Trump was natuurlijk altijd al een onbehouwen hork. Maar in de afgelopen maanden heeft er toch een zekere radicalisering plaatsgevonden van zijn presidentschap.
“Suburban women will you please like me? Please… Please… I saved your dawn neighborhood, okay,” (Vrouwen in de voorsteden kunnen jullie me alsjeblieft aardig vinden? Alsjebelieft… Alsjeblieft… Ik heb jullie verdomde buurt gered, okay.) Deze smeekbede van Trump stamt uit een recente verkiezingsspeech , en maakt duidelijk waarom Trump er in de huidige fase van de verkiezingen zo beroerd voorstaat.
In 2016 won Trump nipt met de steun van zowel blanke mannen als vrouwen, maar in 2020 is er in toenemende mate een gender gap , een kloof tussen de seksen, aan het ontstaan. Blanke vrouwen ― vooral die in de uitgestrekte voorsteden ― keren Trump in groten getale de rug toe. Zonder hun steun is er voor Trump geen (eerlijk) pad naar een verkiezingsoverwinning in november. (Ook veel senioren hebben Trump verlaten, maar dat probleem is stof voor een andere blog.) Alleen de blanke mannen blijven Trump tot nu toe trouw. Twee op de drie zullen waarschijnlijk nogmaals voor Trump stemmen.
Wat is er veranderd? Trump was natuurlijk altijd al een onbehouwen hork. Maar in de afgelopen maanden heeft er toch een zekere radicalisering plaatsgevonden van zijn presidentschap. Om de aandacht van meer dan 225.000 Amerikaanse slachtoffers van het coronavirus af te leiden, tamboereert Trump constant op een aantal veronderstelde bedreigingen van de Amerikaanse samenleving: de Black Lives Matter protesten die zouden zijn uitgelopen op algehele anarchie en een aanval op geliefde Amerikaanse tradities en iconen, de criminaliteit die in slappe Democratische steden uit de hand zou zijn gelopen, de gekleurde mensen die massaal naar de buitenwijken zouden verhuizen en de huizenprijzen naar beneden zouden halen, en de linkse radicalen die de politie af zouden willen schaffen en nette burgers zouden willen overleveren aan het tuig.
Deze law and order boodschap gaat er nog steeds in als koek bij de blanke mannelijke achterban, en vooral bij de wapenliefhebbers onder hen. Als een soort verzekeringspolis tegen verlies in de verkiezingen wakkert Trump met name de betrokkenheid van deze laatste groep aan met thema’s die hen aanspreken. Maar deze ophitsing van zijn achterban en cultivering van de steun van rechtsradicale elementen en zelbenoemde milities is een strategie die vrouwelijke kiezers op geen enkele manier aanspreekt.
Veel vrouwen zagen Trump in 2016 nog vooral als de succesvolle, puissant rijke zakeman die hij 14 seizoenen lang in het populaire reality tv-programma “ The Apprentice ” speelde. (Dat bleek met de recente onthullingen van zijn belastingaangiftes meer façade dan realiteit.) Sindsdien, en zeker in het laatste jaar, is Trumps andere, valsere gezicht prominent in beeld gekomen.
Trumps beslissing om in immigratiecentra aan de Mexicaanse grens kinderen ― soms nog jonge baby’s ― als afschrikkingsbeleid van hun ouders te scheiden is bijvoorbeeld duidelijk geen thema waar je het deel van de kiezers dat de kinderen baart mee zult overtuigen. Zeker nu is gebleken dat van 545 kinderen de ouders niet meer te achterhalen zijn. (De federale rechter heeft de praktijk stopgezet en de Amerikaanse overheid opgedragen de kinderen te herenigen met hun ouders, maar voor veel kinderen blijken die nu onvindbaar.)
Ook zijn reactie op de dood van George Floyd, die met een knie van een politieagent op zijn nek in de laatste momenten nog om zijn moeder riep, lijkt niet aan te sluiten bij de belevingswereld van vrouwen in de voorsteden. Trump belooft die vrouwen geen hervorming van de politie maar vooral law and order en bescherming tegen enge indringers. Afro-Amerikanen, Aziatische Amerikanen en Hispanics bevolken echter al jaren de buitenwijken en zijn hun buren en teamgenoten op het sportveld, geen mensen die ze met een hardvochtig law-and-order -beleid onder de duim willen houden.
