Ik was altijd een voorstander van meer zichtbaarheid van Hindostanen in de media. Maar op deze manier? Nee, dan liever niet.
Afgelopen december werden twee programma’s op tv uitgezonden waarin Nederlandse Hindostanen centraal stonden. Het eerste was de drieluik ‘ De reis van de Indiërs ‘ en het tweede de documentaire ‘ De tot Kafri’s en Koelies gemaakten ‘. Twee programma’s kort achter elkaar waarin Hindostanen (nazaten van de contractarbeiders die vanaf 1873 te werk werden gesteld op de Surinaamse plantages ter vervanging van de slaven) centraal staan is uitzonderlijk. Als er al sprake is van diversiteit op de Nederlandse televisie dan bestaat dat beeld vooral uit Creoolse en Marokkaanse Nederlanders.
Met de titel ‘De reis van de Indiërs’ slaat NTR de plank mis omdat het bij de reis van de contractarbeiders naar Suriname en later naar Nederland feitelijk ging om de reis van Surinamers. Bovendien staat in dit verhaal de reis van de familie Balwantsingh centraal, de hoofdpersoon van de documentaire. Het is een egodocument en geen historische documentaire. De titel zet de kijker dus op het verkeerde been. Toch was de documentaire het bekijken waard door de mooie beelden die tot de verbeelding spreken en de emoties aanroerden. Dat is bij het tweede programma ‘De tot Kafri’s en Koelies gemaakten’ helaas niet het geval. Deze documentaire slaat op alle vlakken de plank mis en draagt bij aan negatieve framing en stigmatisering van de Surinaamse en Nederlandse Hindostanen.
Te beginnen met de titel. In de literatuur over de slavernij is de politiek correcte maar grotendeels onjuiste term ‘tot slaaf gemaakte’ in zwang geraakt, zoals bijzonder hoogleraar Nederlands Caraïbische Letteren Michiel van Kempen accuraat uiteenzet in On the Use of Dutch “Slaaf” and “Totslaafgemaakte” in het binnenkort te verschijnen boek ‘Against all Odss: Rethinking Multicultural Societies’ . In Surinaamse kring wordt analoog aan de term ‘tot slaaf gemaakten’ contractarbeiders geframed als mensen die “tot koelies zijn gemaakt” zoals eerder met de slaven is gebeurd. Dit is historisch volstrekt onjuist zoals is aangetoond in een recente studie ‘Miskend Verleden, Hindostaanse boeren in Suriname 1880-1980’ door bijzonder hoogleraar Indiase Diaspora-Studies Ruben Gowricharn. Dat hiphopper Rajiv Bhagwanbali, de programmamaker, deze fantasieloze en incorrecte titel overnam, om antwoord te vinden op de vraag hoe sentimenten van racisme en discriminatie zijn ontstaan bij Hindostanen en Creolen getuigt al van een bedenkelijk gebrek aan kennis van de Surinaamse geschiedenis. Zowel inhoud alsook de compositie laten veel te wensen over.
In de documentaire zijn wat beelden te zien van Bhagwanbali op een BLM-demonstratie, en wat beelden uit zijn jeugd. Daarna volgt een korte bio van een jonge vrouw, kind van een Hindostaanse moeder en een Afro-Surinaamse vader, die in haar jeugd slecht behandeld is door haar Hindostaanse oma. Op de Haagse Markt wordt een handvol mensen een microfoon onder de neus geschoven. Waarin er geen vraag centraal staat. Zo wordt bij de een gevraagd naar de gewenste partnerkeuze voor de kinderen, de ander waarom Hindostanen afwezig zijn bij BLM-demonstraties. In de documentaire is Bhagwanbali ook aanwezig bij de demonstratie tijdens de Anton de Kom-lezing op 10 september 2021 waarop demonstranten ‘koelies’ en ‘weg met Indiërs’ scanderen. Een week later gaat Bhagwanbali in gesprek met een vrouwelijke demonstrant die de kans krijgt om haar straatje schoon te vegen. Dat er sprake is van ‘othering’ van Hindostanen door hen weg te zetten als Indiër in plaats van Surinamers, is net zo erg als hen uitschelden voor koelies. De maker laat deze fundamentele kwestie onaangeroerd. En excuses voor het racistisch gescheld worden niet gemaakt.
