Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Vietnam: buigzaam als bamboe

  •  
04-10-2023
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
2562 keer bekeken
  •  
vinfast

Vijftig jaar geleden was het een land dat zwaar had geleden onder de oorlog met de Verenigde Staten. Nu is het een van de snelst groeiende landen ter wereld, waar de armoede in een kwart eeuw bijna is gehalveerd.

Vietnam vat het succes in één woord samen: bamboebeleid. Een beleid dat soepel is als bamboe en inspeelt op veranderingen maar daarnaast ook ijzersterk is. Neem daarbij een aantal natuurlijke voordelen van Vietnam en de verklaring voor het succes is duidelijk.

Toen eind jaren zeventig – een paar jaar na de oorlog – een groepje Nederlandse journalisten Vietnam bezocht, werden al die voordelen meermalen opgesomd.

Vietnamese politici wezen op een groot reservoir aan arbeidskrachten, goed onderwijs, de aanwezigheid van grondstoffen, een bescheiden maar beginnende industrialisatie, een lange kustlijn en een stabiel politiek klimaat. Weliswaar was dat stabiele klimaat in communistische tijd een ander dan het huidige, een kniesoor die erop let.

Wat onderwijs voor Vietnam betekent, zagen de journalisten ’s avonds toen op dijkjes tussen de rijstvelden en in de steden onder lantaarnpalen tientallen jongeren met een boek onder hun neus zaten.

Ondernemerschap was een andere factor waarop de Vietnamese gastheren hadden kunnen wijzen. Maar daar waren de tijden niet naar. Inmiddels wel, nu de commando-economie van weleer is veranderd in een socialistisch georiënteerde markteconomie.

Het waren de Vietnamezen die zichzelf uit de armoede tilden. Vaak eerder ondanks dan dankzij de communistische politiek. Boeren en arbeiders in staatsbedrijven hielden zich ook in de communistische tijd al bezig met marktactiviteiten. Ontwikkeling begon in Vietnam bottom-up, niet top-down. De Vietnamezen kijken alleen vooruit, nooit achterom, is een verklaring voor die Vietnamese ondernemersmentaliteit.

Bij een onderzoek van onderzoeksbureau PEW gaf 95 procent van de ondervraagde Vietnamezen aan onvoorwaardelijk te geloven in de vrije markt. Geen enkel ander land haalde zo’n hoog cijfer.

Hervormingen van bovenaf kwamen in 1986 met de DoiMoi-strategie (vrij vertaald: renoveren door innoveren). Na het uiteenvallen van het Oostblok en het verlies van zijn traditionele handelspartners werd Vietnam gedwongen de handel te liberaliseren, zijn wisselkoers te devalueren om de export te verhogen en een beleid van economische ontwikkeling te beginnen.

De lonen zijn laag – de helft van die in China –, de belastingen billijk.

Omdat een grote afhankelijkheid van buitenlandse geldschieters niet zonder risico is, stimuleert de overheid de Vietnamezen ook om zelf te ondernemen.

Vietnam kreeg er nog een voordeel bij. Voor veel bedrijven is China inmiddels te duur te worden, er is een handelsoorlog tussen China en VS en er bestaan voortdurend twijfels over de stabiliteit van het land.

Een uitstekend alternatief, omdat in Vietnam de lonen lager zijn en het land dichter bij de Europese markten ligt.

Paradepaard
Paradepaard van de Vietnamese ontwikkeling is het automerk Vinfast. Het pakt de zaken radicaal anders aan dan andere autofabrikanten. Waar die meestal voorzichtig eerst één model uitproberen, heeft Vinfast meteen een paar gloednieuwe modellen in petto. Het produceert maar een fractie van het aantal stekkerauto’s dat Ford en General Motors produceren. Maar de verwachtingen voor stekkerauto’s zijn torenhoog en de markt is ‘een onontgonnen terrein met vele winnaars’, aldus het bedrijf.

De ontwikkeling van de haven van Haifong is een ander voorbeeld van de snelle ontwikkeling van Vietnam. Vijftig jaar geleden was het nog een verouderde haven met kleine dokken en roestige kranen. Een autorit van de hoofdstad Hanoi naar Haifong duurde drie uur over een slechte weg, parallel aan een spoorlijn waar door stoomlocomotieven voortgetrokken goederentreinen reden.

Haifong is nu een moderne plaats met opgespoten zandvlakten voor de kust waar zich steeds meer bedrijven vestigen, diepe havens en een supermoderne infrastructuur. Over een nieuwe snelweg duurt de reis vanuit Hanoi nog geen uur.

Haifong heeft de mogelijkheid uit te groeien tot dè haven van Zuidoost-Azië: gunstig gelegen aan de Golf van Tonkin in de delta van de Rode Rivier en grotendeels beschut tegen hoogwater door de naburige Halong Bay, met zijn wereldberoemde kalkstenen eilanden.

De snelle economische ontwikkeling van Vietnam is niet zonder risico. Net als in veel andere Aziatische landen hebben jongeren steeds minder zin in fabriekswerk. In de snel groeiende dienstensector (onder andere door het toerisme) vinden ze betere en beter betaalde banen. En zelfs als het niet beter betaalt, is het aantrekkelijker op een scooter maaltijden te bezorgen dan in een donkere fabriekshal aan de lopende band te staan.

Een ander gevaar dat de ontwikkeling van Vietnam bedreigt is die van oppositie tegen het beleid. De communistische partij is nog oppermachtig ondanks alle geloof in vrije markt en ondernemen. Dissidente geluiden worden met kracht onderdrukt. De vraag is hoe lang dat nog vol te houden is. Vietnamezen lijken die tweespalt te aanvaarden zolang het economisch goed gaat.

Door de zonnige verhalen blijven ook andere schaduwkanten van de Vietnamese ontwikkeling onderbelicht: blijvende armoede ondanks de halvering, toenemende ongelijkheid, milieuproblemen, infrastructurele knelpunten, de verzakking van de Mekong Delta en corruptie en wanbeheer. Staatsbedrijven, die nog steeds een aanzienlijk deel van de economie uitmaken, zijn vaak nog inefficiënt.

Veiligheidsgebied
Buigzaam bamboebeleid geldt ook in de buitenlandse politiek. De Amerikaanse president Biden bezocht onlangs de vijand van weleer om de betrekkingen te verbeteren. Ook hier gold voor de Vietnamezen: vooruit kijken in plaats van achterom.

Beide landen delen een gemeenschappelijk doel op veiligheidsgebied: het indammen van het steeds assertievere China in de Zuid-Chinese Zee.

China is een land waarmee Vietnam een haat-liefde verhouding heeft. Aan de ene kant zijn er conflicten over de Zuid-Chinese Zee (in Vietnam de Oostzee genoemd) en zijn er grensgeschillen (waarover verschillende oorlogen werden gevoerd). Aan de andere kant wordt de een goede verhouding bepaald door de communistische partijen, die in beide landen aan het bewind zijn.

Ook de banden met Rusland worden warm gehouden, als oude bondgenoot en omdat Vietnam afhankelijk is van Russische wapens. Hanoi heeft de aanval op Oekraïne nooit volmondig veroordeeld, maar wel in omfloerste termen als het ‘recht van landen op integriteit’.

Vietnam wil tegen het jaar 2000 een moderne, socialistische industriestaat zijn, kregen de bezoekende journalisten vijftig jaar geleden te horen. Maar tegelijkertijd een politiek en economisch onafhankelijk land, dat goede betrekkingen onderhoudt met socialistische en niet-socialistische staten in de wereld. Dat begint aardig te lukken.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.