De ooit linkse president van Nicaragua, Daniel Ortega, leider van de Sandinisten die er in 1979 in slaagden de gevreesde dictator Somoza te verjagen, is zelf in een dictator veranderd. Een onderzoeksgroep van de Verenigde Naties heeft vastgesteld dat in het Midden-Amerikaanse land systematisch mensenrechtenschendingen plaatsvinden waarbij zelfs sprake is van standrechtelijke executies van oppositieleden.
Sinds 2018 is in Nicaragua een „klimaat van vervolging” ontstaan tegen kritische stemmen, luidt een van de conclusies. Internationale organisaties, studenten, kunstenaars en journalisten moesten volgens de onderzoekers het land uit of zijn gedwongen tot zelfcensuur. „Vrijwel alle onafhankelijke media en mensenrechtenorganisaties opereren nu vanuit het buitenland.”
Bij protesten in 2018 kwamen honderden mensen om het leven. De regering verleende daarop amnestie aan de verdachten, voornamelijk leden van politie en gewapende groeperingen. Functionarissen die betrokken waren bij het neerslaan van de protesten kregen zelfs promotie. In politiebureaus werden slachtoffers verkracht.
Op een eerlijke rechtsgang hoefden slachtoffers niet te rekenen. Ze werden zonder grondslag gearresteerd en vastgehouden en in sommige gevallen gemarteld, schrijven de onderzoekers. Gewapende bendes werkten daarbij samen met de politie. „De regering van Nicaragua heeft het strafrecht omgebouwd tot instrument om oppositie mee te onderdrukken.”
Nicaragua verbrak vorig najaar de diplomatieke banden met Nederland nadat de ambassadeur kritiek uitte op de mensenrechtensituatie en de financiering van de bouw van een ziekenhuis bevroor. Het regime in Managua bestempelde die stap als 'neokolonialisme'.