Uit wetenschappelijke studies is inmiddels duidelijk gebleken dat directe democratie leidt naar meer verantwoording afleggen door politici en dat zo de ‘checks and balances’ worden versterkt
Eind 2018 bracht de Staatscommissie Parlementair Stelsel een op solide wetenschappelijk bewijs gebaseerd rapport uit over verschillende democratische vernieuwingen die zij noodzakelijk acht. De commissie adviseert onder meer de invoering van het bindende correctieve referendum, een voorzichtige maar effectieve hervorming om de betrokkenheid van de burgers bij de beleidsvorming te vergroten. In NRC Handelsblad van 28 maart j.l. bekritiseert publiciste Annemarie Kok de argumenten en conclusies van deze commissie als een “populistische” opvatting van democratie.
Haar argumenten stellen dat direct-democratische instrumenten in strijd zijn met het beginsel van politieke vertegenwoordiging, dat ze checks and balances verminderen en uiteindelijk onliberale democratieën creëren. De beperkte Nederlandse ervaring met directe democratie kan leiden tot misverstanden over de aard en werking daarvan. Toch verdient het belangrijke debat gebaseerd te zijn op vaststaande feiten, niet op een mythische visie op wat directe democratie is en moet doen. De voorstellen van de staatscommissie voldoen aan de strengste eisen die de liberale democratie stelt.
Europese democratieën lijden onder een acute legitimiteitscrisis die in Nederland – vaak gekwalificeerd als een “eiland van tevredenheid” in vergelijking met landen als Frankrijk of Groot-Brittanië – minder lijkt te spelen. Deze uitzondering is echter fragiel, zoals de staatscommissie terecht opmerkt. Uit recent onderzoek van het Pew Research Centre blijkt dat slechts een minderheid van de Nederlanders gecommitteerd is aan de representatieve democratie (47%). Daartegenover staat dat de Nederlandse respondenten in meerderheid voorstander zijn van meer directe betrokkenheid van burgers bij de beleidsvorming. Al met al vragen deze simpele feiten om de huidige voorstellen ter versterking van de Nederlandse democratie serieus te nemen.
De instrumenten van de directe democratie worden door hun tegenstanders vaak afgeschilderd als een populistische opvatting van democratie met als doel een abstracte “wil van het volk” te weerspiegelen. Dit is een fundamenteel misverstand, aangezien de instellingen van de directe democratie er alleen maar voor zorgen dat het beleid in overeenstemming is met de voorkeuren van in het beste geval een meerderheid van de kiezers. Dit is een best case scenario , aangezien referenda zelden een meerderheid van de burgers naar de stembus trekken. Het doel en de waarde van directe democratie ligt elders, in het versterken van de democratie door het uitbreiden van individuele politieke rechten. Als zodanig is invoering van directe democratie een voortzetting van de democratisering die is verkregen door invoering van het algemeen kiesrecht en vrouwenkiesrecht.
Een tweede, eveneens veel voorkomend argument is dat directe democratie strijdig is met het beginsel van politieke vertegenwoordiging. In het licht van het empirische bewijs is dt onhoudbaar. Overal ter wereld – ook in het zeer democratische Zwitserland – bestaan direct-democratische instrumenten naast, en zijn ze ingebed in, het systeem van politieke vertegenwoordiging. Naïeve critici beweren dat directe democratie erop gericht is om ervoor te zorgen dat vertegenwoordigers “doen wat burgers zelf willen”. Zij roepen een beeld op alsof directe democratie van politici ‘puppets on a string’ zou maken. Inzet van directe democratie betekent weliswaar dat het parlement af en toe overruled kan worden door de burgers, maar voor het overige tast het de ruimte van volksvertegenwoordigers om naar hun eigen beste inzicht te handelen niet aan. Directe democratie voert geen dwingende mandaten in – die overigens in geen enkel democratisch systeem bestaan – maar vergroot slechts de verantwoordingsplicht voor verkozenen. Zoals de Amerikaanse president Theodore Roosevelt betoogde in 1912, is het doel van het referendum niet om de representatieve democratie te vernietigen, maar om om haar te corrigeren zodra ze niet lang representatief is.
Uit wetenschappelijke studies is inmiddels duidelijk gebleken dat directe democratie leidt naar meer verantwoording afleggen door politici en dat zo de ‘checks and balances’ worden versterkt. Referenda geven een steviger positie aan de intermediaire instellingen – vakbonden, maatschappelijke organisaties en politieke partijen – en versterken de rol van het parlement. De constante ‘dreiging’ van een referendum – het zogenaamde indirecte effect van directe democratie – dwingt de regering ertoe om bij het ontwerpen van nieuw beleid veel meer te overleggen met allerlei maatschappelijke groeperingen en organisaties. Omdat ook oppositiepartijen een referendum kunnen aanvragen, wordt hun positie ook versterkt. Het is niet nodig om te zoeken naar incoherentie of verborgen bedoelingen achter de gecombineerde verdediging van een sterk parlement en versterkte politieke rechten voor de burgers door de staatscommissie. Een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijk bewijs heeft sinds lang aangetoond dat directe democratie de macht van belangengroepen vermindert en de efficiëntie van het openbaar bestuur vergroot, twee centrale problemen in de Nederlandse politiek.
Juist omdat Nederlanders relatief veel waardering hebben voor hun politieke bestel en de invoering van referenda in meerderheid steunen, moeten mogelijkheden om de democratie verder te versterken serieus worden onderzocht in het licht van gevestigde feiten en wetenschappelijk bewijs. Vergeleken met de dagelijkse referendumpraktijk in Zwitserland of de Verenigde Staten is de invoering van het bindende correctieve referendum een voorzichtige, maar belangrijke manier om ervoor te zorgen dat de steun van de burgers voor de representatieve democratische instellingen groot blijft.