Over het onderwijsplan van Diederik Samsom: 'Over echt controversiële dingen gaat het niet'
De tweedeling binnen het Nederlandse onderwijs neemt toe. Dit concludeerde de Onderwijsinspectie vorige week in haar jaarlijkse rapportage over de staat van het onderwijs. Reden voor PvdA leider Diederik Samsom om direct een groots miljardenplan over alweer nieuwe hervormingen in het onderwijs te presenteren. Naast een aantal goede voorstellen moet zijn plan vooral de tweedeling stoppen. Ik denk dat we juist moeten uitkijken dat we ons onderwijssysteem niet nóg meer gaan inrichten op achterstandsleerlingen. Sterker: wat extra aandacht voor de bovenkant levert ons veel meer op.
De paniek was groot binnen de sociaaldemocratische familie. Onder verantwoording van de eigen minister was de tweedeling binnen het onderwijs verder toegenomen. Binnen een dag kondigde Bussemaker aan dat de Citotoets weer leidend moest worden. Nog maar een jaar geleden was juist besloten dat voortaan alleen het advies van de docent van belang was. De Citotoets zou alleen nog waarde hebben voor leerlingen die hoger scoorden dan het schooladvies.
Aan de ene kant is de PvdA er medeverantwoordelijk voor dat kinderen uit arbeidersmilieus veel meer kansen hebben dan vroeger. Mijn vader uit de Rotterdamse Afrikaanderbuurt behoorde tot een zeer select groepje van zijn basisschool die naar de mulo mochten. De hbs was sowieso uitgesloten. 95 procent ging naar de ambachtsschool en velen gingen op hun vijftiende al werken. Maar de PvdA is ook medeverantwoordelijk voor vele mislukte onderwijswijzigingen. In de laatste 40 jaar hebben we meer dan 20 jaar een PvdA-minister op onderwijs gehad. PvdA’ers zitten, net als veel CDA’ers, in de haarvaten van alle onderwijssectoren. Onbenoemd blijft dat de tweedeling vooral komt door de steeds verdere toename van het aantal niet-westerse allochtone leerlingen binnen ons onderwijssysteem. Anders dan vroeger zijn hier niet de sociale klasse, maar een aantoonbare taalachterstand het probleem. Gezien recente bevolkingsontwikkelingen zal deze ontwikkeling alleen maar verder toenemen. Het is naïef te denken dat je dit kunt stoppen door weer een grote stelselwijziging binnen het onderwijs door te voeren.
Het imago van het vmbo In de jaren 80 en 90 waren de door Samsom zo gewenste brede scholengemeenschappen de maat. Er waren alleen een paar categoriale gymnasia. Je had brede brugklassen van mavo, havo en vwo en vaak werd pas in de derde klas een definitieve keuze gemaakt welke leerweg een leerling opging. Vanaf het moment dat het kabinet Kok 2 (PvdA,VVD en D66) besloot het vbo (lts, lbo, leao) en de mavo samen te voegen tot het kolossale vmbo is het snel bergafwaarts gegaan. Tegenwoordig gaat bijna 50 procent van de middelbare scholieren naar een categoriale leerrichting. Dus alleen naar school met het eigen niveau, in de praktijk ook vaak met de eigen etniciteit. Het imago van het vmbo is slecht tot zeer slecht. Zeker in de grote steden zijn het bijna altijd (zeer) zwarte scholen met veel geconcentreerde achterstanden, onbevoegde docenten en voelen veel leerlingen er zich onveilig.
Hoogopgeleide ouders (zowel autochtoon als allochtoon) doen er dus terecht alles aan hun kind minimaal op de havo te krijgen. Politieke voorkeur speelt hierbij geen enkele rol. Idealisme is leuk, maar met je eigen kinderen experimenteer je niet. Het is te gek voor woorden dat hoogopgeleide ouders nu min of meer wordt verweten dat zij willen voorkomen dat hun kind op het vmbo terecht komt. Dit is de omgekeerde wereld. Een overheid die er zelf een rommeltje van maakt en vervolgens ouders die hierop anticiperen bekritiseert. Gevolg van dit alles is dat de hele bijles-industrie is geëxplodeerd en op dit moment minimaal 100 miljoen euro per jaar behelst en dit zal alleen maar nog verder toenemen. Alles om het vmbo te ontlopen.