In de drie kwartier durende documentaire komen nog een fotograaf en een schilder voorbij die vertellen over hun werk, en een professor (de hierboven genoemde Ruben Gowricharn) die helemaal niet op zijn expertise wordt bevraagd, maar moet uitleggen waarom Hindostanen niet zichtbaar zijn in de media. Ook een onderzoeker wordt er tussen gemonteerd die boekjes laat zien over de koloniale periode in Suriname. Het zijn vluchtige beelden. Op geen van de thema’s wordt nader ingegaan. En ineens is er ook een oom van de hiphopper die de leidende propagandist is van kreet ‘Tot koeli gemaakten’. Hij houdt een pleidooi voor excuses voor het slavernijverleden, maar merkwaardig genoeg niet voor de “Koeli’s”. Tegen het eind van de documentaire wordt een groepje dertigers, bestaande uit Afro-Surinamers en Hindostanen (inclusief de hiphopper) in beeld gebracht die met elkaar een zelfbedacht ritueel verrichten bestaande uit onder andere hun handen in modder steken en elkaar besprenkelen met Rozewater. De documentaire eindigt met een Hindostaans traditioneel feest waarin Bhagwanbali stelt dat zijn dochter later zelf mag kiezen met wie zij thuiskomt, als ze maar gelukkig is. Afgezien van de vrouw die haar levensverhaal mocht vertellen en de vrouw die het racistisch gescheld mocht vergoelijken, komt eigenlijk niemand goed tot zijn recht in de documentaire.
Op verschillende momenten in de documentaire werd verwezen naar Shashi Roopram, een bekende rechtse populist. Roopram weigerde zijn medewerking aan de documentaire , maar Bhagwanbali brengt hem regelmatig in beeld zien. Bhagwanbali stelt dat een groot deel van de Hindostanen het rechts-racistisch gedachtegoed van Roopram delen. Waar deze assumptie op gestoeld is, is niet helder.
Na het zien van de documentaire bleef ik in verwarring achter. Het programma ging over alles behalve de oorsprong van racistische sentimenten en discriminatie tussen Hindostanen en Creolen. Allerlei snapshots buitelden over elkaar heen, een onderwerp was zoek en een focus ontbrak helemaal.
Door het verhaal van de vrouw dat haar Hindostaanse oma haar onheus heeft behandeld, de persoonlijke mening van Bhagwanbali hierover en de advertentie van Roopram, bleef de boodschap hangen dat Hindostanen racistisch zijn jegens Afro-Surinamers. Bij geen van de interviews wordt de context gegeven.
Ik krijg sterk de indruk dat de makers niet uit waren op de beantwoording van de vraag wat de oorsprong was van de spanningen tussen Hindostanen en Creolen, maar op sensatie. De duiding in de titel van de documentaire zegt het al: Kafri en Koelie. Termen met een negatieve lading. Het zijn scheldwoorden.
Dat er ondertussen veel is veranderd tussen de twee groepen zien we niet terug in de documentaire. Ik vraag mij af of de makers van de documentaire überhaupt een boek over het onderwerp hebben gelezen. Het gebrek aan kennis van de etnische verhouding droop van de documentaire af.
Het thema om spanningen tussen de twee groepen te maken is ondertussen oud en stigmatiserend. Want in de loop van de afgelopen decennia is de verhouding tussen Hindostanen en Creolen beduidend verbeterd. Dat komt in Suriname tot uiting in bijvoorbeeld de leefcultuur waarin elementen van verschillende bevolkingsgroepen aanwezig zijn (eten, muziek, vriendschappen, taal). Ook in Nederland werken de twee groepen van oudsher samen, zoals in het Surinaams welzijnswerk, in lokale Surinaamse migrantenorganisaties en in diaspora-initiatieven. Ook in het persoonlijke leven is de toenadering opvallend. Het aantal gemengde huwelijken is toegenomen, er bestaan wel degelijk Hindostaanse oma’s die zielsveel hun gemengde kleinkinderen houden, muziek en eten is gemengd geraakt. En daarnaast zijn beide groepen trots op de eigen cultuur, alsook de gedeelde cultuur. Verdriet om het verlies van de oorspronkelijke cultuur is niet afwezig, vooral bij de eerste generatie. Maar ook hierin is acceptatie en berusting.
Niets van dit alles is te zien. De documentaire werkt op verschillende manieren een polarisatie in de hand en leidt door de negatieve framing van de Hindostaanse gemeenschap tot verdere stigmatisering van deze groep. Een ander effect is dat de documentaire rechts Nederland voorziet van munitie om het racisme in Nederland te vergoelijken. Het stelt hen gerust dat hun eigen racistische denkbeelden jegens minderheden niet vreemd is omdat zij die zelf ook hebben. Maar het meest bedenkelijke is dat NPO, een publieke zender, dergelijke onzin zonder toets uitzendt. Ook daar is er sprake van grote onkunde. Als de publieke omroep het presteert twee slechte documentaires in één maand uit te zenden, dan is zij de weg kwijt.
Ik was altijd een voorstander van meer zichtbaarheid van Hindostanen in de media. Maar op deze manier? Nee, dan liever niet. Dit is kwetsend!