Vara-documentaireserie 'Uitgezet' wint Clara Meijer Wichmann-penning. Lees de reactie van de makers van de serie
Op een vrijdagmiddag in september belt Mahla -één van de kinderen uit de serie Uitgezet- op. Ze heeft bericht gekregen. Zij en haar familie moeten terug naar Afghanistan. Mahla is dertien jaar en verblijft in een opvangcentrum in Heerlen, ze is wanhopig; waar ze zo bang voor was, is nu gebeurd. Ze heeft haar hoofddoek afgedaan, heeft in Nederland voor het eerst onderwijs gevolgd, maar moet nu alsnog terug naar Afghanistan.
Haar ouders kunnen niet aannemelijk maken dat na de vlucht van het gezin de achtergebleven broer van haar vader door de Taliban is vermoord en zijn dochter -het nichtje van Mahla- is ontvoerd. De echtheid van een brief van de plaatselijke instanties in Afghanistan is door de Nederlandse overheid niet vast te stellen. Mahla belt op, ze heeft niemand om mee te praten. Haar zusjes zijn nog te jong, vriendinnen heeft ze nog niet kunnen maken in Heerlen en haar moeder ligt in het ziekenhuis, na de brief van de IND heeft ze geprobeerd zelfmoord te plegen met de pillen die er in de opvang te vinden waren. Haar moeder ligt in coma.
Het speelt zich af in Nederland. Veelal uit ons zicht, zoals ook onbekend is hoe het deze kinderen vergaat als ze uit Nederland zijn teruggestuurd naar de landen van herkomst. Kinderen die hier jaren hebben gewoond en zich geen raad weten in hun nieuwe land. In de documentaireserie ‘Uitgezet’ zochten we ze op in landen als Afghanistan, Irak, Angola en Armenië. In de vraaggesprekken gaven we ze zo min mogelijk hoop. Nee, wij kunnen niet zorgen dat jullie terug naar Nederland mogen, het enige wat we kunnen doen is jullie verhaal optekenen.
Bij het maken van de serie was het moeilijk de juiste toon te vinden. Er zijn ruim 2.600 kinderen de laatste zes jaar gedwongen uitgezet zonder dat we weten wat er met ze is gebeurd. Kinderen die hier vaak jaren hebben gewoond. En het komt voor dat gezinnen gescheiden worden en naar verschillende landen worden uitgezet.
Toen we begonnen met de research gingen we er van uit dat het met veel uitgezette kinderen wel goed zou gaan. Dat was ook de overtuiging van veel politici. Kinderen zijn toch flexibel? Waar we daarom nogal van schrokken was dat het met alle (!) kinderen die wij opzochten ronduit slecht ging. Hadden we ons eenzijdig geconcentreerd op de wanhopige gevallen? Zeker niet.
Fried Didden heeft in Kosovo onderzocht hoe het met kinderen gaat die daar terugkeerden met hun ouders. Het merendeel omschrijft hun terugkeer als de meest verschrikkelijke gebeurtenis uit hun leven. De helft is depressief en een derde heeft suïcidale gedachten.
De gedroomde flexibiliteit van asielkinderen blijkt een mythe. Rapporten van UNICEF en de Kinderombudsman tonen aan dat kinderen al getraumatiseerd in Nederland aankomen, vervolgens psychisch letsel oplopen tijdens de asielprocedure en constant blootstaan aan de angsten van hun eigen ouders. Door ze vervolgens herhaaldelijk van AZC naar AZC te verhuizen, durven ze uiteindelijk geen vriendjes meer te maken en raken ze volledig geïsoleerd in hun eigen angst. Ze wortelen niet meer. Als ze dan toch worden uitgezet zijn ze alle flexibiliteit kwijt die nodig is om te wennen aan de nieuwe situatie
Let wel: dit onderzoek ging niet over Afghanistan maar over het vreedzame Europese Kosovo. Hoe zal het met Mahla gaan als ze wordt uitgezet naar Afghanistan? Er is reden tot ongerustheid. Bij de teruggekeerde Afghanen die wij in Kaboel bezochten is iets alarmerends gebeurd. Ze zijn door de Taliban aangemerkt als westerse spionnen. Ze kregen te maken met aanslagen, leven ondergedoken in angst of zijn opnieuw gevlucht. Het is een gebruikelijk patroon, volgens Ilya Todorovic, adjunct-directeur van UNHCR te Kaboel. Het merendeel van de vrijwillig teruggekeerde Afghanen integreert niet meer, zegt hij. Laat staan hoe het de onvrijwillig uitgezette gezinnen vergaat.
