Bestaanszekerheid is een belangrijk item geweest in de laatste verkiezingen. Een non-issue want bestaanszekerheid bestaat voor niemand. Zeker niet in de vele oorlogsgebieden. Er wordt bedoeld: economische zekerheid. Maar ook economisch gezien bestaat er geen zekerheid. Misschien is beter: economisch welzijnsstreven voor iedereen.
Politiek gaat over dit welzijnsstreven, namelijk over manieren hoe het geld te verdelen. Niet over de manier hoe dit te verdienen. Het communisme heeft daarin, met de door de overheid “geleide economie”, gefaald: er werd te weinig verdiend voor iederéén. Het kapitalisme met “zelfregulerende private organisaties” gaat, laat zich aanzien, ook falen: er wordt te veel verdiend door een kleine groep mensen. Deze groep groeit snel.
Er was één moment in onze vaderlandse geschiedenis waarop een wet is gecreëerd om iedereen welzijn te bieden. In de opbouw na de Tweede Wereldoorlog ontstond namelijk de situatie dat kinderen het in hun werkzame leven beter kregen dan hun ouders. Veel ouders hadden een schamel inkomen en ze moesten meestal tot aan hun dood doorwerken. In 1957 werd de “Algemene ouderdomswet” (AOW, Drees) aangenomen. Een garantie voor inkomen op de leeftijd waarop geacht wordt dat je niet meer hoeft te werken en kunt genieten van de “oude dag”. En dit wordt betaald door belasting uit inkomen van de werkende burger.
Hoe staat het tegenwoordig met het welzijn voor iedereen?
Volgens het CBS is het privévermogen van alle huishoudens bijna 2500 miljard. Het privévermogen van 65plussers is ongeveer 800 miljard daarvan. De overheid moet in het huidige stelsel altijd delen vanuit armoede, de Staatskas wordt namelijk alleen maar gevuld door belasting op inkomen uit werk en rente uit vermogen (box3). De schuld is dan ook 450 miljard (CBS, 2023).
Wat dreigt er te gebeuren?
Er ontstaat een onderklasse waarin mensen tegen een schamel loon (de “financiële prikkel”) moeten werken voor hun bestaanszekerheid. Er ontstaat een steeds grotere bovenklasse in politiek en bedrijfsleven van mensen die loyaal aan elkaar zijn en rijker worden zonder iets te doen.
De scheefgroei tussen arm en rijk zit niet zozeer tussen verschil in inkomen maar tussen verschil in vermogen. Er ontstaat een “elite” die zoveel geld heeft dat dit niet in omloop komt en de maatschappij met een schuld laat zitten.
De overheid kan delen vanuit rijkdom door het accent te verleggen van inkomstenbelasting naar vermogensbelasting. Schaf de BTW af. Verlaag tijdens het werkzame leven inkomstenbelasting en rendementsbelasting voor iederéén. Hef vanaf pensioenleeftijd een hoge rendementsheffing op vermogen. En belast bij overlijden het grootste deel. Zo wordt er gestimuleerd het geld te gebruiken in plaats van te sparen. Geld moet rollen.
Heet dit niet beschaving: aan het einde van de rit zoveel mogelijk achterlaten voor de samenleving omdat je daar ook zo veel aan te danken hebt? En daarmee ook ruimte schept voor lange termijn oplossingen? Hoe deze rijkdom in de samenleving verdeeld wordt is daarna aan de politiek:
Bestaansrecht geldt voor alle mensen. Een goed begin is dan ook een basisinkomen voor iedereen. Dan kan iedereen op eigen wijze betekenis aan het leven geven. Bijvoorbeeld met huiselijke activiteiten, vrijwilligerswerk, als kunstenaar… En ja, parasieten zullen er ook zijn maar vertrouw als overheid op de burger.
Bestaansrecht geldt ook voor de natuur. Het is een taak van de overheid (rentmeesterschap) haar te beschermen tegen groepsbelang.
Bestaansrecht geldt ook voor een goed ondernemersklimaat (binnen buitenlandse regels en handelsverdragen).
Bestaansrecht geldt zeker voor de democratie. Op deze manier kan de democratie versterkt worden denk ik. Het vergroot het vertrouwen van burgers dat de overheid er voor iedereen is.
Wij laten op zo’n manier een betere wereld achter voor alle kinderen en er ontstaat geen elite van burgers met rijkdom als geboorterecht. En voor de nieuwe Kamers en kabinet: u wordt niet gehinderd door buitenlandse regels en handelsverdragen. Het is nationaal belang.