De sociale norm rondom het vaderschapsverlof moet veranderd worden en vaders moeten zekerheid hebben over hun arbeidspositie
De metaforische roze wolk na het krijgen van een kindje is iets waar veel ouders naar uitkijken: aandacht voor het gezin en focussen op de kersverse gezinsuitbreiding. Moeders mogen na de bevalling minstens tien weken weg blijven op hun werk om te focussen op hun kindje. De partner van de moeder mag in Nederland een werkweek aan geboorteverlof opnemen. Vanaf juli 2020 komt hier nog een aantal weken bij (met uitbetaling van 70%).
Met slechts vijf dagen aan volledig uitbetaald verlof voor de partner loopt Nederland flink achter op de rest van Europa. Zo kunnen partners in Finland sinds kort 164 dagen verlof opnemen na de geboorte van hun kindje. Niet alleen lopen onze noordelijke buurlanden op ons voor, ook de adviezen van de Europese Commissie stellen een uitgebreider vaderschapsverlof voor. Hoewel dit advies al zo’n tien jaar klaarligt, is Nederland pas sinds een paar jaar bezig met het uitbreiden van het betaalde verlof voor partners. Het voordeel van deze achterstand, of inhaalslag, is dat Nederland om zich heen kan kijken. De beleidsmakers op het ministerie van Sociale Zaken kunnen valkuilen zien aankomen en ze kunnen zich afvragen of het simpelweg verlengen van het verlof wel de juiste koers is.
Voor we deze afwegingen kunnen maken, is het belangrijk om het beoogde doel van het beleid vast te stellen. De Nederlandse overheid hoopt met het uitbreiden van het vaderschapsverlof de band tussen de partner en het kind te verbeteren, de kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt te vergroten en een meer evenwichtig balans in de verdeling van arbeid en zorgtaken tussen de partners in het huishouden te creëren.
De overheid zuigt deze gevolgen niet uit haar duim. Onderzoek bevestigt de toename van vrouwen op de arbeidsmarkt bij een uitgebreider vaderschapsverlof. Daarnaast levert het een hoop (gezondheids)voordelen voor de baby op, als de vader in de eerste tijd thuis is. Bovendien is ook de partner gezonder en meer tevreden met zijn eigen leven als hij of zij thuis kan zijn bij zijn of haar partner.
Een en een is twee, denkt het ministerie van Sociale Zaken: al die voordelen wijzen naar een simpele verlenging van het verlof voor de partner van de moeder. Ik geef ze geen ongelijk. Een verlenging is belangrijk, maar het is niet de enige stap die gezet moet worden. In Nederland neemt 62 procent van de partners vaderschapsverlof op na de geboorte en volgens internationale cijfers gebruikt slechts 37 procent alle beschikbare dagen (tijdens dit onderzoek was dat drie dagen betaald verlof).
Als we het verlof uitbreiden, is het naar mijn mening van belang om eerst te onderzoeken waarom niet alle partners gebruik maken van het bestaande beleid. Volgens het CBS nemen achtduizend vaders geen verlof op wegens financiële en werk gerelateerde onzekerheden. Internationaal onderzoek bevestigt dit. Vaders verkorten hun verlof of nemen geen verlof op als het wordt geassocieerd met hoge kosten.
Daarnaast plannen vaders die bang zijn om kwalificaties te verliezen een korter verlof in, en zijn vaders met leiderschapsverantwoordelijkheden weer eerder op de werkvloer te vinden. Naast een financiële druk op de werkvloer, heerst er ook een sociale druk. Zo worden vaders beïnvloed door andere nieuwbakken vaders onder hun collega’s, die er uit onzekerheid voor kiezen om geen verlof op te nemen. Daarnaast vertelden Nederlandse vaders in een onderzoek dat er een ‘stille code’ onder vaders is: als zij hun recht op verlof zouden nemen, dan zouden zij hun werkpositie riskeren.
Naast normen die heersen op de werkvloer, spelen ook sociale normen in de maatschappij een rol. Zorg is een vrouwentaak en de man brengt het brood op de plank. De financiële verantwoordelijkheid van de man in het gezin stelt hem vrij van huishoudelijke taken en dus ook van de zorg voor de kinderen.
Als we de positieve effecten van het verlof willen bewerkstelligen in Nederland, is het van belang om ook te kijken waar het huidige beleid nog gaten heeft. Het is ten eerste van belang om organisatorische ondersteuning te bieden aan vaders in het plannen en realiseren van het verlof. De partner moet het vertrouwen hebben dat het verlof de arbeidspositie niet schaadt. Daarnaast moeten de sociale normen rondom dit thema op de schop, en dat is niet op te lossen door slechts het verlof te verlengen.
Verschillende (feministische) organisaties kaarten deze sociale normen aan en stellen dat dit inderdaad ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de hand werkt. Samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vormen de organisaties een Alliantie. Deze streeft naar vrije keuze en gelijke mogelijkheden voor mannen en vrouwen. Daarnaast vinden zij het belangrijk dat betaald werk en onbetaalde zorg worden verdeeld. Een ander streefpunt is de campagne #BeperktZicht. Hiermee wil de Alliantie stereotype beeldvorming aankaarten. Dominante ideeën die bestaan over genderrollen beperken gelijkwaardige en vrije keuzes die gemaakt worden op het gebied van werk en zorg.
Een ander punt van verbetering is de uitbetaling. Vanaf juli 2020 kunnen vaders tegen 70 procent uitbetaling van hun loon vijf weken extra verlof opnemen. Bij 70 procent uitbetaling is de stimulans te laag om thuis te blijven bij het gezin. De financiële verantwoordelijkheid die traditiegetrouw bij de man ligt, drukt vooral bij lagere inkomens dan te zwaar op de keuze om thuis te blijven.
Een oplossing, die ook door onderzoek wordt ondersteund, is om tijdens het verlof de vader 100 procent van zijn loon te betalen. Een andere oplossing om alle vaders het verlof te laten gebruiken, is het verlof te automatiseren. Bij het verlof voor moeders is dit al het geval, maar de partner moet het zelf aanvragen. Bij een automatisering wegen vaders de sociale normen en de onzekerheden op het werk minder snel af.
Voor een gelijkwaardige roze wolk is het dus van belang dat we reëel kijken naar vaderschapsverlof. Slechts een verlenging is niet voldoende. De sociale norm rondom het verlof moet veranderd worden en vaders moeten zekerheid hebben over hun arbeidspositie. Alle vaders moeten betrokken worden in het beleid. Pas als dat geregeld is, dan kan Nederland beginnen aan de inhaalslag en de Europese richtlijnen gaan naleven.