Bij Buitenhof en WNL op Zondag hebben de lijsttrekkers van GroenLinks-PvdA, de Partij voor de Dieren en D66 duidelijk gemaakt dat klimaat en milieu voor hen belangrijke campagnethema’s zijn.
Frans Timmermans, die zaterdag al in verscheidene kranten via een advertentie pleitte voor solidair klimaatbeleid, opende in WNL op Zondag de aanval op D66-leider Rob Jetten, die volgens hem als minister voor Klimaat en Energie te weinig voor elkaar heeft gekregen. “Het huidige kabinet heeft veel ruzie met elkaar gemaakt maar geen stappen vooruit gezet.”
“Rob Jetten heeft onderdeel uitgemaakt van een kabinet dat gewoon niets heeft gedaan. We staan in Nederland al duizend dagen stil. Sinds de val van Rutte III hebben ze elkaar bezig gehouden maar is er in het land niets gebeurd.”
Ook Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren miste bij het laatste kabinet “politieke moed”, zo vertelde ze bij Buitenhof. Volgens haar stond Christianne van der Wal er veel te vaak alleen voor. Ondanks de inspanningen van de minister voor Natuur en Stikstof is er daardoor geen vooruitgang geboekt op het gebied van stikstof.
Jetten erkende bij Buitenhof dat er sinds de stikstofuitspraak van de Raad van State in 2019 vooral veel is gesoebat maar weinig is gebeurd. Daar komt wat hem betreft in een volgende regeerperiode verandering in. Jetten noemde de huidige bio-industrie in Nederland “onhoudbaar”. De D66-leider sprak over “120 miljoen stuks vee op een postzegel” en noemde Nederland “de megastal van Europa”.
Tegelijkertijd bestreed Jetten dat er onvoldoende is gebeurd op het gebied van klimaat. Volgens hem zijn de klimaatdoelen voor 2030 binnen bereik. Nederland is de “zonnekampioen van Europa”, zei hij. De kritiek van Timmermans noemde hij een “kinderachtig moment”. “Dat heeft Timmermans niet nodig.”