Het jaar begint met een wetenschappelijke primeur. Zal dit aanleiding geven tot medische toepassingen? Als dat zo is, dan is dat niet zonder risico…
Op 7 januari transplanteerde een team van artsen van de Universiteit van Maryland in de Verenigde Staten een varkenshart in een man. Een procedure, waarbij een orgaan(deel) van de ene diersoort (in dit geval een varken) getransplanteerd wordt naar een ontvanger van een andere diersoort (in dit geval een mens), wordt “xenotransplantatie” genoemd.
Xenotransplantatie van varkenshartkleppen in mensen wordt al tientallen jaren toegepast. Deze worden grondig gesteriliseerd voordat ze worden geïmplanteerd om het risico van overdracht van pathogenen van varkensoorsprong te minimaliseren. Na gemiddeld tien jaar worden deze kleppen afgestoten door het immuunsysteem en moeten ze worden vervangen. Als mensen nieuwe hartkleppen van menselijke oorsprong (orgaandonatie) of synthetische kleppen ontvangen dan hoeven ze vaak pas na 20 jaar vervangen te worden.
Het implanteren van varkenshartkleppen en de xenotransplantatie van een heel varkenshart zijn 2 totaal verschillende ingrepen. Deze wetenschappelijke primeur heeft een aantal experimentele elementen die medische en ethische vragen opwerpen.
– Ten eerste heeft het varken dat het hart heeft moeten afstaan maar liefst tien genetische modificaties ondergaan om de kans op afstoting door de ontvanger te verkleinen. Hoeveel varkens zijn er voor dit experiment gedood? – Ten tweede heeft de patiënt ook een experimenteel antilichaam, KPL-404, toegediend gekregen. Dit immunosuppressivum werd essentieel geacht als middel tegen afstoting. Welke gevolgen heeft dit voor de patiënt? – Ten derde is het onmogelijk om een levend hart te steriliseren. Hierdoor bestaat er een risico van overdracht van virussen en andere pathogenen van varkensoorsprong naar de patiënt. De meest zorgwekkende virussen bij varkens zijn de retrovirussen, waartoe ook het AIDS-virus behoort. Retrovirussen maken deel uit van het DNA, zowel bij mensen (tot 8%) als bij varkens. Kan een xenotransplantatie gecombineerd met een immunosupressief middel deze retrovirale sequenties in het DNA reactiveren?
Tot op heden onbeantwoorde vragen.
De wereld is op dit moment in de greep van de COVID19 pandemie. Coronavirussen kunnen goed recombineren met andere virussen. In theorie zou het SARS-CoV-2 virus kunnen recombineren met een varkens-retrovirus om een nieuwe virusstam te creëren. Als dit nieuwe virus vervolgens vanuit de getransplanteerde patiënt andere mensen zou infecteren dan zou dit kunnen leiden tot een nieuwe pandemie. Volgens onderzoekers is er geen manier om het risico van varkensvirussen definitief en betrouwbaar te beoordelen: alleen een langdurige follow-up van patiënten die xenotransplantaten hebben ontvangen, zal het antwoord kunnen geven.
Het is dus de vraag of het ethisch verantwoord is om een xenotransplantatie uit te voeren te midden van een pandemie. Ook het risico van een SARS-CoV-2 infectie voor de patiënt kan niet worden genegeerd, gezien zijn comorbiditeiten en zijn immunosuppressieve behandeling. En last but not least; waarom is er geen mededogen voor alle bavianen, varkens en andere proefdieren die gebruikt worden om (onnodige) producten voor de mens te ontwikkelen?
De artsen hadden geoordeeld dat de patiënt niet in aanmerking kwam voor een menselijk hart omdat hij geen stappen had ondernomen om zijn hoge bloeddruk en andere gezondheidsproblemen onder controle te krijgen. Wel hebben de ethische commissies het acceptabel geacht hem een varkenshart aan te bieden om “mededogende” redenen.
De afgelopen 10 jaar heeft dit chirurgisch team varkensharten getransplanteerd in de buik van bavianen, om de haalbaarheid van deze transplantatie voor menselijke patiënten aan te tonen. Hierbij is aangetoond dat een varkenshart door een baviaan wordt afgestoten zodra de dosis immunosuppressiva wordt verlaagd. Een, op langere termijn, succesvolle uitkomst van deze operatie ligt hiermee niet voor de hand.
‘Caring Vets’ vind dit een verwerpelijke constructie. Er moet juist ingezet worden op een verminderd gebruik van proefdieren. De Amerikaanse onderzoekers namen de instemming van het grote publiek als vanzelfsprekend aan. Maar zou een goed geïnformeerd publiek deze experimentele procedure, die zowel voor de patiënt als voor de algemene bevolking riskant is en veel proefdieren het leven gekost heeft, hebben goedgekeurd?