Het ideaal van volledige werkgelegenheid is wel degelijk maakbaar. Door betaald werk niet alleen van de markt af te laten hangen, maar door het als overheid te regelen.
Voor het eerst in de metingen van Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er meer vacatures dan werkzoekenden. Dat is goed nieuws. Aan de andere kant zijn er nog steeds honderdduizenden inwoners die (meer) betaald werk zoeken. Tijd voor een plan voor werkgelegenheid voor iedereen die betaald werk wil en kan. Let wel: er is geen dwang tot betaald werk. Wel zal werk meer gaan lonen.
Het ideaal van volledige werkgelegenheid is wel degelijk maakbaar. Door betaald werk niet alleen van de markt af te laten hangen, maar door het als overheid te regelen. Publieke banen zijn echte banen, belangrijk voor onze welvaart en ons welzijn. Het maakt economisch niets uit waar iemand zijn of haar brood verdient. Er bestaat dus ook niet zoiets als ‘echte’ banen (markt) en zogenaamde ‘surrogaatbanen’ (publiek). Een euro besteed door de overheid levert gemiddeld genomen meer werkgelegenheid op dan een euro besteed door de markt. Dat heeft met drie dingen te maken: (1) de overheid kan sturen op werkgelegenheid, de markt doet dat niet; (2) de publieke sector bestaat vooral uit diensten en dat is arbeidsintensiever; en (3) publieke bestedingen vloeien minder weg naar het buitenland. Bovendien zorgt een sterke publieke sector voor goede vestigings- en concurrentievoorwaarden.
Daarbij zijn er nu grote tekorten in de publieke sector na decennia verwaarlozing. In de publieke sector moeten zo’n 300.000 extra reguliere banen gerealiseerd worden voor het verminderen van werkdruk en het oplossen van tekorten. In zorg en welzijn. In onderwijs en kinderopvang. Bij politie, defensie en justitie. In het openbaar vervoer. En bij uitvoering, onderhoud en beheer, inspectie en toezicht van de overheid.
Betaald werk in de publieke sector en bij publieke aanbestedingen wordt zo van kostenpost tot doelstelling. “We don’t work to bake brownies, we bake brownies to make work” luidt het credo van een bekende New Yorkse bakker. Dat moeten we ook in de publieke sector serieus nemen. Met name voor lager of praktisch geschoold werk moeten we extra investeren in banen in de publieke sector. Juist zulke banen dreigen door automatisering wegbezuinigd te worden als we ze niet als zelfstandige doelstelling kwalificeren.
In tijden van crises scheppen we extra publiek werk en breiden we de scholingsinspanningen en de inkomensbescherming uit. Publieke banen als schokdempers om de bestedingen op peil te houden en de kosten van werkloosheid te vermijden. Het helpt ook tegen te grote inflatie of deflatie. Daarmee verlagen we grote maatschappelijke kosten van crises en verkorten we de herstelperiodes. Het is veel effectiever en efficiënter dan investeren in banen in de marktsector tijdens crises.
Sluitstuk van betaald werk voor iedereen die dat wil en kan is het recht op vervulling van een basisbaan. Basisbanen zijn altijd publieke banen, met tenminste het minimumloon, een aanvullend pensioen en een vaste aanstelling. Overheden, publiek bekostigde en non-profitinstellingen (bijvoorbeeld ook wijkraden, speeltuinen, sport- en andere verenigingen) kunnen banen aanbieden en dat volledig door het Rijk bekostigd krijgen. Iedereen die dat wil, kan er voor in aanmerking komen. Daarmee kan het stelsel van basisbanen een grote vlucht krijgen omdat er geen beperkingen zijn in de financiering. Dat is nu het grootste probleem. Er zijn geen uit- of doorstroomdoelstellingen, mensen kunnen blijven werken zolang zijzelf en hun werkorganisatie dat willen. Publieke en non-profitinstellingen kunnen zelf beslissen welke taken zij nuttig vinden om te laten bekostigen en vervullen door een basisbaan, zonder dat zij daar zelf kosten aan hebben.
Is dat allemaal wel te betalen? Bedenk: Nederland is nummer zes op de lijst met rijkste landen ter wereld. Er is geld zat, maar je moet het politiek wel willen om het te halen waar het zit. Het probleem in Nederland is niet dat de collectieve uitgaven te hoog zijn, maar dat de collectieve lasten zo oneerlijk zijn verdeeld. Nederland is na de VS het land met veruit de grootste vermogensongelijkheid, en ook de inkomensongelijkheid is veel groter dan de statistiek lijkt te suggereren. Om dat aan te pakken stel ik onder meer een radicaal eenvoudig en eerlijk belastingstelsel voor. Dat levert genoeg op om dit plan te financieren.
Als kandidaat partijvoorzitter van de PvdA wil ik deze en andere gedurfde ideeën in debat brengen. Sociaaldemocraten moeten weer durven te geloven in de maakbaarheid van hun idealen. Zoals we vroeger deden met de invoering van de bijstand, de AOW en de volkshuisvesting. Het kan en het moet. Samen een nieuwe, ambitieuze en inspirerende sociaaldemocratische agenda maken.