Verheffing Een andere belangrijke reden voor de toegenomen tweedeling is de nadrukkelijke ambitie van onze overheid dat zoveel mogelijk leerlingen hoog opgeleid moesten zijn. Nergens in Europa is het percentage hoogopgeleiden zo hoog als in Nederland. Het zogenaamde verheffen werd opgehangen aan een percentage. Om dit te bereiken is het niveau en de kennis die een hoogopgeleid persoon gemiddeld heeft dramatisch gedaald, is er met dedain neergekeken op mensen die subliem met hun handen waren (“probeer jij toch maar wat aan Engels, wiskunde en aardrijkskunde te doen”) en is het gevolg dat we mensen die nog een muurtje kunnen/willen metselen uit Oost-Europa moeten halen. Want werken met je handen, zo werd onze scholieren wijsgemaakt, was immers dom, vies en ongewenst. Maar wat zegt een percentage als dit niet samengaat met extra kennis? Zelden zag ik dit zo treffend verwoord als in een ontluisterende ingezonden brief in de Volkskrant van een wiskundedocent die de kachel aanmaakt met al die niet voor de klas staande baasjes binnen het onderwijs:
"Toen ik in 1971 begon les te geven op een middelbare school met 1.600 leerlingen, was er een rector (die ook les gaf!) en twee conrectoren (uiteraard docenten).
Meer niet. Wat een weelde. Anno 2015 zijn er op dezelfde school met het zelfde aantal leerlingen: een directiehoofd, een rector met twee secretaressen, acht teamleiders, vaak met een assistent, een horde begeleiders, interim-managers en onderwijsbewakers, met een voor mij onduidelijke taak.
Wanneer ik een extra uur vraag omdat ik door omstandigheden in tijdnood kom bij de behandeling van de leerstof in een examenklas, krijg ik steevast het antwoord: te duur. Een geluk bij ongeluk voor deze situatie is, dat het niveau van het wiskunde- en natuurkunde-onderwijs al 30 jaar een neerwaartse lijn vertoont, waardoor er minder lessen nodig zijn ten opzichte van het niveau van de jaren 70. Vijf lessen per week natuurkunde werden twee lessen. Een examenopgave op de havo uit 1975 kan ik nu niet geven op het vwo. De leerlingen zouden in paniek raken. Er is maar één remedie om uit deze ellende te komen: geef de docenten weer de macht en reduceer de ‘overhead’ tot een minimum."
Wanneer ik een extra uur vraag omdat ik door omstandigheden in tijdnood kom bij de behandeling van de leerstof in een examenklas, krijg ik steevast het antwoord: te duur. Een geluk bij ongeluk voor deze situatie is, dat het niveau van het wiskunde- en natuurkunde-onderwijs al 30 jaar een neerwaartse lijn vertoont, waardoor er minder lessen nodig zijn ten opzichte van het niveau van de jaren 70. Vijf lessen per week natuurkunde werden twee lessen. Een examenopgave op de havo uit 1975 kan ik nu niet geven op het vwo. De leerlingen zouden in paniek raken. Er is maar één remedie om uit deze ellende te komen: geef de docenten weer de macht en reduceer de ‘overhead’ tot een minimum.
Het Plan Samsom En daarmee komen we meteen op een kritiekpunt op het plan van Samsom. Over echt controversiële dingen gaat het niet. Geen opmerking in de PvdA plannen over de exploderende overhead. Nauwelijks iets over de tijdrovende bureaucratische formulierenbrigade waar onderwijzers helemaal gek van worden. Geen kritische noot op de verstikkend verzuiling die nergens zo hardnekkig is gebleken als in ons onderwijssysteem. En al helemaal geen opmerking over de 20% leerlingen aan de bovenkant die juist gebaat zijn bij meer aandacht en uitdaging.
Op veel dingen uit het PvdA-plan kun je niet tegen zijn: meer lesuren, een aparte échte ambachtsschool, betere docenten die meer verdienen, betere lerarenopleiding. Ik wil niet flauw doen, maar hij geeft ook geen indicatie van de kosten. Ja, dat hij miljarden extra per jaar naar onderwijs wil. Wie wil dat niet? Ik wil ook wel miljarden extra naar defensie, veiligheid en sport. Maar dat geld is er niet en als het er al komt, dan moet het ook ergens vandaan komen. Je krijgt dan al snel de verdenking van een plan voor de bühne. Waarom wachten als je nu aan de macht bent?
Het is dat het plan samen is geschreven met de Rotterdamse onderwijsheld Eric van het Zelfde, directeur van de Hugo de Grootschool in Rotterdam Zuid en auteur van het prachtige boek Superschool (koop dat boek!). Samsom is door hem geïnspireerd, zoals vele andere mensen. Door hem heb ik het plan serieus gelezen. Maar Rotterdam Zuid moet niet de maat worden voor de rest van Nederland.
Chronisch schuldgevoel Nederland, en de PvdA voorop, heeft een chronisch schuldgevoel bij achterstanden. Het maakt niet uit of iets werkt of niet, maar voor ons gemoed moeten we mensen met achterstanden helpen met geld. Heel veel geld. We zien dat bijvoorbeeld bij ontwikkelingshulp. Al jarenlang verdwijnen er miljoenen euro’s hulpgeld in zakken van dictators en duur betaalde directeuren van goede doelen. Pas sinds kort helpen we mensen direct. Of neem de re-integratietrajecten voor werklozen. Het werkt aantoonbaar nauwelijks maar we willen dit niet accepteren en blijven maar veel geld pompen in trajecten voor mensen die óf nooit aan een baan (willen) komen, of ook zonder een traject een baan vinden.
