Tiny Kox is in Turkije aanwezig als waarnemer van de verkiezingen. Een verslag van zijn bevindingen
Vandaag mogen meer dan 55 miljoen Turken stemmen. De verwachte opkomst is hoog, wellicht tegen de 90 procent. Dat is goed nieuws. De verkiezingen zijn dan ook van buitengewoon groot belang. Maar ze garanderen niet dat de Turkse democratie overeind blijft. De zorgen in het hele land, en in de rest van de wereld, zijn groter dan ooit.
In de afgelopen dagen heeft de regering werkelijk alles op alles gezet om de verkiezingen te winnen en de meerderheid in het Turkse parlement te heroveren nadat die in juni verloren ging. President Erdogan en premier Davutoglu maken hun politieke opponenten uit voor alles wat mooi en lelijk is. Vooral de linkse pro-Koerdische Democratische Volkspartij moet het ontgelden. De partij wordt voortdurend afgeschilderd als handlanger van de verboden Turkse Arbeiderspartij. Na de verkiezingen van juni, waarin de HDP als grote winnaar tevoorschijn kwam en daarmee de almacht van de islamistisch-conservatieve regeringspartij AKP brak, voert het Turkse leger weer dagelijks aanvallen uit op de kampen van de PKK in zuidoost Turkije en over de Iraakse grens, hoewel de PKK zelf een staakt-het-vuren heeft afgekondigd. Ook de HDP zelf wordt aan de lopende band onder vuur genomen. In het hele land zijn partijkantoren aangevallen en in brand gestoken. Activisten van de HDP zijn hun leven niet zeker. Wie er achter alle geweld steekt is onduidelijk maar zeker is dat de overheid vrijwel niets onderneemt om de in omvang vierde partij van het land en in wezen haar grootste politieke concurrent, in bescherming te nemen, vertelde HDP-bestuurder Alp Altinors me deze week in zijn kantoor in Ankara, dat in september nog in brand gestoken werd, zonder enige reactie van de overheid. Door alle geweldsdreiging is de partij niet langer in staat grote bijeenkomsten te organiseren en is de populaire HDP-voorman Selahattin Demirtas goeddeels buiten beeld. Op 10 september stierven tientallen HDP-activisten door een bomaanslag in Ankara terwijl ze deelnamen aan een vredesmars. De bom kwam waarschijnlijk van Islamitische Staat-terroristen maar de staatsveiligheidsdienst deed niets om de aanslag te voorkomen, zegt de HDP. Ook elders zijn HDP-activisten omgekomen in deze verkiezingscampagne.
Andere oppositiepartijen hebben minder last van gewelddadige aanvallen maar ze worden in woord wel aan de lopende band onder handen genomen door de regeringspartij. Door de greep die de regering heeft op een groot deel van de Turkse media is de kans voor oppositiepartijen om op tv te komen en weerwoord te bieden, buitengewoon gering. Gisteren zonden vrijwel alle zenders nog een ellenlang toespraak in Ankara van premier Davutoglu live uit, net als alle andere optredens van president en premier in de dagen daarvoor. De grootste oppositiepartij CHP, die een kwart van de stemmen achter zich weet, moet het met heel veel minder media-aandacht doen. Protesten van CHP-leider Kilicdaroglu hebben geen enkel effect. Leden van de toezichtsraad op de media vertelden me gisteren dat hun toezicht niet in staat is eerlijke verdeling van media-aandacht te bewerkstelligen.
Afgelopen week ging de regering zelfs zover om enkele kritische mediaconcerns onder staatstoezicht te stellen. Hun zenders en kranten werden via een politie-inval overgenomen en sindsdien zien verbaasde kijkers en lezers hoe deze kritische media van de ene op de andere dag ontzettend pro-regering zijn geworden. Deze zoveelste inbreuk op de vrijheid van media heeft zelfs tot internationaal protest geleid. Wereldwijd hebben televise-stations en krantenredacties hun zorgen geuit over de uitschakeling van de vrije pers in Turkije.
Ook de Raad van Europa heeft zijn grote zorgen uitgesproken. Journalisten in Turkije beginnen wanhopig te worden. Zoals gisteren een journalist van de grote en kritische Hurriyet tegen me zei: ‘Alles is onzeker. Ik weet niet of ik zondag kan gaan stemmen of achter de tralies zit. Je vraagt je af of verzet nog zin heeft nu de onafhankelijke rechtspraak een lachertje is geworden en je elke dag als terrorist kunt worden gebrandmerkt.’ Op mijn vraag hoe het zit met de onderlinge solidariteit van Turkse journalisten antwoordde de woordvoerder van de journalistenvakbond: ‘We worden welhaast gedwongen om dapper te zijn hoewel we zeker geen helden zijn. Maar als we ons niet laten horen, bestaat de kans dat de regering het dreigement waar maakt dat er na de verkiezingen met de rest van de kritische media en journalisten afgerekend gaat worden.’
Vandaag zullen tienduizenden binnenlandse waarnemers proberen erop toe te zien dat de Turkse bevolking kan stemmen en elke stem eerlijk wordt geteld. Het zijn vooral jonge mensen die zich hebben aangemeld als verkiezingswaarnemer. Velen van hen komen voort uit het hardhandig door de regering neergeslagen Gezi-park-protest van enkele jaren terug. Ook politieke partijen sturen hun waarnemers het veld in. Iedereen zegt blij te zijn met de aanwezigheid van internationale waarnemers bij de verkiezingen en hoopt dat ook dat dit zal bijdragen aan het tegengaan van verkiezingsfraude.
De stembussen zijn zondag 1 november open van acht uur tot vijf uur. Later op de avond worden de eerste exitpolls verwacht. Maandag geven de internationale waarnemers in Ankara een persconferentie met hun oordeel over de verkiezingen.