Het is geen onschuldige vraag. In een interview met de Britse zender Channel 4 legde de ambassadeur van Palestina in het Verenigde Koninkrijk, Husam Said Zomlot, het nog eens goed uit. De terugkerende vraag naar een veroordeling van het geweld van Hamas is doorgaans niet ingegeven door een verafschuwing van geweld tegen burgers. De vraag heeft een ander doel. Het definieert 7 oktober als een beginpunt, Palestijnen als de agressor en daarmee het geweld van Israël als reactief.
Om dezelfde reden als Zomlot, had Yanis Varoufakis, medeoprichter van de pan-Europese democratische beweging DIEM-25 geweigerd om in een interview de vraag over Hamas te beantwoorden. Hij betoogde dat de weg naar het beëindigen van het tragische verlies van onschuldige levens – zowel Palestijnse als Israëlische – begint met één cruciale eerste stap: het einde van Israël als koloniale- en apartheidsstaat. Hamas is niet oorzaak, maar gevolg. Dat betekent niet dat we het niet over Hamas moeten hebben, maar dat we het gesprek moeten plaatsen in de bredere context van Israël als koloniale en apartheidsstaat.
Het idee dat Israël een koloniale staat en een apartheidsstaat is wordt niet door iedereen goed ontvangen. Critici betogen dat links onverschillig staat tegenover het geweld van Hamas. Zij schrijven dit toe aan simplistische postkoloniale identiteitspolitiek, die de wereld opdeelt in groepsidentiteiten zoals ras, geslacht en gender. Dit categoriseren zou zijn wortels hebben in postkoloniale studies, zoals onder meer betoogd door Yascha Mounk, hoogleraar politieke wetenschappen aan Harvard University. Dit zou zijn uitgegroeid tot een dominante ideologie, waarbij Israël ten onrechte de identiteit van onderdrukker wordt aangemeten, en Palestijnen de identiteit van slachtoffer.
Deze critici van maken echter twee fundamentele vergissingen.
De eerste vergissing is dat het systematisch categoriseren van mensen niet het product is van postkoloniale studies. Het categoriseren en vastzetten van mensen in groepsidentiteiten en deze vervolgens in een hiërarchische relatie ordenen is juist het onderwerp van postkoloniale kritiek. In zijn monumentale werk 'Oriëntalisme' toonde Edward Said aan hoe het Westerse denken doordrenkt was van groepsdenken, waarbij het een essentieel onderscheid maakte tussen deze groepen. De ander werd daarbij gedegradeerd tot een negatief spiegelbeeld van het zelf.
Edward Said betoogt dat het maken van zo'n ontologisch onderscheid – het categoriseren van mensen in essentieel verschillende groepen, zoals racisme, seksisme en kolonialisme doen – voor weinig bewonderenswaardige doeleinden wordt gebruikt. Een van mijn favoriete passages uit zijn boek gaat over de delen waarin hij zich afvraagt of er een manier is om de vijandigheid te vermijden die tot uitdrukking komt in de categorisering van mensen in 'wij' en 'zij'. Het is een kolossale blunder om kritiek op identiteitspolitiek te definiëren als identiteitspolitiek.
De tweede vergissing is dat niet Palestijnen die voor hun rechten strijden zijn die aan identiteitspolitiek doen, maar de staat Israël. Internationale mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch hebben uitgebreid gedocumenteerd hoe Israël een systematisch onderscheid maakt tussen haar Joodse en Palestijnse inwoners. De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem betoogt dat de Israël “from the river to the sea” een regime van joodse suprematie heeft gecreëerd. De mensenrechtenorganisatie stelt ondubbelzinnig vast dat een regime dat wetten, bezetting en georganiseerd geweld gebruikt om de suprematie van de ene groep over de andere te versterken, een apartheidsregime is. De leus “from the river to the sea, Palestine will be free” is feitelijk een oproep om een einde te maken aan dit apartheidsregime.
De zogenaamde verdedigers van Israël zijn juist degenen die mensen opsluiten in groepsidentiteiten en onderwerpen aan een ongelijk systeem van rechten dat apartheid heet. Zij zijn ook degenen die het geweld vergoelijken. Maar laten we, net als de ambassadeur van Palestina in het Verenigde Koninkrijk, Husam Said Zomlot, ons sterk maken voor een onderzoek door het Internationaal Strafhof naar de misdaden die zijn gepleegd door de partijen in het conflict, of het nu Hamas is, of Israël. En laten we tegelijkertijd de druk opvoeren voor het beëindigen van het geweld als een opmaat naar een politieke oplossing.
De woorden van de Israelische mensenrechtenorganisatie B’tselem uit 2021 zijn actueler dan ooit: “Vechten voor een toekomst gebaseerd op mensenrechten, vrijheid en rechtvaardigheid is vooral nu cruciaal. Er zijn verschillende politieke wegen naar een rechtvaardige toekomst hier, tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee, maar we moeten er allemaal eerst voor kiezen om nee te zeggen tegen apartheid.”