Eline Joor over wat we kunnen leren van de Afrikaanse aanpak: verplichting tot integreren? Waarom?
Sinds 8 maanden woon ik in Ethiopië en gelukkig is het regenseizoen net voorbij, maar vorige maand waren drie mannen voor mijn huis bezig om een nieuw straatje aan te leggen toen de bui opeens losbarstte. Ik opende mijn deur en riep naar hen, kom, kom! Daar stonden zij, in mijn gang, zeer ongemakkelijk te zijn in het huis van de buitenlandse. Ik gebaarde hen dat ze heus wel op mijn bank mochten zitten en toen ik ze een glas jus d’orange aanbood lachten ze hun tanden bloot.
Omdat ik in Ethiopië woon volg ik het Nederlandse debat over de aanhoudende en toenemende vluchtelingenstromen voornamelijk via internet. Ik woon niet meer in Nederland en volgens sommigen heb ik daarom weinig recht van spreken, ik hoef mijn park niet af te staan aan 500 Syrische mannen die verveeld door de straten slenteren, ik hoef niet te vrezen dat ik geen baan vind omdat vluchtelingen voorrang krijgen op de arbeidsmarkt, ik loop geen sociale huurwoning mis omdat die als noodopvang voor Eritreeërs wordt gebruikt.
En toch voel ik de noodzaak om dit artikel te schrijven. Wellicht juist omdat ik er niet middenin zit maar het van een afstandje bekijk, wellicht juist omdat ik voornamelijk de internetreacties, die vaak schaamte noch identiteit kennen, lees, wellicht juist omdat ik in een land woon waar meer vluchtelingen worden opgevangen dan in de vijf grootste EU ontvangers gezamenlijk maar ik hier niemand daar over hoor klagen. Wat gaat er dan mis in Nederland?
Ratio Om met dat laatste argument te beginnen. Ondertussen is het algemeen bekend dat 90% van de Syrische vluchtelingen in de buurlanden Libanon en Jordanië worden opgevangen. Maar wat wellicht minder bekend is, is dat Sub-Saharaans Afrika ook te maken heeft met een toestroom van vluchtelingen, een waar die van de EU bij verbleekt. De zes top bestemmingen voor vluchtelingen in Afrika – Ethiopië (659.524), Kenia (551.352), Tsjaad (452.897), Uganda (385.513), Kameroen (264.126) en Zuid-Sudan (248.152) – vangen gezamenlijk 2.561.564 buitenlandse vluchtelingen op tegenover 904.814 vluchtelingen in de zes Europese top ontvangers.
Echter, vooral als we naar de ratio vluchtelingen ten opzichte van de bevolking kijken wordt het verschil snel duidelijk. Waar vluchtelingen in de Afrikaanse top 6 in vijf landen meer dan 1% van de bevolking uitmaken, overschrijdt in de EU enkel Zweden de 1%. Sterker nog, waar de 2.561.564 vluchtelingen op het Afrikaanse continent 1,13 % van de totale Afrikaanse bevolking uitmaken, is de ratio vluchtelingen – ten opzichte van bevolking voor de EU landen 0,3 %. Waar maken we ons druk om?
‘Waar maken we ons druk om’ is niet bagatelliserend of moraliserend bedoeld, ik stel een op nieuwsgierigheid gebaseerde vraag. Waarom maken mensen in mijn geboorteland, dat tot een van de veiligste en welvarendste landen ter wereld behoort, zich zo druk over 82.494 vluchtelingen (0,5% op de bevolking) dat ze zelfs bereid zijn om geweld tegen deze mensen te gebruiken, terwijl ik in mijn huidige verblijfland, dat tot 1 van de armste landen in de onveiligste regio’s ter wereld behoort, nooit iemand hoor klagen over die 659.524 vluchtelingen (0,7% op de bevolking).
Benadering Ik zie (of herken) geen vluchtelingen in mijn stad, ik woon niet naast een opvangkamp. Maar ik zal uit veiligheidsoverwegingen nooit naar de oostgrens met Somalië afreizen en ik woon dicht genoeg bij de westgrens met het, door oorlog verscheurde, Soedan om elke ochtend de vliegtuigen van het World Food Programme op te horen stijgen. Wellicht ben je eerder geneigd om mensen op te vangen als conflict zo dichtbij is, als conflict niet iets abstracts is maar als je de consequenties van geweld met eigen ogen en oren waarneemt. Toch is dat niet de voornaamste reden die ik hoor als ik met mensen om mij heen over de vluchtelingenstromen spreek. De Ethiopiërs horen het nieuws ook en weten zeer goed wat er gaande is op het Europees continent: “The difference Eline, is that we see these refugees as temporary inhabitants, Europe sees them as permanent citizens” en dat is volgens mij precies het probleem.
Het verschil in benadering wordt al direct duidelijk als we naar de behuizing kijken. In Ethiopië (als in andere Afrikaanse landen) worden vluchtelingen opgevangen in tentenkampen. In Nederland wordt gesproken over het vinden van woonruimte in woonwijken. Laat ik voorop stellen dat ik blij ben dat Nederland actief deelneemt aan het raamwerk van internationaal en humanitaire recht, conventies en verdragen waarin de rechten van vluchtelingen worden geregeld. Echter, hoewel dit raamwerk Nederland verplicht tot de opvang en bescherming van vluchtelingen voor een tijdelijke periode, wordt in geen van die conventies, wetten of verdragen gesproken over een verplichting tot integratie in het kader van een permanent verblijf: noch van de kant van de vluchtelingen, noch van de kant van de overheid.
