We leven niet meer in de 19e eeuw van Marx. We leven ook niet meer in de 20e eeuw van zijn navolger Antonio Gramsci. We leven in de 21e eeuw.
Binnen Links Nederland woedt een stevig debat of ze de komende verkiezingen ingaan met een klassiek sociaal-economische verdelingsagenda of met ‘progressief patriotisme’. Enthousiast kruisen linkse politici en progressieve intellectuelen weer eens de degens. Kiezers vragen zich intussen vertwijfeld af hoe het hun kinderen zal vergaan in een wereld van klimaatverandering, nieuwe grootmachten, en eindigheid van grondstoffen. Tijd dat progressieve politici hun energie op de uitdagingen van de 21e eeuw richten.
Het maatschappelijke debat in Nederland wordt al lang gedomineerd door vragen over nationale identiteit. Of beter: is geobsedeerd met incidenten die samenhangen met die vermeende identiteit. De #ophef over burkini’s was nog niet voorbij of zwarte piet klopte al weer op de deur. Een godsgeschenk voor redacties van late night talkshows die toch ook maar weer elke avond de tafel moeten vullen met ‘opiniemakers’. Van lieverlee laten linkse politici met profileringsdrang zich ook meeslepen in dit debat. Sommigen door simpelweg rechtse punten te papegaaien, anderen door te pleiten voor progressief patriotisme ( Lodewijk Asscher 13 november jl. in de NRC ).
Wie het debat op links een beetje kent zal niet verbaasd zijn dat dit uitstapje naar identiteitsvraagstukken felle reacties oproept. Denkers als Ewald Engelen winden zich er al langere tijd over op dat links zich laat afleiden van klassieke sociaal-economische verdelingsvraagstukken (bijvoorbeeld hier uit 2014 ). Donderdag deed de Amsterdamse GroenLinks-leider Rutger Groot Wassink op deze site een duit in het zakje: ‘Progressief patriottisme helpt links niet’ ).
Groot Wassinks betoog ademt een hunkering naar klassiek linkse klassenstrijd. Want zoals Groot Wassink onomwonden stelt: ‘kapitalisme met een menselijk gezicht bestaat niet.’ De bovenbouw (om maar in het marxistische jargon te blijven) van nationale identiteit is uiteindelijk afgeleid van de strijd tussen arbeid en kapitaal, en daar in het politieke debat ook een afleiding van. Terwijl de diepste economische crisis sinds de Grote Depressie ons land daadwerkelijk overspoelde, spraken we over een vermeende tsunami van islamisering. Terwijl de aarde onverminderd opwarmde, ging het over burkini’s op het strand. Terwijl het met de biodiversiteit rap minder, minder, minder ging, domineerden rechtspopulisten die die woorden in een heel andere context scandeerden het nieuws. Door mee te gaan in het identiteitsdebat reageert links slechts op thema’s die rechts aanzwengelt, waarschuwen progressieve intellectuelen.
Het is terecht dat Groot Wassink oproept om een eigen links verhaal over sociaal-economische rechtvaardigheid te houden. Zoals de les van menig Amerikaanse verkiezingsoverwinning is: It’s the economy, stupid. Het is alleen zonde dat zijn linkse verhaal blijft hangen in 19 e eeuwse marxistische retoriek over klassentegenstellingen. Het politieke vraagstuk van de 21 e eeuw draait niet om de verhouding tussen arbeid en kapitaal in industriële productie. Het draait erom hoe we die productie binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde houden.
We leven niet meer in de 19 e eeuw van Marx. We leven ook niet meer in de 20 e eeuw van zijn navolger Antonio Gramsci. We leven in de 21 e eeuw. Sterker nog, volgens aardwetenschappers leven we zelfs in een nieuw tijdperk: het Tijdperk van de Mens. In dit ‘Antropoceen’ is de impact van onze productie en consumptie op de aarde zo groot dat we de hele aardbol van karakter veranderen. Dit komt niet door de al dan niet onrechtvaardige verhouding tussen arbeid en kapitaal in het kapitalisme. Dit komt door de verhouding van onze productiemodus tot het mondiale ecosysteem.
Te lang hebben we gedaan of we ongestraft inputs uit het mondiale ecosysteem konden trekken en er vervuiling en CO2 voor terug konden dumpen. De negatieve gevolgen daarvan (denk aan klimaatverandering, ontbossing en verwoestijning, conflicten over schaarse grondstoffen) worden al duidelijker.
De kiezers zien deze gevolgen van de economische globalisering en beseffen donders goed dat dit wel eens grote consequenties zou kunnen hebben voor onze huidige leefwijze. Ze vragen zich vertwijfeld af of hun kinderen het wel beter gaan krijgen in de toekomst. Ze vragen zich af hoe het hun kleinkinderen zal vergaan in een wereld van klimaatverandering en conflicten over eindige grondstoffen. Als Groot Wassink wil dat ‘de overheid het [weer] als taak ziet het welzijn van haar burgers te bevorderen’ dan moeten de politieke partijen die straks de nieuwe regering gaan vormen hier een antwoord op hebben.
Laat links zich dus alsjeblieft niet verliezen in sleetse debatten over de politieke verhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Laat progressieve intellectuelen komen met een analyse van de ongelijkheden en politieke conflicten die inherent zijn aan de verhouding tussen productie en het ecosysteem. Laat progressieve politici daarmee werken aan een groene agenda voor de 21 e eeuw. Dat is wat links zou helpen.