Russell’s Teapot en Inez Flameling ontmaskerd: de sociale wetenschappen zijn niets minder waard dan de natuurwetenschappen
Mensen hebben de neiging de wereld eerder aan hun ideeën aan te passen, dan dat ze hun ideeën aanpassen aan de wereld. Met deze bezwering ontlokte de Rotterdamse hoogleraar Rinus van Schendelen ooit eens mijn sceptische Zelf. Niet het zeker weten, het pretenderen de waarheid in pacht te hebben – maar juist het moedwillig twijfelen aan alles dat je aangereikt krijgt, als route naar kennis en wijsheid. Want je weet immers maar nooit. Voor je het weet heb je de wereld aangepast aan jouw ideeën in plaats van andersom. Hoogmoed, bijvoorbeeld, komt altijd voor de val. Niet erna.
Vaak gaat dat trouwens heel geruisloos – het verliezen van contact met de realiteit. Omwille van onze broze ego vluchten we maar al te graag in fantasieën om een rauwe werkelijkheid maar niet onder ogen te hoeven komen. Terwijl we eigenlijk beter zouden moeten weten. Maar ja, dat gezichtsverlies, he!? Dan wel de moeite die het kost om een angst te trotseren!? Nee, dan liever de fantasie.
Wat in het klein gebeurt (in een enkel ego), gebeurt ook in het groot – vluchten uit de werkelijkheid. En dus blijven we jaar in, jaar uit bijvoorbeeld praten over een reuzengolf van moslims die ons land overspoelt en een landschap vol sharia-wetgeving achterlaat (dat, terwijl in werkelijkheid onze bevolking voor ongeveer 5 à 6 procent stabiel bestaat uit moslims waarvan het overgrote deel helemaal geen sharia-wetgeving wil). Dus, tja…
Als je erop let, zie je trouwens overal waanbeelden. Tegenwoordig zijn er bijvoorbeeld zelfs wetenschappers die met droge ogen glashard ontkennen dat er überhaupt een klimaatprobleem is (in het licht van het overgrote bewijs van het tegendeel). Et cetera. Et cetera.
Over dat laatste schreef Inez Flameling, universitair docent University College Roosevelt, afgelopen week in Dagblad Trouw een vlammend betoog. Ze vindt dat klimaatontkenners eigenlijk geen spreektijd mogen krijgen aan universiteiten. Simpelweg omdat ze leugenaars zijn (daar was toch inmiddels genoeg bewijs voor!) en, zo betoogde Flameling verder, de academische vrijheid is niet bedoeld voor kwakzalvers en leugenaars. Alleen de ‘feiten’ tellen. Punt. Uit.
Datzelfde argument – “de feiten, alleen de ‘feiten’ tellen” – klonk al een paar dagen eerder. Toen een artikel verscheen ergens op internet getiteld “Gloria Wekker ontmaskerd” (van iemand die zijn identiteit niet bekend wilde maken en onder de schuilnaam Russell’s Teapot of ‘Koffiepot’ opereert). In het stuk wordt Wekkers werk gefileerd omdat het zich voornamelijk beroept op subjectief geachte interviews in plaats van op objectieve feiten. Dus was Wekker volgens Koffiepot een charlatan. Want alleen de feiten, de objectieve ‘feiten’, tellen. Punt. Uit.
Helder verhaal, zou je denken – zonder feiten zijn we immers nergens, behalve dan in chaos. Zo niet voor mijn sceptische Zelf. Die vroeg zich namelijk af wie hier het contact met de werkelijkheid nu werkelijk aan het verliezen was. Want volgens mij is dat niet alleen de klimaatontkenner of de angstige moslim-haatzaaier, ook Flameling en Koffiepot kunnen er wat dat betreft wat van. En wel om de volgende zelfde redenen:
Volgens mij kan geen enkel mens in contact staan met de ultieme ‘Waarheid’ – ook geen wetenschappers van welke studie dan ook. Alleen een God, als die al zou bestaan, zou daartoe in staat moeten worden geacht. Kortom, wat Flameling of Koffiepot bazelen over feiten, de zogenaamde objectieve ‘feiten’, is niets meer dan slechts een overtuiging die toevallig vandaag de dag in de mode is.
Hun pretenties over ‘objectiviteit’ zijn gebaseerd op lucht (in plaats van op moeder Aarde). Zelfs Immanuel Kant, een Duitse filosoof uit de 18e eeuw, wist namelijk al dat onze perceptie van de realiteit gekleurd is a) door de werking van ons brein en b) door de informatie die we vanuit onze omgeving (ouders, vrienden, samenleving etc.) hebben meegekregen. Er zijn inmiddels ontelbare psychologische experimenten voorhanden die je kunnen wijzen op het gegeven dat ‘objectiviteit’ een idee-fixe is, een luchtballon, klinkklare onzin, een illusie – of simpelweg onmogelijk.
Wetenschappers kunnen toch niet uit het lichaam stappen dat hun denken de hele tijd zo nadelig beïnvloedt – dus dat er een objectieve wetenschap zou bestaan, is ronduit bespottelijk. We zijn immers geen Goden. We zijn mensen (en die hebben nou eenmaal dubbele agenda’s, machtshonger en allerlei neigingen om onwelgevallige waarheden uit de weg te gaan).
Laten we daarom wat bescheidener zijn in onze oordelen over de wereld of over ‘objectieve feiten’ – voor je het weet lachen toekomstige generaties ons uit om zoveel onnozelheid. Sta dus wat meer open voor alternatieve zienswijzen, culturen, verhalen, enzovoort – en blijf kritisch.
Natuurlijk, wetenschap kan ons sowieso helpen (Ik ben zelf pro-wetenschap!). Maar laten we niet vergeten dat het slechts een grondige ‘methode’ is om in een gecontroleerde situatie een bewering te testen op voorspelbaarheid (in het geval van de natuurwetenschappen) en om mensen, vaak middels interviews, te begrijpen in hun context (in het geval van de geesteswetenschappen). Wetenschappers leveren ons op basis daarvan slechts overtuigingen, die weliswaar middels een methode zijn gecheckt en daardoor waardevol kunnen zijn, maar overtuigingen desalniettemin – en dus niet iets mythisch. Iets wat we immers nu voor waar aannemen, kan over honderd jaar verworpen zijn. Want in de wetenschap (ook de natuurwetenschap) draait het nooit alleen om feiten, je hebt ideeën nodig om die feiten te interpreteren.
Kortom, wie absoluut vertrouwen heeft in de pure, objectieve ‘feiten’ – is (heel ironisch) bezig het contact met de werkelijkheid te verliezen. Discussies in de wetenschap kunnen daarom ook soms jarenlang kunnen duren over de betekenis van een enkel, simpel feit.
Deze levensles voor Koffiepot en Inez Flameling is ooit tot in de essentie samengevat door dichteres Maya Angelou, namelijk:
"Er is een wereld van verschil tussen de feiten en de Waarheid. Feiten kunnen de waarheid vertroebelen…"