Het Hoofdlijnenakkoord, dat ik het Hoofdpijnenakkoord noem, bevat desinformatie die niettemin feitelijk beleid kan worden. Er is een paragraaf gewijd aan het onderwijsthema Lentekriebels, met als argument dat onderwijsmethoden politiek neutraal moeten zijn en seksuele voorlichting beter op leeftijd moet worden afgestemd. Dit suggereert dat de huidige methoden dat niet doen. Wat politiek neutraal onderwijs over seksuele en relationele vorming inhoudt, bleef onduidelijk totdat Caroline van der Plas van de BBB haar inbreng leverde tijdens het debat op 22 mei over het eindverslag van de informateurs.
Van der Plas refereert aan queerpersonen* als "Letterbak". Met "Letterbak" doelt ze op het acroniem LHBTQIA+, waarbij ze alleen de LHB (lesbisch, homoseksueel, biseksueel) erkent en personen die transgender (T), queer (Q), intersekse (I) of aseksueel (A) zijn, verwerpt en onder de noemer ‘gekkigheid’ plaatst.
Van der Plas beweert met veel bombarie dat zij geen idee heeft waar de A in LHBTQIA+ voor staat. Het niet kunnen opzoeken en Googlen van deze 4 letters tijdens het schrijven van een Hoofdpijnenakkoord is puur stoken, omdat men weet dat er mensen zijn die het echt niet begrijpen. Het frame ‘Het is allemaal zo ingewikkeld dat ik ben afgehaakt’ laat een desinteresse zien in de nieuwsgierigheid naar de ander.
Tevens stelde Van der Plas dat zij homoseksuelen erkent en begrijpt, maar de bredere diversiteit binnen de queergemeenschap niet. Dit is een narratief wat we steeds vaker horen en doet alsof diversiteit in genderidentiteit een nieuw fenomeen is, terwijl er in verschillende wereldstreken – zoals bij inheemse stammen in Noord-Amerika of de Hidjra in India – al eeuwenlang sprake is van genderdiversiteit. Het getuigt van intolerantie tegenover iedereen die niet cisgender is en van stigmatisatie door hen als gek weg te zetten. Niemand greep in, niemand maakte een punt van orde, het bleef akelig stil vanaf de linkse zetels in de Kamer en ook bij de VVD, die zich graag profileert als beschermer van ‘homorechten’.
Naast dat het bestaansrecht van queerpersonen met stigmatiserende termen werd besproken, werd de queergemeenschap ook weggezet als een gevaar voor 'onze kinderen'. Dit is een klassiek christelijk-rechts Amerikaans narratief dat de Atlantische Oceaan is overgewaaid. Deze anti-beweging is sterk georganiseerd en richt zich naast verzet tegen de queergemeenschap ook op het terugdraaien van het abortusrecht en beschermt het traditionele gezin (man-vrouw-kinderen) dat zij zien als de basis en hoeksteen van de samenleving. In Nederland krijgt dat vorm in organisaties als ‘Gezin in Gevaar’ die als eerste slogan op hun website hebben staan: ‘Wij verdedigen het door God gegeven gezin tegen de aanvallen van genderideologie, de LHBTI-dictatuur en tegen de seksualisering van onze kinderen.’ Van politici als Van der Plas valt te verwachten dat ze niet klakkeloos retoriek van dit soort organisaties overnemen, maar in plaats daarvan praten met de organisaties die er wél daadwerkelijk verstand van hebben.
Van der Plas beweerde, in lijn met het Hoofdpijnakkoord, dat het onderwijs anders moet, omdat kinderen volgens haar op zesjarige leeftijd seksuele handelingen bij elkaar leren verrichten. Dit is absoluut onwaar en getuigt van de ruimte die foutieve en schadelijke informatie over relationele en seksuele vorming heeft gekregen in het hart van de democratie en straks ook in ons kabinet. Ook hier slaagde niemand erin om Kamerlid Van der Plas bij de interruptiemicrofoon te wijzen op het verspreiden van desinformatie. Rob Jetten (D66) waagde een poging om Van der Plas te overtuigen van het nut van seksuele vorming op school. Tevergeefs reageerde Van der Plas theatraal met haar handen voor haar oren, vertellend dat zij getraumatiseerd is door het leren hoe kinderen worden gemaakt.
Het schrijnende gebrek aan kennis over relationele en seksuele vorming in het onderwijs en de zogenaamde zorgen, verpakt met desinformatie en drogredenen, was nog nooit zo sterk als nu nadat de formerende partijen dit zwart op wit hebben gezet. Nog ernstiger is het uitblijven van verweer vanuit de oppositie en de VVD die zich graag profileert als queervriendelijke partij. Een zwakke oppositie of een kabinet dat op basis van desinformatie is geïnformeerd, zal de rode loper uitrollen voor institutionele discriminatie van queerpersonen. Geen pride-vlag zal tijdens Pride Month rechtzetten wat het te vormen extreemrechtse kabinet faciliteert. En geen spierballentaal van de VVD en PVV, die queerpersonen gebruiken als stok om nieuwkomers of moslims mee te slaan en aan te spreken op homohaat, zal bijdragen aan het bestrijden van verdere stigmatisatie van queerpersonen en het afnemen van broodnodig onderwijs voor onze kinderen.
Bescherm onze kinderen tegen het Hoofdpijnenakkoord. Nu!
*Queer is een parapluterm voor personen die een niet-heteronormatieve seksuele oriëntatie of genderidentiteit hebben.
Meer over:
caroline van der plas, bbb, lhbtqai+, onderwijs, lentekriebels, opinie, politiek, formatie