Ruim eenderde van de uitzendkrachten heeft een tweede baan om financieel rond te komen. Het werk betaalt zo weinig dat de helft van de uitzendkrachten op de rand van financiële problemen balanceert. Dat meldt vakbond CNV die door Maurice de Hond een enquête heeft laten uitvoeren onder 600 van de 275.000 mensen die voor uitzendbureau’s werken. De bond spreekt van ‘ontluisterende cijfers’:
35% heeft meer dan één baan nodig om rond te komen. 38% van de uitzendkrachten moet daarnaast fulltime beschikbaar zijn maar heeft een parttime dienstverband. 37% verdient minder dan collega’s die hetzelfde werk doen. 61% heeft liever een vaste baan dan dat ze uitzendwerk doen. 86% van de uitzendkrachten doet hetzelfde werk als mensen in vaste dienst. 55% verwacht niet door te stromen naar een baan bij het bedrijf waar ze nu als uitzendkracht werken. 65% werkt al meer dan 2 jaar als uitzendkracht.
“Het oorspronkelijke idee van uitzendwerk – vervanging bij ziek en piek – is door veel werkgevers losgelaten, blijkt uit deze cijfers. Veel uitzendkrachten zitten vast in de wurggreep van het uitzendregime. Het overgrote deel doet hetzelfde werk als mensen in vaste dienst maar heeft geen uitzicht op een baan bij de inlenende werkgever,” concludeert Arend van Wijngaarden, CNV-voorzitter.
CNV wil de termijn van 78 weken dat mensen als uitzendkracht te werk worden gesteld – en gedurende die tijd geen beroep kunnen doen op normale werknemersrechten als bijvoorbeeld loondoorbetaling bij ziekte – terugbrengen tot 26 weken.