Een jaar geleden stond het begrip bestaanszekerheid centraal in de debatten vóór de laatste Tweede Kamerverkiezingen. We zijn inmiddels een jaar verder en bestaanszekerheid houdt de gemoederen in Nederland nog steeds bezig. Het opiniestuk van FNV-bestuurder Kitty Jong gaf duidelijk aan hoe deze vakbond in de discussie staat.
In voornoemd artikel miste ik een belangrijke oorzaak waarom de politiek en samenleving zo verdeeld en gepolariseerd zijn over bestaanszekerheid. De transitie van een verzorgingsstaat naar meer een participatiesamenleving is ingezet zonder deugdelijk samenhangend transitieplan. Terwijl de verdiencapaciteit van de Nederlandse economie daar een centrale rol in zal moeten spelen.
De belangrijkste redenen waarom Nederland naar een participatiesamenleving moet overgaan zijn bekend. De vergrijzing, krimpende beroepsbevolking, het wegvallen van gasopbrengsten en andere oorzaken zijn daar debet aan. Aan enige vorm van zelfredzaamheid van burgers valt simpelweg niet meer te ontkomen. Waarbij de meest kwetsbare burgers zoveel mogelijk moeten worden ontzien.
Mede als uitvloeisel van de verzorgingsstaat heeft Nederland een politiek en qua uitvoerbaarheid niet meer te managen toeslagensysteem ontwikkeld. Welke voor een herverdeling van inkomens moest zorgdragen om voor de laagste inkomensgroepen bestaanszekerheid te borgen.
Dat systeem werkt voor dat doel al lange tijd niet meer. In combinatie met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, vanwege een hoge mate van flexibilisering en in bepaalde sectoren grote afhankelijkheid van arbeidsmigranten, kan niet langer worden ontkomen aan een grondige hervorming van de arbeidsmarkt en ons belastingsysteem. Tel daar bij op de omvang van de schuldenproblematiek onder een onaanvaardbaar grote groep burgers en dan begrijpt iedereen de noodzaak om bestaanszekerheid in Nederland goed te regelen.
Maar wel vanuit het besef dat de verzorgingsstaat, waarin het geld overvloedig stroomde en waardoor een goede invulling van bestaanszekerheid voor de meest kwetsbare burgers geborgd kon worden, definitief voorbij is. Dat hoeft echter zeker geen belemmering te zijn voor het in een participatiesamenleving ook goed kunnen borgen van bestaanszekerheid. Dat zijn politieke keuzes.
Politieke keuzes die verankerd moeten zijn in een politiek gedragen transitieplan voor een fatsoenlijke overgang van een verzorgingsstaat naar een breed gedragen participatiesamenleving. Waar bestaanszekerheid, zoals beloofd door alle politieke partijen vóór de laatste verkiezingen, een belangrijk onderdeel van uitmaakt.