In een tijd waarin de woningnood maar blijft groeien, de zorg voor veel mensen onbetaalbaar is, en steeds meer mensen moeite hebben om de dagelijkse eindjes aan elkaar te knopen, zou je verwachten dat onze politici zich zouden richten op de échte problemen. Maar in plaats daarvan lijken sommigen liever af te leiden van hun falen door een ander doelwit te kiezen: minderheden.
Wat er onlangs in Appingedam is gebeurd, is daar een triest voorbeeld van. Een regenboogpad, een symbool van acceptatie en steun, werd beklad met hakenkruizen – misschien wel het ultieme symbool van haat en onderdrukking. In plaats van deze daad krachtig te veroordelen, besloot Gouke Moes, fractievoorzitter van BBB Groningen, het allemaal af te doen als "jammer van beide kanten". Regenboog en hakenkruis, als twee kanten van dezelfde medaille? Het is niet alleen een gruwelijke misvatting, maar ook een levensgevaarlijke boodschap.
Wat zegt het over onze samenleving als we haat en acceptatie als gelijkwaardig behandelen? Door te suggereren dat de aanwezigheid van een regenboogpad een soort provocatie is die nazi-symboliek rechtvaardigt, wordt de deur geopend voor normalisatie van extremisme. Dit soort uitspraken zijn niet alleen een dolksteek voor degenen die dagelijks vechten voor hun recht om zichzelf te zijn, ze zijn ook een rookgordijn dat ons afleidt van de echte problemen.
Want laten we eerlijk zijn: drag queens en regenboogpaden zijn niet de reden waarom mensen hun rekeningen niet kunnen betalen. Ze zijn niet de oorzaak van de woningcrisis, de voedselbanken die overuren draaien, of de onzekerheid waarmee talloze gezinnen worden geconfronteerd. Maar door de aandacht te verschuiven naar culturele en sociale kwesties, hopen sommige politici dat niemand merkt dat ze geen antwoorden hebben op de economische uitdagingen van vandaag. Het is een klassiek staaltje van verdeel en heers: mensen bang maken voor 'de ander', zodat ze vergeten te vragen waarom hun eigen situatie zo precair is.
Het ironische is dat dezelfde politici die beweren op te komen voor "de gewone man" – de boer, de werkende klasse, de plattelander – juist die groepen misbruiken voor hun eigen politieke gewin. Ze schreeuwen om polarisatie, wijzen naar de grote stad en de “progressieve elite”, en gebruiken elke kans om minderheden te demoniseren, terwijl ze stilletjes wegkijken van de economische pijn die hun eigen achterban voelt.
Maar we moeten ons niet laten misleiden. We moeten ons richten op de echte problemen: inkomensongelijkheid, de woningmarkt, de stijgende kosten van levensonderhoud. En we moeten politici ter verantwoording roepen die minderheden gebruiken als bliksemafleider om hun eigen falen te verbergen. Laten we ons niet verdelen en heersen, maar samen werken aan een samenleving waarin iedereen de vrijheid heeft om te zijn wie ze zijn, zonder bang te hoeven zijn voor haat of uitsluiting. Want zolang we ons laten afleiden door kunstmatige problemen, blijven de echte uitdagingen onopgelost.