Een halve eeuw geleden kwam je ze in de derde wereld nog wel eens tegen, roestende DAF-vrachtwagens of niet meer functionerende machines van Stork of zo. Dat waren de gevolgen van wat men toen ‘ gebonden hulp ‘ noemde. Landen kregen ontwikkelingshulp maar ze moesten hun krediet wél in Nederland besteden. Zo kwamen allerlei Nederlandse producten op plekken terecht waar geen (behoorlijk) service-apparaat bestond. Of waar ze niet bestand bleken tegen het klimaat of andere omstandigheden. Ze bleven daar nog jaren staan als bewijs van de stelling: “Nederlandse waar valt meteen uit elkaar.”
Bovendien waren de ontvangers van deze hulp niet altijd even ingenomen met deze gedwongen winkelnering. Hun sympathie voor Nederlandse exportproducten nam er niet door toe, integendeel. Ook al omdat de aldus gesteunde bedrijven stevige offertes neerlegden nu concurrentie uit het buitenland was uitgeschakeld. De beslissers in de ontwikkelingslanden kregen daardoor de indruk dat Nederland eigenlijk te duur was. Daar kon je beter geen zaken doen als je er niet toe gedwongen werd.
Lampie Vandaar dat gebonden hulp bij mensen die een beetje verstand hebben van internationale handelsbewegingen een slechte naam heeft. En nu probeert een lampie van de VVD, het omstreden Kamerlid Sybren van Haga die versleten gebonden hulp nieuw leven in te blazen. Zeventig procent van het ontwikkelingsbudget, zo predikt hij, zou in Nederland moeten worden besteed.
"Het kabinet gebruikt de relaties met ontwikkelende en opkomende landen om die markten te ontsluiten voor het Nederlands bedrijfsleven. Onze innovatieve kracht en capaciteit maakt het kabinet toepasbaar voor ontwikkeling. Het kabinet zet zich bovendien in voor de belangen die wij delen met ontwikkelingslanden."
"Nederland en ontwikkelingslanden hebben een gedeeld belang bij duurzaamheid en inclusieve groei wereldwijd. Respect voor mensenrechten, natuur en milieu, en eerlijke kansen voor iedereen zijn voorwaarden voor toekomstige welvaart en ontwikkeling. Het kabinet draagt hier met de gecombineerde agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan bij, in lijn met het klimaatakkoord van Parijs en de SDGs. Om deze hoge ambities waar te maken ondersteunen we ontwikkelingslanden om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden en hun economie te versterken. Ook moeten we de kansen van (digitale) technologische vooruitgang benutten. En zorgen dat de (Nederlandse) private sector met innovatieve oplossingen voor de SDGs nieuwe markten kan aanboren. Nederland maakt zich daarbij sterk voor verduurzaming van mondiale waardeketens en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Ook zetten we ons in voor een toekomstbestendig multilateraal handels- en investeringssysteem dat duurzame groei en ontwikkeling stimuleert."
Deze citaten zijn in lijn met de beleidsnota Investeren in Perspectief die minister Kaag in oktober verleden jaar uitbracht.
Wie de tijd neemt en een beetje serieus kennis neemt van deze stukken, stelt onmiddellijk vast dat Nederlandse bedrijven steeds weer worden uitgenodigd kennis, kunde en producten te presenteren. Ze hoeven alleen maar echt ondernemerschap te tonen om aan het ontwikkelingsbudget te kunnen verdienen want deze belastingcenten zijn in ieder geval niet bedoeld als verkapte subsidie aan het bedrijfsleven. Wie te duur, te weinig innovatief, te slecht en te traag is, komt er niet aan te pas.
Het gele gevaar Van Haga laat het niet bij het ventileren van verouderde opvattingen over ontwikkelingssamenwerking. Hij vreest net als wijlen keizer Wilhelm II het “gele gevaar”. De Chinezen denderen over ons heen, aldus het Kamerlid, zonder hun eigen markten open te stellen. Bovendien krijgen hun bedrijven vaak staatssteun. Alsof knoeien aan de ontwikkelingshulp daarop een antwoord kan zijn. Alsof Nederlandse bedrijven in China voor een gesloten deur komen. In 2017 exporteerde Nederland voor bijna tien miljard euro naar China. Onze bedrijven investeerden er voor 10.058.000.000 euro.
China exporteerde van zijn kant in 2017 voor 59.595.580.000 euro naar Nederland. Dat is bijna zes keer zo veel, niet extreem voor een reusachtig land met meer dan een miljard inwoners. Nederland is in de wereldhandel maar een kleine speler. Dat heeft meer met onze geringe omvang – 17 miljoen inwoners – te maken dan met ons ontwikkelingsniveau. We nemen slechts 3,5 procent van de wereldhandel voor onze rekening maar sinds de eeuwwisseling steeg de waarde van onze export met 175 miljard toe. Per hoofd van de bevolking zijn en blijven we spekkopers.
Zou het tot maart zo doorgaan? Iedere dag een nieuw stukje goedkope verkiezingsretoriek van de VVD? Of zit hier iets anders achter. Wordt ook hier weer een nieuwe wal opgeworpen tegen de concurrenten op rechts bij PVV en FvD? In die kringen heeft men een bijna fysieke afkeer van staatssecretaris Sigrid Kaag omdat zij alles vertegenwoordigt wat men in die kringen haat. Zij is een kosmopolitische, gestudeerde vrouw die de wereld te goed kent om er nog vooroordelen op na te houden. In feite vertegenwoordigt zij het echte liberalisme: zij is voor vrijheid en gelijkheid van kansen. Alle modder waar de middelmatigen mee smijten, glijdt van haar schouders af. “Bash haar en win stemmen”, dat fluisterde de spin doctor Van Haga in. Of misschien heeft hij het zelf wel verzonnen. Dat kan ook natuurlijk.