Het verbod op lobbyen zou ook moeten gelden voor suiker, snoep, plastic, Coca Cola en te vette levensmiddelen.
Tabak is een van de meest dodelijke genotsmiddelen. Sinds jaar en dag proberen politieke partijen en de opeenvolgende kabinetten daarom via wetgeving het roken te verminderen. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik las dat de tabakslobby vecht voor contact met Kamerleden. Vandaag wordt een motie van Volt en D66 in stemming gebracht waarbij ook het lobbyen bij volksvertegenwoordigers verboden wordt.
In mijn onnozelheid nam ik aan dat de tabakslobby, na het duidelijke anti-tabaksverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2005 zelf had ingezien dat het promoten van tabak in feite misdadig was. Maar nee hoor, ondanks de overmatige bewijzen van de relatie tussen roken en longkanker gaan winstzoekende tabaksfabrikanten gewoon door. Volgens Trouw heeft de lobby tot 2015, tien jaar nadat Nederland het internationale verdrag had getekend groot succes gehad.
Ik kan me uit die tijd herinneren dat CDA-politicus Hans Hillen toegaf dat hij als Eerste Kamerlid tevens als lobbyist werkte voor de tabaksindustrie (Britisch American Tobacco). Volgens eigen zeggen was hij vergeten dat te melden. Of hij na die tijd officieel of officieus bleef lobbyen is niet bekend. Zijn bekentenis verhinderde de overheid overigens niet hem in 2012 te bevorderen tot officier in de orde van Oranje Nassau. Nu blijkt, en de motie van Volt en D66 wil daar een eind aan maken, dat de tabaksindustrie met wisselend succes nog steeds invloed probeert uit te oefenen op Tweede Kamerleden.
Hoe gaat dat? Waarom laten leden, kennelijk van alle partijen, dat toe en hoe weten wij als burger welke partijen daar gevoelig voor zijn en op 6 juli bijvoorbeeld tegen een lobbyverbod stemmen?
Het verbod op lobbyen zou trouwens niet alleen voor tabak moeten opgaan maar ook voor suiker, snoep, plastic, Coca Cola, te vette levensmiddelen; kortom voor alles wat gevaarlijk is voor onze gezondheid en/of voor het milieu .
Zolang dat officiële verbod voor al dat gelobby en niet is, verwacht ik van Kamerleden die ons (gezondheids)belang nota bene moeten behartigen, dat zij lobbyisten, welke dan ook, de deur wijzen. Om te voorkomen dat Tweede Kamerleden, om wat voor reden dan ook, zich toch laten verleiden, is het een goede zaak als stemmers voortaan aan hun partij van voorkeur expliciet vragen hoe zij omgaan met lieden die niet opkomen voor het algemeen belang maar, ten koste van alles hun particuliere belang laten prevaleren.