Ik wil dat die kansen niet meer afhangen van je achternaam, van het opleidingsniveau van je ouders, of de school waar je op zit
Iedere zaterdagochtend stap ik om negen uur op de fiets. Ik woon in het centrum van Den Haag en langs de Prinsengracht, de Hoefkade en de Haagse Markt fiets ik naar het Anna Blamanplein in Transvaal. Daar staat basisschool het Galjoen. Iedere zaterdagochtend ga ik met achttien kinderen van die school op pad, omdat ze van alles willen leren over wetenschap, cultuur, politiek, duurzaamheid en nog heel veel andere onderwerpen die hen zo fascineren aan de grotemensenwereld. Als ik mijn klas zie, krijg ik iedere week opnieuw zoveel energie door hun gedrevenheid, inzet, humor en dromen. Azim wordt architect, Omer neemt het bedrijf van zijn vader over en Zahra Lina bedenkt iedere week iets nieuws wat ze later wil doen. Allemaal hebben ze dromen, maar die grotemensenwereld die hen zo fascineert kent een rauwe werkelijkheid die zij gelukkig nog niet kennen.
In Den Haag zijn het de ongelijke kansen die die werkelijkheid zo rauw maken. Ongelijkheid tussen arm en rijk, zwart en wit, gezond en ongezond. Den Haag is de stad van Vrede en Recht, een stad waarin veel mensen met groot plezier wonen en de stad die mij persoonlijk zoveel kansen geboden heeft. Als klein meisje leek ik een beetje op Azim, Omer en Zahra Lina. Ik groeide op in een achterstandswijk in Haarlem als kind van twee Eritrese vluchtelingen, had weinig rolmodellen om me aan op te trekken en studeren aan de universiteit leek een ver en onmogelijk ideaal, want niemand anders uit mijn familie was dat gelukt. Ik kreeg een eerlijke kans en kwam uiteindelijk toch aardig goed terecht, ondanks het inkomen en opleidingsniveau van mijn ouders.
Die eerlijke kansen komen voor de volgende generatie echter steeds meer in gevaar. Den Haag is een stad waarin kinderen op het rijkere zand een ander schooladvies krijgen dan kinderen op het veen, ook al zijn ze even slim. Onderwijsadviezen zijn steeds meer in verhouding met het opleidingsniveau en inkomen van je ouders: hoe hoger de opleiding en het inkomen van de ouders, hoe groter de kans dat het kind een hoog schooladvies krijgt (havo of vwo). Die kloof is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen, onder andere door meer gesegregeerde scholen en een hoog verloop van goede docenten op zwakkere scholen. Dit geldt niet alleen voor Den Haag, maar ook voor andere steden in Nederland.
Hoewel gemeenten niet eindverantwoordelijk zijn voor het onderwijs in hun stad of dorp, is het belangrijk dat juist lokale bestuurders bijsturen op de kwaliteit van scholen en kansengelijkheid in hun gemeente, omdat zij er met hun neus bovenop zitten. De Haagse gemeenteraad besprak afgelopen donderdag de Haagse Educatieve Agenda, een document van zeven pagina’s waarin een plan van aanpak voor onder meer een betere kansengelijkheid in het Haagse onderwijs staat: een plan waarin problemen wel aangestipt worden, maar waarin concrete oplossingen ontbreken.
Ik wil dat die kansen niet meer afhangen van je achternaam, van het opleidingsniveau van je ouders, of de school waar je op zit. Ik geloof in een samenleving waarin iedereen een eerlijke kans krijgt om wat van zijn leven te maken, of je nou opgroeit in de Schilderswijk of in Benoordenhout. En ja, daar kunnen gemeenten meer aan doen dan hun huidige ambities, want ook al zijn ze er niet verantwoordelijk voor, er zijn talloze manieren waarop gemeenten bij kunnen sturen op de kwaliteit van scholen en kansengelijkheid in hun stad of dorp. Bijvoorbeeld door een gemeentelijke voorschool voor kinderen vanaf 2,5 jaar, zodat iedereen zonder achterstanden begint aan de basisschool.
Daarnaast kan de gemeente een steentje bijdragen aan het tegengaan van de wildgroei aan ‘schaduwonderwijs’ (extra bijlessen waar ouders zelf voor betalen, het gebruik hiervan is de afgelopen tien jaar verzevenvoudigd), zodat alle kinderen de extra begeleiding krijgen die zij nodig hebben. Dit kan door een gemeentelijk huiswerkbegeleidingsinstituut op te zetten, zodat kinderen toegang hebben tot extra hulp, ondanks het inkomen van hun ouders. Als laatste is het tijd om van de in de praktijk vaak onvrijwillige ‘vrijwillige’ ouderbijdrage af te stappen, of ouders die de ouderbijdrage niet kunnen betalen als gemeente te ondersteunen. Scholen die een hoge ouderbijdrage vragen, gebruiken deze veelal indirect om kinderen van ouders met een laag inkomen te weren. Dit zorgt voor nog meer segregatie tussen arm en rijk in het onderwijs.
Kortom, met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur pleit ik ervoor niet koopzondagen het thema van de verkiezingen te maken, zoals D66 onlangs opriep, maar kansengelijkheid van onze kinderen. Omdat zij allemaal een eerlijke kans op een goede toekomst verdienen, waarbij afkomst niet telt.