De politieke hervormingen hebben de economische hervormingen niet bijgehouden
Turkije is een land in ontwikkeling maar nog niet klaar voor lidmaatschap van de Europese Unie. De vraag is wanneer het klaar zal zijn voor het lidmaatschap en hoe de EU en Turkije daar dan tegenover zullen staan. De Partij van de Arbeid vindt dat wanneer Turkije voldoet aan de toetredingscriteria, het welkom is als lid van de EU.
Van 20 tot 25 oktober bracht ik met mijn collega’s van de vaste commissie voor Europese Zaken een werkbezoek aan Turkije. Het bezoek stond in het teken van een kennismaking met de Turkse economische, sociale en politieke ontwikkelingen, die van belang zijn voor de onderhandelingen met Turkije over toetreding tot de Europese Unie.
Sinds 1963 heeft Turkije een associatieovereenkomst met de EU (toen nog Europese Gemeenschap) waarin gesteld wordt dat Turkije op termijn lid kan worden. Turkije is sinds 1999 officieel kandidaat-lidstaat en in 2005 begonnen de onderhandelingen over het lidmaatschap. De bijzondere relatie loopt dus al enige en dat brengt zowel verwachtingen als spanningen met zich mee. Dit hebben we in de gesprekken met de officiële instanties, maar ook oppositie, media en vertegenwoordigers van maatschappelijk middenveld en minderheden duidelijk kunnen merken.
Turkije heeft de afgelopen jaren flinke economische hervormingen en groei doorgemaakt. Dat is overal zichtbaar. Er wordt volop gebouwd, de economie groeit, de arbeidsproductiviteit en handel nemen toe. Dit heeft de Turkse bevolking en ondernemers zelfbewuster en trots gemaakt. De EU verkeert in een economische crisis en Turkije niet. Dan is de EU toch meer van Turkije afhankelijk dan andersom, zo is de redenering van diverse gesprekspartners. Belangrijkste handelspartners zijn Duitsland en Irak (Noord-Irak). Maar met de instabiliteit in het Midden-Oosten is een deel van de markt daar weggevallen en de EU als geheel blijft met afstand de belangrijkste partner voor Turkije.
De politieke hervormingen hebben de economische hervormingen niet bijgehouden. Een week voor ons bezoek bracht de Europese Commissie het voortgangsrapport over Turkije en de toetredingsonderhandelingen uit. Dit rapport gaf duidelijk aan, dat een aantal politieke hervormingen zijn aangekondigd, maar dat deze nog onvoldoende zijn. Dit beeld werd tijdens ons bezoek bevestigd. Onze delegatie had een avond een bijeenkomst met een parlementariër van de regerende AK partij, eentje van de oppositie, twee journalisten en een mensenrechtenspecialist. Dit werd een zeer levendige discussie waarbij veel tegen elkaar gezegd kon worden – veel meer dan voorheen – zeker in de beslotenheid van deze bijeenkomst. Maar de vrijheid van pers, van vergadering en van meningsuiting krijgt in het openbare, publieke debat nog te weinig ruimte.
Ook de omgang met religieuze en etnische minderheden blijft moeizaam. De regering heeft aangekondigd dat de drie letters, die alleen in het Koerdisch worden gebruikt, de x, w en q, niet meer verboden zijn. Maar de Koerdische politici in het oosten en zuidoosten van het land willen ook meer zeggenschap, een decentralisatie van het bestuur. En met alleen het bevrijden van de drie letters, zijn de 9000 Koerdische lokale politici die gevangen zitten nog niet bevrijd, aldus een van onze Koerdische gesprekspartners.
Ook de rechtsspraak is nog onvoldoende onafhankelijk. Hoewel op papier al veel verbeteringen zijn doorgevoerd, opereert de rechterlijke macht niet volledig onafhankelijk. Diverse gesprekspartners gaven daarom aan dat het juist van belang is de onderhandelingshoofdstukken 23 en 24 over fundamentele rechten en justitie te openen.
De PvdA vindt dat Turkije als kandidaat-lidstaat van de EU eerlijk en eenduidig moet worden bejegend en beoordeeld. Het lijkt er nu soms op dat van de zijde van de EU de doelpalen eenzijdig worden verplaatst als er wordt gesproken over een geprivilegieerd partnerschap in plaats van lidmaatschap. Dat maakt het onderhandelen met een terecht zelfbewust land als Turkije ingewikkeld. Maar ook moet gesteld worden, dat met criteria als een onafhankelijke rechtsmacht of fundamentele vrijheden valt niet te marchanderen. Het is daarom belangrijk, dat er ook over die onderwerpen met Turkije gesproken gaat worden. Een onderhandelingsproces zonder de olifant in de kamer te benoemen mist de druk om de echte grote stappen vooruit te zetten.