Vakbonden hadden alleen akkoord moeten gaan met een definitieve regeling vroegpensioen
Vroegpensioen moet nu met mes op tafel in economisch zwaar weer bevochten worden
Vakbond FNV heeft aangekondigd dat ze niet langer willen wachten op een structurele regeling voor mensen met zwaar werk. Als er niet snel een definitieve regeling komt voor de in het pensioenakkoord 2021 opgenomen tijdelijke Regeling voor Vervroegd Uittreden(RVU-regeling) die op 1 januari 2026 stopt, dan dreigen ze met stakingen en andere harde acties.
De discussie over zware beroepen en eerder met werken kunnen stoppen is een zeer complex vraagstuk. Harde data liegen er niet om. Veel gepensioneerden met lage inkomens die in zware beroepen hebben gewerkt kunnen statistisch gezien korter genieten van hun pensioen, vanwege de kans op eerder overlijden in vergelijking met gepensioneerden met een vaak hoger inkomen en minder zwaar werk.
Daarnaast is de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar in Nederland ten opzichte van andere EU-lidstaten het hoogst. Duitsland en België hebben in 2024 een lagere pensioenleeftijd. Met als opmerkelijke uitschieter Frankrijk dat een pensioenleeftijd van 62 jaar hanteert.
Door de toenemende vergrijzing en om de AOW betaalbaar te houden in Nederland is de pensioengerechtigde leeftijd nu 67 jaar en gekoppeld aan de levensverwachting. Als die laatste stijgt gaat ook de pensioengerechtigde leeftijd verder omhoog.
Zoals wel vaker worden politieke beloftes niet altijd nagekomen. Nadat de hoofdprijs van een nieuw pensioenstelsel was binnengehaald door de werkgevers, staan zij niet meer te dringen om snel een akkoord te verkrijgen over een structurele regeling van het vroegpensioen. Ook al weten ze heel goed dat het niet goed regelen van “zwaar werk” hogere kosten van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid met zich mee zal brengen.
Het grootste probleem van voornoemd vraagstuk is de grens te bepalen wat wel en niet onder “zwaar werk” moet worden verstaan. Waarbij die grens politiek altijd zo gekozen zal worden dat het om een niet te omvangrijke groep zal mogen gaan om de kosten te beperken en toekomstige verdere krapte op de arbeidsmarkt te kunnen voorkomen.
Alle recente oorlogsretoriek over het vroegpensioen van de FNV ten spijt zullen werknemers met een aantoonbaar zwaar beroep moeten beseffen dat grootschalig eerder kunnen stoppen vanwege een zwaar beroep, slechts voor een relatief kleine groep werknemers definitief zal opgaan. De toenemende vergrijzing en de verwachte toekomstige krimp van de beroepsbevolking is daar vooral debet aan.