Het ergste is achter de rug, zo valt dezer dagen te horen in de commentaren over de wereldwijde crisis. Maar wie denkt dat de economie terugkeert naar de periode van voor 2008, vergist zich
Vijf jaar duurt de wereldwijde financiële en economische crisis nu. De gevolgen zijn overal voelbaar. Zo zitten er in de EU 26,6 miljoen mensen werkloos thuis, een slordige 11 procent van de beroepsbevolking. Dit is een groot maatschappelijk drama dat topprioriteit zou moeten zijn van alle politici in Europa.
Nu het dal voorbij lijkt, is de vraag hoe onze economie zich zal herstellen. Eén ding is duidelijk: het zal nooit meer zo worden als voor de val van Lehman Brothers in september 2008. De groeicijfers die de wereld indertijd vertoonde, waren sterk geflatteerd. Door ‘vindingrijke’ financiële producten en bankiers die onverantwoorde risico’s namen, waren schulden en kredieten kunstmatig hoog opgeblazen. Wild West is het geweest op kosten van belastingbetalers. Niemand zal terugverlangen naar die situatie – en dat betekent dat we niet moeten toestaan dat er een nieuwe kredietzeepbel wordt geblazen die de economie opstuwt.
Gratis grondstoffen Wat ook niet zal terugkeren (en terecht), is de illusie dat de wereld een onuitputtelijke bron van nagenoeg gratis grondstoffen is. Sinds China, India, Brazilië en nog zowat landen zich gemeld hebben op het wereldtoneel als economische grootmachten in opkomst, zijn prijzen van voedsel, ertsen, en energiebronnen sterk gestegen, een correctie het afgelopen jaar daargelaten. Herstel van de wereldeconomie zal deze prijzen onherroepelijk weer opjagen.
Geen kredietzeepbel, wel grondstoffenschaarste. Samengevat zullen we het in de toekomst dus met minder geld en hogere prijzen moeten doen. We lopen het risico dat investeringen achterblijven, met een aanhoudend beroerde Europese arbeidsmarkt als gevolg. Een onverteerbaar perspectief, zeker voor sociaal- democraten. Maar er is een alternatief. Als we een aantal doorbraken in Europa realiseren, kunnen we een nieuwe economie van vooruitgang vestigen. Die doorbraken zijn fundamenteel voor de richting waarin we ons de komende jaren in dit deel van de wereld gaan ontwikkelen.
Hersens Ten eerste zullen we het van onze hersens moeten hebben, ook de komende jaren. Juist de hoge grondstofprijzen dagen ons uit om sneller en ingrijpender te innoveren. En dat kan ook. Nog altijd is Europa wereldwijd marktleider in het aantal hoogopgeleiden. Maar liefst anderhalf miljoen levert de EU jaarlijks af, evenals honderdduizend gepromoveerden. Onze grote interne culturele diversiteit maakt de EU een hotspot voor kruisbestuiving van ideeën. Maar de Europese academie heeft het karakter van een stilstaande Ferrari. Slechts 13% van onze afgestudeerden begint een eigen bedrijf, tegen 21% in de VS. En het aantal gezamenlijke publicaties van bedrijven en wetenschappers in grotendeels publiek gefinancierde instellingen is nog niet eens de helft van het aantal coproducties in de VS en Japan.
Innovatie komt het best tot stand bij intensieve samenwerking, tussen bedrijven onderling, tussen bedrijven en overheden, over de grens. Daarom moeten we afstappen van de oude economische orde, waarin survival of the fittest en elkaar kapot concurreren de drijvende krachten waren. Om de toon te zetten, zou Europa de komende jaren een groots en meeslepend innovatief project moeten omarmen. Van de categorie man op de maan, een stip op de horizon om samen naartoe te werken. Met samenwerking kunnen we leidend blijven in de wereld, dat toont Brainport Eindhoven overtuigend aan.
Kostenargument Ten tweede kunnen we vanuit Brussel innovatie, duurzaamheid en werkgelegenheid elkaar laten versterken. Daartoe zouden lidstaten bijvoorbeeld tien procent van hun belastingen kunnen verschuiven van arbeid naar milieuvervuilende activiteit. De vervuiler betaalt, duurzame innovatie wordt rendabel en goed werk wordt goedkoper. Zeker waar dat het hardst nodig is: aan de onderkant van de arbeidsmarkt is het kostenargument immers veel dominanter dan bij hoogopgeleide werknemers. Zo krijgen we een race to the top in plaats van een race to the bottom .
Ten derde moeten we nadrukkelijk over onze grenzen heen kijken om groei zeker te stellen. In goede handelsverdragen kunnen we kansen creëren voor Europese ondernemers om hun producten wereldwijd te verkopen. De Europese Commissie onderhandelt momenteel met onder andere de VS, Canada, Japan en India over nieuwe bilaterale handelsverdragen. Als alles volgens plan gaat, kunnen die verdragen volgens de Commissie het BBP van de EU tot 2,2 procent vergroten. Maar we moeten verder kijken dan deze partners. Nauwere handelsrelaties met opkomende mogendheden als Brazilië en Zuid-Afrika waardevol. Ook met de allerarmste landen ter wereld zouden eerlijke verdragen gesloten kunnen worden. Uiteraard moeten dit ook de economie van deze landen vooruit helpen. Het moeten goede verdragen zijn, met afspraken over mensenrechten, arbeidsomstandigheden en duurzaamheid. Zo kan Europa bijdragen aan een betere wereld.
Op het gebied van innovatie, duurzaamheid en eerlijke handel kunnen de komende jaren grote doorbraken bereikt worden. De economie van vooruitgang kan gevestigd worden in Europa. Dat vergt wel ondernemers, organisaties, werknemers én politici die bereid zijn om buiten de gebaande paden te treden. Laten we dit als een kans beschouwen om Europa weer relevant te maken, voor hoog- én laagopgeleid, waar ook ter wereld. We zullen wel moeten, want de tijden van voor Lehman Brothers keert niet meer terug en dat moeten we ook niet willen.
Zita Schellekens is Kandidaat- lijsttrekker van de PvdA voor het Europees Parlement.