Op de derde dinsdag in september was het de laatste troonrede van 13 jaar Rutte. Wat een herstelkabinet had moeten worden is uitgelopen op een zwanenzang. Nu hebben we het nakijken met veel onopgeloste problemen zoals te weinig financiële armslag in veel huishoudens, tekorten in de zorg, crisis in de woningbouw, tekorten aan personeel, enz. In de zorg zien we de wrange vruchten van jarenlang neoliberaal beleid: privatisering, planningsproblemen door een toevloed van ZZP’ers, tekort aan huisartsen en verplegend personeel, faillissementen van ziekenhuizen of zorgcentra, oplopende wachttijden voor behandelingen of in de crisisopvang, onevenredig grote tijdsbesteding aan administratie ten behoeve van de zorgverzekeraars. Zorg is een marktproduct geworden, de huisarts is een schakeltje in het verdienmodel waarin de grote spelers het beleid en de koers bepalen. Er wordt ingezet op rationalisering en bezuiniging. Denk aan het minder direct contact hebben met de arts en meer gebruik van AI en onlinediensten om gezondheidsproblemen te tackelen.
Demissionair minister Kuipers hamert op de centrale rol van de huisarts zoals vastgelegd in het Integraal Zorg Akkoord (IZA), en suggereert tussen neus en lippen dat de privatisering wat te ver is doorgeschoten. Interessante constatering, maar na jaren neoliberaal beleid waarin de zaken op hun beloop zijn gelaten is het niet zo gemakkelijk om het tij te keren. Dat vraagt om echt structureel ingrijpen in het inmiddels versnipperde zorglandschap van particuliere bureautjes, privéklinieken, obscure tussenpersonen en zorgmakelaars. De huisarts als spil in de eerstelijnszorg werkt zich een slag in de rondte om de ontstane problemen op te lossen of te verzachten. Van huisartsen wordt verwacht dat ze de regie nemen, terwijl capaciteit en middelen ontbreken. De oplossing zou zijn de samenwerking van verschillende gezondheidsdiensten in een lokaal zorgcentrum waarbij de zorgvraag en zorgbehoefte in de directe omgeving het uitgangspunt is, en een gezonde gemeenschap het doel. Dat vergt dat de professionals meer armslag krijgen om, in overeenstemming met de kenmerken van de buurt waar ze zijn gevestigd, de nodige interventies te bepalen en te begeleiden.
Helaas is de kracht van de markt overheersend en moeilijk te bestrijden. In een nieuw te vormen kabinet kunnen bewindslieden zoals Timmermans of Omtzigt het verschil gaan maken, als het ze lukt om de marktwerking in de zorg een halt toe te roepen, de sterkste schouders het meest belasten en het samenwerken aan samenleven politiek en bestuurlijk verankeren. Dit zou een echt sociaal contract zijn.