De mensen die op een boot stappen en hun leven riskeren om Europa te
bereiken, verdienen beter dan weggezet te worden als criminelen en
terroristen
Heerlijk, al die dikke kranten en weekbladen met kerst. Voor politici ook een goed moment om aan wat image building te doen. Gretig nam ik dus mijn Vrij Nederland ter hand met daarin een prachtig interview van Thijs Broer en Jaco Alberts met onze minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans. Hij wordt ijdel genoemd, maar je kunt dat ook een prettige on-Nederlandse flair vinden. Het is een minister met enorm veel kennis, die prachtig kan formuleren. Een beetje teflon, beetje ongrijpbaar, maar dat helpt wel in dit ambt.
Als Kamerlid was Timmermans zeer ferm op mensenrechten en als minister heeft hij het onderwerp direct centraal gesteld. In zijn mensenrechtenbrief van afgelopen juni stelde de minister dat Nederland en Europa zelf het goede voorbeeld moeten geven om andere landen te kunnen bekritiseren. Een goed streven dat direct botste met de stroom van kritiek van Vluchtelingenwerk, Ombudsman, Amnesty International, Human Rights Watch en Kinderombudsman om de manier waarop Nederland en andere Europese landen omgaan met vluchtelingen, asielzoekers en migranten.
Hoe om te gaan met al die kritiek? Ontkennen lijkt geen optie, de misstanden zijn te goed gedocumenteerd. In Vrij Nederland haalt Timmermans dan maar uit naar de slachtoffers zelf en zegt: ‘Je ziet dat van de bootvluchtelingen die Europa bereiken een schrikbarend hoog percentage van plan is kwaaie dingen uit te spoken, als crimineel of terrorist.’
Pardon? Dat geeft een nieuwe kijk op de verdrinking van 366 mensen voor de kust van Lampedusa in oktober en op de duizenden mannen, vrouwen en kinderen die hun leven wagen tijdens de gevaarlijke overtocht. Maar hoe komt de minister aan deze informatie? Woordvoerder gebeld; en wat blijkt? Minister Timmermans heeft onlangs een gesprek gevoerd met zijn Italiaanse collega, en díe wist dat het zo was.
Eh? Wacht even. Bootvluchtelingen willen ontkomen aan vervolging en conflicten in landen als Somalië, Syrië en Eritrea. Anderen zijn op zoek naar een beter leven. Maar hoge percentages criminelen en terroristen? Daar is werkelijk geen enkel bewijs voor.
Timmermans had nog meer te zeggen over vluchtelingen. Terwijl de kranten ons de laatste weken trakteerden op beelden van Syrische kinderen in vluchtelingenkampen in de sneeuw, klopte Timmermans zich op de borst. Trots meldt hij dat Nederland, met bijna 50 miljoen euro voor opvang in de regio, het beter doet dan andere landen – ja, relatief dan. Relatief naar wat? Bruto nationaal product? Inwonersaantal? De journalisten Broer en Alberts vragen door – of Nederland niet net als Duitsland een gebaar moet maken? De buren namen 5.000 vluchtelingen op, bovenop de eerder toegelaten 5.000. Maar nee, de minister verwijst naar de 250 mensen die Nederland wil opvangen en zegt erbij dat het de Verenigde Naties niet eens lukt om ‘dat quotum’ (sic) te vullen. Natuurlijk is het mooi dat Nederland financieel bijdraagt, maar het is geen situatie waar het gepast is om onszelf op de borst te kloppen. Daarvoor is de nood te hoog, het leed te groot, en doet Nederland te weinig.
Minister Frans Timmermans mag heel trots zijn op zijn talenkennis, zijn enorme dossierkennis en het vertrouwen dat andere landen in hem stellen. De minister heeft al veel bereikt, maar hij kan nog veel meer. De mensen die op een boot stappen en hun leven riskeren om Europa te bereiken, verdienen beter dan weggezet te worden als criminelen en terroristen. Het is onnodig dat ministers vluchtelingen stigmatiseren. Beter kan Timmermans zich inzetten om een bijdrage te leveren aan de Europese initiatieven om de overtocht over zee veiliger te maken. En bovendien zou Nederland de aanbevelingen van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR ter harte kunnen nemen om veel meer Syriërs toelaten dan de huidige 250.