Wie verder kijkt dan een verkiezingsopkomst van 78 procent, ziet dat het sociaal contract tussen burger en overheid op losse schroeven is komen te staan. Falend economisch beleid en onverantwoordelijke media hebben extreemrechts genormaliseerd en tegenstellingen in de samenleving uitvergroot.
Niet alleen heeft bijna één op de vijf kiezers op een extreemrechtse partij gestemd als de PVV, FVD en JA21. Niet alleen hebben extreem- en centrumrechtse partijen voor de verkiezingen drie keer meer spreektijd gekregen dan de linkse partijen. Niet alleen hebben rechtse, centrum én linkse partijen in de loop der tijd hun fascistische standpunten op het gebied van islam en migratie overgenomen. Niet alleen kan Mark Rutte, ondanks ineffectief klimaatbeleid, de racistische toeslagenaffaire en falende coronamaatregelen, voor de vierde keer premier worden. Onrecht en ongelijkheid zijn al jarenlang aan het toenemen.
De rellen van afgelopen februari en aanhoudende demonstraties tegen de coronamaatregelen laten zien dat het sociaal contract waarop de democratie gestoeld is op straat ligt. Er broeit boosheid richting Den Haag en het grote bedrijfsleven. En terecht. De overheid wantrouwt haar bevolking en bekommert zich al decennia meer om multinationals dan om mensen. Economisch beleid, met name bezuinigen en ongebreidelde marktwerking, heeft ertoe geleid dat gemeentebudgetten en publieke diensten zijn uitgekleed, bijna een derde van de beroepsbevolking geen vaste baan heeft, een op de vijf huishoudens ernstige betalingsachterstanden heeft en het aantal daklozen in tien jaar is verdubbeld.
Maar niet iedereen wordt even hard getroffen. In het bijzonder mensen van kleur, arme huishoudens, praktisch geschoolden, gemarginaliseerde genders, en degenen die niet in een groeikern wonen hebben het nakijken. De kloof tussen, achterstelling van én minachting voor verschillende bevolkingsgroepen zijn de afgelopen jaren toegenomen dankzij haatzaaiende politici en de vele media die hen een megafoon geven. Hoe kunnen we de democratie nieuw leven inblazen op manieren die vertrouwen, samenhorigheid en toekomstperspectief bevorderen?
Vanuit verschillende hoeken horen we stemmen die zich hard maken voor meer burgerinspraak, met name op klimaatvlak. Naar Iers en inmiddels Frans voorbeeld, roept de klimaatgroep Extinction Rebellion Nederland de regering op om een landelijk burgerberaad op klimaat en milieu te organiseren. Voormalig ombudsman Alex Brenninkmeijer pleit voor het invoeren van panels die burgers eerder betrekt bij windmolens en zonneparken. Deze voorstellen zijn hard nodig. Hoewel democratisering vaak wordt weggezet als een rem op de energietransitie, blijken burgers in de regel veel ambitieuzer beleid voor te staan wat de transitie zou versnellen.
Effectief klimaatbeleid vraagt echter om een geheel ander economisch model dat inzet op energiemindering, afbouw van schadelijk verbruik én energie als publieke dienst en gemeenschapsgoed. Dit model stuurt niet langer aan op economische groei, maar maatschappelijke bloei. Maar daarvoor hebben we wel permanente, beslissingsbevoegde structuren nodig waar burgercollectieven – die daadwerkelijk een afspiegeling zijn van onze diverse samenleving – lokaal, regionaal en nationaal invloed kunnen uitoefenen op beleid, bestuur en uitvoering. Of dat nu gaat om zorg, klimaat, huisvesting of internationale handel.
Permanente burgerinspraak met bindende invloed zou als randvoorwaarde moeten dienen bij álle kwesties die de koers van dit land en het welzijn van haar inwoners bepalen. Bovendien zouden gelote, representatieve burgergroepen niet alleen de beleidsagenda bepalen, maar ook de uitvoering moeten kunnen controleren en bijsturen.
Op sommige plekken is democratische vernieuwing in volle gang. Naar aanleiding van een ernstige overstroming past het Poolse stadje Polen Gdansk sinds 2016 burgerberaden toe. Deze raden bestaan uit zo’n 60 gelote burgers. Elk voorstel dat met minstens 80 procent gesteund wordt, moet door de gemeenteraad worden opgevolgd. Inmiddels zijn er raden georganiseerd op de thema’s LBHT-rechten, luchtvervuiling en maatschappelijke participatie.
In de regio Duitstalig België hebben ze sinds 2019 een burgerparlement. Dit is een permanente structuur waar 24 gelote burgers anderhalf jaar de tijd hebben om drie burgerberaden met vijftig deelnemers te organiseren op thema’s die zij onderbelicht achten. Vervolgens monitort het burgerparlement of regering en parlement de aanbevelingen adequaat oppakt.
Iets verder van huis, in Rojava, Kurdistan pogen ze politiek bestuur tot een collectieve, participatieve organisatie om te vormen. Maximaal een paar honderd huishoudens vormen een gemeenschap die lokaal beslissingen neemt en een vertegenwoordiger sturen naar de buurtraad. Volgens dit principe zijn er burgerraden van lokaal tot regionaal niveau, zodat beleid en bestuur een dagelijkse bezigheid wordt die van onder naar boven beweegt.
Voor een eerlijke economie, zullen we in Nederland een eigen vorm van democratische vernieuwing moeten ontwikkelen om inwoners op elk niveau bij beleid te betrekken. Voorstellen zullen op veel weerstand stuiten vanuit media, politiek en landgenoten. Dat inwoners in gemêleerde groepen geïnformeerd beleid kunnen ontwerpen, welke hun belangen beter behartigt dan professionele politici, zal voor velen wennen zijn. Maar als we de toekomst van dit land aan politieke partijen en het bedrijfsleven overlaten, zullen woede en wantrouwen onder de bevolking alleen maar toenemen. En daar maakt (extreem)rechts ongetwijfeld gretig gebruik van.
Structurele burgerparticipatie kan bovendien de afstand tussen verschillende bevolkingsgroepen overbruggen en dwarsverbanden generen; om ervoor te zorgen dat mensen zich in elkaar gaan herkennen, ongeacht gender, inkomen, opleiding, geografie of racialisering. Via deze route kan een solidair “wij” ontstaan op basis van gelijkwaardigheid, als fundament voor een nieuw sociaal contract.