Werkgevers die geen tijdelijke kracht met een buitenlandse achtergrond willen, vinden bij veel uitzendbureaus nog altijd een gewillig oor. Uit onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat 40 procent van de bureaus die niet zijn aangesloten bij een brancheorganisatie, bereid is om aan discriminerende verzoeken te voldoen.
Voor het onderzoek zette de Inspectie zogeheten mystery callers in. Die moesten uitzendbureaus opbellen met de vraag of zij autochtone kandidaten konden leveren, omdat de beller “slechte ervaringen met mensen van buitenlandse afkomst” had. Daarmee vragen de bellers de uitzendbedrijven om de wet te overtreden: discriminatie op afkomst is verboden.
Bij een flink deel van de bureaus bleek men desondanks bereid mee te denken. “Dat moet zeker kunnen”, krijgt een van de mystery callers bijvoorbeeld te horen. Zes van de tien gebelde uitzendbureaus wijst de discriminerende verzoeken van de hand. “De medewerker zei dat hij denkt dat ik beter naar een ander bureau kan gaan omdat zij daar niet aan mee doen”, noteert een mystery caller.
De resultaten van het onderzoek van de Inspectie SZW zijn in lijn met een test die het programma Radar vorig jaar uitvoerde. Van de 78 door Radar benaderde bureaus wilde 47 procent rekening houden met het gegeven dat de opdrachtgever onlangs “een vervelende ervaring heeft gehad met Marokkanen, Surinamers of Turken”.
Bij een test die de branchevereniging van uitzendbureaus ABU zelf eind vorig jaar liet uitvoeren bij aangesloten bedrijven, bleek ‘slechts’ 13 procent van de bureaus bereid discriminerende verzoeken te honoreren.