De economische waarde van natuur is een enorm probleem.
De Nederlandse overheid subsidieert al 150 jaar fossiele energie. Jaarlijks 17,3 miljard euro, blijkt uit economisch onderzoek op basis van CBS-cijfers, een versneller van klimaatverandering. Dit terwijl hoogleraar Natuurbeschermingsrecht Kees Bastmeijer onlangs stelde dat door het huidige Nederlandse subsidiesysteem stelselmatig beschermde natuur om zeep geholpen wordt. Nu het er écht op aan begint te komen en het tijd is om anders te subsidiëren, gaan de wenkbrauwen in Den Haag omhoog en de handen in het haar. Een groot probleem is dat natuur in economische zin ‘niets waard’ is.
Naast het subsidiëren van schone energie, moeten we ook waarde gaan toekennen aan de natuur. Met het huidige subsidiesysteem, zadelen we onszelf en volgende generaties niet alleen op met een groot klimaatprobleem, maar ook met een fors natuurprobleem. Op de lange termijn heeft dit ook grote economische gevolgen, omdat wij simpelweg niet zonder natuur, de brenger van schone lucht, gezond water en voedsel, kunnen. Met een Masterplan Natuur moeten we op de juiste plekken normeren, natuurversterking stimuleren en subsidiëren.
De economische waarde van natuur is een enorm probleem. De grootte van dit probleem is bij de landbouw overduidelijk, want boeren die natuurvriendelijk willen werken, lopen tegen obstakels aan, van bank tot overheid. Ook voor een bossenstrategie ontbreken middelen; een gemeente die bos wil aanplanten in plaats van het zoveelste bedrijventerrein, verliest fors omdat de grond daardoor sterk in waarde vermindert. Gezien de lastige financiële situatie van gemeenten, is de keuze dan gauw gemaakt.
Hetzelfde geldt voor zonneparken: initiatieven die het ontwerp van een zonnepark willen benutten om natuur lokaal te versterken, belanden onderaan de stapel voor landelijke subsidies, want minder ‘rendement’. Ook lokaal is dit moeilijk, omdat een gemeente kan kiezen voor hogere opbrengsten in plaats van ‘waardeloze’ natuur. Resultaat is dat slechts 3 van de 25 zonneparken natuurinclusief zijn. De zorgwekkende trend is minder natuur bij zon, net als bij wind. Windparken die detectiesystemen voor natuur willen inbouwen hebben weinig kans op subsidie en parken die meer natuur willen realiseren al helemaal niet.
Natuurinclusief bouwen is nog zo’n schrijnend voorbeeld. Steden willen dolgraag groenere gebouwen en meer natuur in de stad. Bewoners willen dat nog veel liever. Er is echter geen enkele natuurnorm of natuurvriendelijk bouwbesluit waar ontwikkelaars aan hoeven te voldoen. De meeste ontwikkelaars zeggen nog altijd: ‘Nee dank u’, en dreigen met vertrek bij extra eisen van een gemeente. Gezien de enorme woningnood en krapte op de arbeidsmarkt moeten gemeenten sterk in hun schoenen staan om extra eisen overeind te houden.
Gevolg is grauwe, grijze woontorens in alle grote en middelgrote steden, zonder natuur. Om dan nog te zwijgen over natuurvriendelijk isoleren, waarmee we massaal de Wet Natuurbescherming overtreden en verblijfplaatsen van vleermuizen en zwaluwen verstoren bij de aanbreng van isolatie. Los van het feit dat we hiermee onze mooie leefomgeving om zeep helpen, zal de voortdurende verslechtering van de natuur steeds vaker voor problemen zorgen. Onhoudbare situaties voor alle natuur, niet alleen de beschermde, worden de regel.
Met een Masterplan Natuur, waarin we véél verder gaan dan damage control, kan het tij worden gekeerd. Maak een heldere norm voor projecten, met natuurinclusief als een basiseis voor lokale vergunningverlening én voor landelijke subsidie. Met een heldere norm blijft ook het gelijke speelveld voor de markt intact en hoeft dit de dringende energietransitie niet te vertragen.
Ook natuur-inclusief bouwen kan per direct genormeerd worden. Het telen van de bouwmaterialen wordt meteen een nieuw verdienmodellen voor boeren. De stad biedt daarbij nog veel meer kansen voor natuur. Als we gericht inzetten op groene parksteden kan ze een bijdrage leveren aan het herstel van de natuur. Naast normeren moeten we ook subsidiëren daar waar nodig. Energieprojecten die echt willen toevoegen, stedelijke projecten die echt het verschil maken en grotere gebiedsprocessen waar natuur in de knel dreigt te komen zouden gebruik kunnen maken van een landelijk Natuurfonds. Het is echt de hoogste tijd om radicaal te veranderen met een landelijk inzetbaar Masterplan Natuur!