Misschien het minst aantrekkelijk is echter Trumps hardhandige inzet van de agenten van Homeland Security , en zelfs militaire middelen, bij Black Lives Matter protesten, en zijn stille hints aan knokploegen en milities om de veronderstelde anarchie in de grote (Democratische) steden te beteugelen. “You’ve got to dominate the streets,” stelt hij herhaaldelijk. Daarnaast schuwt hij het opjutten van de milities niet om de bedreigde vrijheden van burgers te verdedigen tegen tirannieke lockdown-maatregelen in Democratische staten.
Trumps knipoog in het eerste debat naar de zogenoemde Proud Boys , volgens hun eigen website een mannenclub van “Western chauvinists” die terugverlangen naar de tijd dat mannen nog mannen waren, spreekt boekdelen. In tegenstelling tot hun publieke ontkenningen zijn de Proud Boys volgens de Anti-Defamation League een ultrarechtse vereniging van blanke nationalisten die vaak bij geweldadigheden betrokken zijn. Vrouwen zien ze vooral als ondergeschikt in de natuurlijke orde der dingen. Ze hebben ook een eigenaardige obsessie met masturberen, dat plechtig wordt afgezworen. (Dat onderliggende sexuele onzekerheden en frustraties een centrale drijfveer lijken voor leden van dit soort groepen is een eindeloos herhaald cliché, maar daarmee niet minder waar.)
Ook de tweets van Trump die zijn volgelingen aanspoorden om democratische staten te “bevrijden” en de “corrupte verkiezingen” in de gaten te houden, laten zijn donkere kant zien. Het heeft in verschillende plaatsen geleid tot de publieke aanwezigheid van tot de tanden gewapende amateurmilities die zich geroepen voelen het recht in eigen hand te nemen. In Michigan kwam het zelfs tot een complot om de vrouwelijke gouverneur te ontvoeren, de Democraat Gretchen Whitmer, en het parlement van de staat te bestormen. De gouverneur, die volgens de verklaring van de FBI door de gearresteerde samenzweerders in hun onderlinge communicatie stelselmatig werd aangeduid als bitch en tiran, had niet alleen tegen de wensen van Trump een lockdown ingevoerd, maar had zowaar het lef gehad hun sportscholen te sluiten. Dan vraag je ook om een putsch.
Bij de ontwikkelingen in de VS moest ik de laatste weken regelmatig denken aan het gedicht “ Daddy ” van Sylvia Plath ( hier door Plath zelf voorgedragen). In dit beroemde gedicht bevrijdt Plath zich dichterlijk van haar vader Otto Plath, en haar echtgenoot, de ontrouwe dichter Ted Hughes. Het is geschreven in de vorm van een eenvoudig rijmpje, maar de inhoud is een bittere aanklacht tegen de twee belangrijkste mannen in Plaths leven.
Het gedicht stamt uit 1962 kort nadat ze Hughes had verlaten en kort voordat ze zelfmoord pleegde. Plath vertelt in het gedicht hoe ze zich aan haar vader ontworstelt ― “Daddy, I have had to kill you” ― en hoe ze vervolgens bij haar partner ― “the vampire who said he was you” ― in dezelfde rol van ondergeschiktheid terugvalt als die met haar vader.
Het gedicht maakt gebruik van de meerduidigheid van “daddy” ― in Amerikaans-Engels zowel het onschuldige “pappa” als de dominante partij in een relatie ― en is een afrekening met wat feministen het patriarchaat zouden noemen. Plath schuwt in het gedicht controversiële beeldspraak niet en beschrijft haar vader bijvoorbeeld als een militarist ― “Panzer-man, panzer-man, O You” ― en een fascist ― “Every woman adores a Fascist, / The boot in the face, the brute / Brute heart of a brute like you.”
Uiteindelijk steekt Plath in het gedicht een staak door het hart van haar vader/partner. Voor vrouwelijke kiezers in de VS wordt het een prozaïscher wraak op verkiezingsdag. “Grab him by the ballot!” (Grijp hem bij de stembus!) zag ik bij een van de demonstraties tegen Trump op een spandoek. Maar hopelijk kunnen ze volgende week niettemin met de woorden van Plath opgelucht concluderen: “Daddy, daddy, you bastard, I’m through.”