. Dus voor zover het 3G-systeem iedereen in staat stelt om vergelijkbare bijdragen te leveren aan de voorziening van publieke gezondheid en effectieve is, is het ongerechtvaardigd om strengere maatregelen te implementeren.
Tot slot: een veel gehoord punt van zorg is dat de coronapas polariserend werkt, en daarmee leidt tot verminderde solidariteit onder de bevolking, terwijl het juist van cruciaal belang is om in tijden van crisis solidair met elkaar te zijn. Dit is een begrijpelijke en legitieme zorg. Om te beginnen is het niet zo dat de coronapas polarisatie introduceert. Immers, polarisatie bestond al voor de introductie van de coronapas, onder andere vanwege de grote verscheidenheid aan vaak tegenstrijdige informatie over het coronavirus waar mensen via sociale media toegang tot hebben.
Maar verergert de coronapas de polarisatie wellicht? Wij denken van niet. De coronapas stelt iedereen, inclusief ongevaccineerde burgers, in staat om een eerlijke bijdrage te leveren aan de voorziening van publieke gezondheid en tegelijkertijd te profiteren van anderen die hetzelfde doen. Dus de coronapas sluit bepaalde mensen niet uit maar geeft iedereen juist een zekere discretionaire ruimte om te kiezen op welke manier een bijdrage te leveren aan de voorziening van publieke gezondheid.
Juist door allemaal ons steentje bij te dragen aan de voorziening van publieke gezondheid, een publiek goed waar we allemaal van profiteren, laten we zien dat we solidair zijn met elkaar in de aanpak van een probleem dat ons allemaal treft.
Jelena Belic is docent politieke filosofie aan de universiteit Leiden Marco Verschoor is universitair docent politieke filosofie aan de universiteit Leiden