Zo ook in het onderwijs. Er gaat in Nederland ongelofelijk veel geld naar achterstandsleerlingen. Voorscholen, extra taallessen, groepen 0, zomerscholen. Werkelijk alles wordt (met de beste bedoelingen) uit de kast gehaald om achterstanden in te lopen. Scholen krijgen een forse toeslag voor een leerling van laag opgeleide ouders en wanneer zij veel leerlingen uit een postcodegebied herbergen waar het inkomen laag is (lees veel mensen in een uitkering) krijgen zij nog eens een extra budget. Het effect is dat het tot nu toe alleen maar méér tweedeling heeft opgeleverd. Aantoonbaar effect op de prestaties van achterstandsleerlingen door het opzetten van zeer dure voorscholen is (nog?) niet bewezen. Sterker: er zijn goede aanwijzingen dat het niet werkt. Gevaarlijk dus om nóg meer geld in iets te steken waarvan je niet weet of het werkt. Maar u en ik weten dat geen enkele partij ook maar durft te overwegen hier kritisch naar te kijken. Er moet nu eenmaal een schuldgevoel worden afgekocht.
Beter zou zijn om ouders te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Van de meerderheid van niet-westerse kinderen die nu naar de basisschool gaan zijn de ouders gewoon in Nederland geboren. Wijs deze mensen er veel nadrukkelijker op dat je thuis Nederlands spreekt met je kinderen, kinderen Nederlandse tv programma’s moeten kijken, betrokkenheid bij de schoolprestaties moet tonen, je kind niet naar Turkse internaten moet sturen etc. etc. Helaas durft Samsom de kaart van eigen verantwoordelijkheid bij de tweedeling niet te trekken.
Fins model Vorige maand was ik samen met het Rotterdamse onderwijsveld in het zo bewierookte Finland. Hun onderwijssysteem dient voor veel mensen als hét voorbeeld van een goed systeem. Deels terecht. De grootste kanttekening is dat het percentage niet-westerse allochtonen er vele malen lager is dan in Nederland. In de stad Helsinki bedraagt het percentage nu zo’n 10 procent, elders nog veel lager. In mijn ogen is het dus moeilijk vergelijken en stelt dit de hoge scores op allerlei lijstjes in perspectief. Enkele zaken die positief opvielen: – Alle docenten zijn academisch geschoold – kleine klassen (gemiddeld 20 leerlingen) met 2 docenten – docent heeft aanzien. (Voor 150 plekken op de universiteit van Helsinki zijn 1.500 aanmeldingen) – geen onderwijsinspectie. Pas bij klachten gaan men kijken – Al 40 jaar hetzelfde systeem: veel vrijheid voor scholen – pas bij 16 jaar definitieve keuze van het niveau – geen verzuiling. Alleen algemeen onderwijs
Maar ook: – 7-jarigen zitten in hetzelfde gebouw tussen opstandige pubers – ouderbetrokkenheid is minimaal – geen specificatie voor de bovenkant
Slim zijn wordt weer cool Belangrijker dan teveel en te geforceerd te focussen op de deels onvermijdelijke tweedeling zou ik eerder willen pleiten om stappen te zetten om de verzuiling binnen het onderwijs af te schaffen, de vergadertijgers met hun extreme overhead het onderwijs uit te trappen en de onderwijsinspectie af te schaffen. Accepteer, nee koester, dat sommige kinderen niet slim qua hersenen zijn maar wel heel goed met hun handen. Alle kinderen gedijen doorgaans beter in een klimaat van rust, orde en regelmaat. Erken weer dat dit een basale basis moet worden binnen ons onderwijs.
Erken ook dat kinderen aan de bovenkant extra ondersteuning en uitdaging nodig hebben. Slim zijn wordt weer cool. Nederland is één van de weinige landen waar iemand die louter negens scoort voor wiskunde eerder middelpunt van hoon en spot is dan van respect en waardering. En ja inderdaad: klassen van maximaal 22 tot 25 leerlingen zijn de maat, opleidingen en bijscholingsmogelijkheden van docenten worden verbeterd en uitgebreid. Alleen de beste mensen (academici op algemeen onderwijs en leermeesters op de ambachtsschool) mogen lesgeven en daar hoort eveneens een goed salaris bij, alhoewel de salarissen in het onderwijs zeker niet slecht zijn vergeleken met het buitenland. Met het herschikken van geld binnen het onderwijs kun je veel van deze zaken realiseren.