Vorige week ontving Donald Trump de Kosovaarse Orde van de Vrijheid voor de Amerikaanse bemiddeling tussen Kosovo en Servië. Die onderscheiding is het gevolg van een nieuw economisch pact tussen de twee landen die afgelopen week op het Witte Huis werd ondertekend. President Hashim Thaci prees de Amerikaanse “bijdrage aan de vrijheid van Kosovo en het versterken van vrede en verzoening in de regio”. Kosovo en Servië onderhandelen sinds 2011 onder toeziend oog van de Europese Unie. Kosovo riep al in 2008 de onafhankelijkheid uit, die inmiddels door 111 landen wordt erkend. Servië doet dat nog altijd niet. Het nu gesloten handelsverdrag wordt gezien als een stap in de goede richting voor Servische erkenning van een onafhankelijk Kosovo, nadat al in 1999 de bloedige burgeroorlog in voormalig Joegoslavië tot een einde kwam.
Maar laat het aan Donald Trump over om geen idee te hebben wat er zich precies heeft afgespeeld en wanneer. Tijdens een campagnebijeenkomsten in North-Carolina besloot hij op te scheppen over zijn nominatie voor de Nobelprijs voor de Vrede, die hij te danken heeft aan welgeteld één stem, namelijk die van de Noorse rechtspopulistische Christian Tybring-Gjedde. Volgens Trump is die Nobelprijs niet meer te missen, want dankzij hem is er een einde gekomen aan “de massamoorden tussen Kosovo en Servië”:
"Ze vermoorden elkaar al zo veel jaren. Nu gaan ze stoppen met moorden. Ik zei: ‘Jongens, laten we samenkomen’. Weet je, ze deden dit al honderden jaren."