Toch is dit precies de boodschap die ik van de overheid in Nederland lees en hoor. Ik hoor ministers zeggen dat de vluchtelingen maar snel Nederlands moeten leren, snel vanuit de opvang naar een woning moeten doorstromen en sneller aan een baan geholpen moeten worden.
Verplichting Natuurlijk zie ik oorlogsvluchtelingen liever in een warm huis dan in een koude tent en ben ik blij als zij een dag zinvol kunnen besteden in plaats van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat op de bank te zitten. En als voormalig vrijwilliger bij vluchtelingenwerk weet ik hoe belangrijk het is voor deze mensen om contacten te hebben met de lokale bevolking, die je de weg wijzen en er voor je zijn. Maar de verplichting tot opvang en bescherming van vluchtelingen is juridisch gezien veel beperkter dan een verplichting tot integratie waar de Nederlandse politiek zich nu sterk voor lijkt te maken. Ondanks deze incongruentie tussen verplichting en uitvoering, is het vanuit een moralistisch en humanistisch oogpunt alleen maar bewonderingswaardig van de Nederlandse overheid dat zij grotere ambities heeft dan de geldende conventies en verdragen voorschrijven. Hierbij gaat de overheid er echter aan voorbij dat aantallen er toch echt wel toe doen: van staten kan niet worden verwacht hetzelfde beschermingsniveau te verlenen aan, aan de ene kant, een paar duizend en, anderzijds, honderdduizenden vluchtelingen die plotseling opduiken bij de grens. In geval van een dergelijke mass-influx kunnen staten veel secundaire verplichtingen onder de internationale vluchtelingen conventies de facto opschorten.
Nederland zal de primaire verplichting om vluchtelingen op te vangen en te beschermen niet opschorten en daar ben ik blij mee. Maar de communicatie richting de vluchtelingen én richting de Nederlandse bevolking dient radicaal gewijzigd te worden. Maar weinig Nederlanders lijken te beseffen dat alle Syriërs die in Nederland asiel aanvragen eerst een tijdelijke verblijfsvergunning voor vijf jaar krijgen en dat de situatie in Syrië over vijf jaar opnieuw beoordeeld zal worden. En veel vluchtelingen lijken dit ook niet te begrijpen. Tenminste, dat gevoel bekruipt mij als ik hen hoor zeggen dat ze een toekomst in Nederland willen opbouwen. En ondertussen voelen veel Nederlanders zich in toenemende mate in de steek gelaten door hun overheid.
Tijdelijk Dit zou allemaal kunnen worden teruggedraaid als de overheid heel duidelijk communiceert naar zowel de vluchteling als naar de bevolking dat de opvang in overeenstemming met onze internationale verplichtingen TIJDELIJK is. Zo snel mogelijk Nederlands leren? Waarom? Aan Nederlands heb je niets als je terug gaat naar Syrië, ik zie liever dat de kinderen in het Arabisch les krijgen en Engelse leren om zowel hier als later in Syrië mee te kunnen communiceren. Doorstromen naar woonwijken? Waarom? Wat is er mis met open, goed gefaciliteerde wooncentra, des te duidelijker zal het zijn dat het om een tijdelijke opvang gaat. Een baan vinden? Leer de mensen vaardigheden die ze kunnen gebruiken voor de opbouw van hun land. Syrië zal straks onder andere docenten, artsen en ingenieurs nodig hebben. Laat mensen mee lopen, laat hen vrijwilligerswerk doen, er is immers niets mis met iets terug te vragen voor het feit dat je deze mensen bed, bad en brood verschaft. Het gaat om de manier waarop gecommuniceerd wordt, als mensen minder krijgen dan zij denken recht op te hebben is frustratie en woede snel gecreëerd, dit geldt zowel voor de vluchtelingen als voor de Nederlanders.
In Ethiopië verblijven vluchtelingen in tentenkampen en zij weten dat er nooit een huis voor hen zal zijn, hetgeen het gevoel van tijdelijkheid en daarmee het vooruitzicht op terugkeer naar eigen huis en haard versterkt. In Ethiopië verwacht de bevolking dat deze vluchtelingen weer terug naar huis gaan als de conflicten in de buurlanden weer zijn gaan liggen en daarom halen zij hun schouders op als ik hen naar hun mening over de opvang van vluchtelingen vraag.
En die drie mannen op mijn bank? Na 20 minuten hield de regen op, de mannen stonden op, schudden mijn hand, dankten mij en verlieten weer mijn huis. Ik vond het meer dan normaal om mijn huis voor deze mensen open te zetten, ik vond het meer dan normaal om hen drinken aan te bieden, ik vond het ook normaal dat ze mij daarvoor bedankten, maar het alle normaalst vond ik dat ze mijn huis toen de regen ophield ook weer verlieten. En weet je wat, dat vonden zij zelf ook.