De Nederlandse overheid heeft er onder toenmalig minister Verdonk bewust voor gekozen gedwongen uitgezette kinderen niet te monitoren. Dat is aan het land van herkomst, volgens Verdonk, zelfs al blijven zo de effecten van uitzetting na langdurig verblijf in Nederland onbekend. Zoals ook de Marechaussee niet weet wat voor een effect hun optreden op de kinderen heeft. ‘We doen het zo goed mogelijk’, wordt ons verzekerd.
Met de ondertekening van het kinderrechtenverdrag in 1989 in New York erkent Nederland dat kinderen -ook asielkinderen- individuele rechten hebben. Dit betekent dat de Nederlandse overheid erkent dat de verantwoordelijk voor deze kinderen niet alleen bij de ouders ligt, maar -als de rechten van het kind in geding komen- ook bij de Nederlandse overheid. Deze zou het belang van het kind onafhankelijk moeten toetsen en meewegen in het uiteindelijke besluit. Alle Nederlandse hulporganisaties, van UNICEF tot Defence for Children zijn het er over eens dat de Nederlandse overheid hierin gefaald heeft. Het lot van de kinderen was ondergeschikt aan het belang om de toestroom van asielzoekers in te dammen.
De asielkinderen spraken met ons over de detentie die ze in Nederland moesten ondergaan en over het feit dat ze niet meer niet meer naar school kunnen in hun nieuwe land. Het zijn de basisrechten die de Nederlandse overheid hen afnam omdat hun ouders niet wilden meewerken. Rechten die echter in het kinderrechtenverdrag verankerd zijn.
Na veel gesoebat hebben de regeringspartijen ingestemd met een kinderpardon waardoor zo’n 600 asielkinderen met hun gezin in Nederland mogen blijven. Een aantal dat dubbel zo groot is mag dat niet en wordt actief uitgezet. We weten nu dat het met het grootste deel van hen slecht zal gaan. En wie dit weet, draagt verantwoordelijkheid. Het verbaast ons niet dat veel politici en bewindvoerders niet blij zijn met de bevindingen uit Uitgezet.
Hoewel Mahla hier pas twee en een half jaar is spreekt ze vloeiend Nederlands. ‘Het gaat beter’, vertelt ze als ze enkele dagen later weer belt. Haar moeder is uit het ziekenhuis, ze moet nog rust houden maar er is geen blijvende schade. Mahla valt buiten het kinderpardon dat voor de huidige gevallen uitzondering maakt, ze is pas te kort in Nederland. Hun advocaat gaat proberen een rechtszaak aan te spannen met het kinderrechtenverdrag in de hand en de overheid opnieuw voor een desastreuze fout behoeden, in de hoop dat het gezin niet terug hoeft naar Afghanistan, naar Herat, waar Mahla binnen moet blijven en mogelijk uitgehuwelijkt zal worden, ze zal zich opnieuw moeten aanpassen. Dit keer aan de Taliban.
Namens de makers van Uitgezet: Thomas Blom, Sinan Can, Kees Schaap, Arjanne Laan, Floris-Jan van Luyn, Miek Hehenkamp, Els Knaapen, Anja van Oostrom.