© cc-foto: E. Dronkert
Door: Tom Vasseur en Sybren Kooistra
Na de verkiezingen van afgelopen week is het duidelijk dat de Provinciale Statenverkiezingen de politieke verhoudingen in de Eerste Kamer grondig zullen veranderen. Een ontwikkeling waar terecht veel aandacht voor is. Er wordt echter minder gekeken naar de coalitievorming binnen de provincies. Dit terwijl er een reële kans is dat centrumrechts meerderheden zal proberen te bouwen met uiterst rechtse partijen in meerdere provincies. Met name in Limburg, waar de lokale afdelingen van de VVD en het CDA tijdens de campagne al aangaven open te staan voor een coalitie met de PVV.
Als dat gebeurt zou het de derde keer zijn dat de PVV deelneemt aan de Limburgse Gedeputeerde Staten na de kortstondige provinciale VVD-CDA-PVV coalitie van 2011-2012 en het zogenaamde extraparlementair college van 2019-2021 dat na de Provinciale Statenverkiezingen van 2019 tot stand kwam.
Daarnaast heeft de enorme winst van BBB het in meerdere andere provincies zeer verleidelijk gemaakt om colleges over rechts te sluiten met PVV of zelfs, ondanks hun enorme verlies, FvD.
Bestuursdeelname is één van de vruchten van de jarenlange normalisering van uiterst rechts. Een die plaats heeft gevonden terwijl PVV en FvD juist steeds verder radicaliseerden en centrumpartijen hun ideeën deels overnamen. Ondanks de recente versplintering op radicaal-rechts is er geen reden om te denken dat ze niet samen zullen willen besturen als de kans zich voordoet. Het is een politieke vuistregel dat coalities gevormd worden op basis van ideologische nabijheid en de zoektocht naar een meerderheid; niets meer en niets minder. Gekeken naar de stemmingen in de Tweede Kamer is die overlap groot. Zo stemt PVV bij 78% van de stemmingen hetzelfde als JA21; met FvD is de overlap 75% en met BBB 69%.
Om de doorsijpeling van uiterst rechts in Nederland te stoppen moeten zij buiten het bestuur gehouden worden op elk niveau – gemeentelijk, provinciaal, landelijk en Europees. Wanneer gevraagd over coalities met PVV en FvD klampen de centrumrechtse partijen VVD en CDA zich echter nog steeds vast aan het mantra "wij sluiten op voorhand niemand uit". Het is daarom aan links om het voortouw nemen in het bouwen van een cordon sanitaire rond deze partijen. Om dat te realiseren is het nodig dat links er consequenties aan verbindt als centrumrechts wederom bereid blijkt met extreemrechts aan tafel te gaan zitten.
Geïnspireerd door het Belgische voorbeeld is daarom afgelopen februari op het GroenLinks partijcongres voorgesteld om daar werk van te maken. Dit als onderdeel van een breder nieuw antifascisme tegen de heropleving van uiterst rechts. Dit antifascisme stoelt op twee aannames. Ten eerste, dat antifascisme geen linkse, maar een democratische aangelegenheid is. Ten tweede, dat antifascisme zich niet beperkt tot verzet tegen fascisten, maar de gehele uiterste rechterflank van de politiek omvat, of deze nu radicaal-rechts, reactionair of fascistisch is. Het voorstel werd door een overweldigende meerderheid van het partijcongres aangenomen.
Achtergrond van het cordon sanitaire
De oorsprong van het cordon sanitaire als politiek begrip ligt in het Vlaanderen van de late jaren 80. Daar begon het extreemrechtse Vlaams Blok terrein te winnen in de Belgische politiek, met als uiteindelijke doorbraak de verkiezing van 1991, ook wel Zwarte Zondag genoemd.
Het was de Vlaamse groene partij Agalev die als eerste het idee van een algemeen akkoord tot niet-samenwerking met het Vlaams Blok opperde. Het was echter pas in 1992, toen het Vlaams Blok een racistisch "70-puntenplan" over migratie publiceerde, dat het cordon sanitaire op gang kwam.
Het uitgangspunt was simpel: een extreemrechtse partij heeft geen plaats in het bestuur in een democratie. Om dat te voorkomen is er de bewuste inzet nodig van alle democratische partijen om zich te onthouden van samenwerking met zulke partijen.
Het Vlaams Blok onderscheidde in haar ontkenning van de gelijkwaardigheid van de mens, een van de uitgangspunten van het naoorlogse humanisme. Dit punt rechtvaardigde het middel van een cordon sanitaire. En het is gelukt. Het Vlaams Blok en haar opvolger, het Vlaams Belang, hebben nog nooit deelgenomen aan enig bestuursorgaan in België.
Hoe bouwen we het cordon?
Één voorgestelde tactiek is om niet deel te nemen aan Gedeputeerde Staten met partijen die op dat moment in andere Provinciale Staten een coalitie met het FvD of de PVV hebben. Het idee achter deze tactiek is om kosten te verbinden aan het vormen van coalities met partijen van radicaal-rechtse, reactionaire of fascistische signatuur.
Nu de Provinciale Statenverkiezingen over zijn zullen er coalitiegesprekken op gang komen om nieuwe Gedeputeerde Staten te vormen. In de termijn die zojuist af is gelopen nam GroenLinks deel aan de Gedeputeerde Staten in negen provincies. Zo'n hoge deelname is historisch geen gegeven. In de periode 2007-2019 nam GroenLinks slechts vijf keer deel aan een provinciale coalitie. Het weerspiegelt echter wel de groeiende invloed van GroenLinks in een politiek landschap van middelgrote en kleine partijen.
Ondanks de grote winst van BBB heeft GroenLinks nog steeds aanzienlijke invloed waarmee zij PVV en FvD buiten het bestuur kan houden. Door de innige samenwerking met de PvdA en de belofte elkaar vast te houden in coalitieonderhandelingen versterken de twee partijen elkaars onderhandelingspositie. De goede uitslag voor Rood-Groen verleent deze daarnaast extra legitimiteit. Belangrijker nog is een factor extern aan Rood-Groen: BBB zal het wijzigen van het stikstofbeleid ten voordele van boeren prioriteren. De VVD, daarentegen, heeft zich, ondanks haar volledige onverschilligheid tegenover een ambitieus klimaatbeleid, gedwongen gezien om het huidige stikstofbeleid aan te houden.
Als BBB het stikstofdossier een richting in wil nemen die niet acceptabel is voor de VVD, dan wordt een coalitie over rechts daar onmogelijk, ongeacht welke provincie we het over hebben. In dat geval kan er enkel met Rood-Groen een coalitie gevormd worden, en dit geeft precies de positie waarmee de niet-deelname van PVV of het FvD in eender welke provincie als voorwaarde gesteld kan worden.
D66 is hierin ook een potentieel partner. Als huidige landelijke coalitiepartner misschien niet de meest voor de hand liggende keuze. Daar staat tegenover dat zij de afgelopen maanden sterk tegen het gevaar van rechtsextremisme geageerd hebben en samenwerking met FvD, PVV, BBB en JA21 in een of meerdere provincies hebben uitgesloten. Normaal wordt de soep bij D66 nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Echter, in dit geval vormt de extreme afkeer op rechts van D66 politici, dat zich uit in persoonlijke intimidatie, een sterke motiverende factor om de daad bij het woord te voegen.
Het cordon binnen de democratie
Het cordon sanitaire wordt door sommigen ondemocratisch genoemd omdat het kiezers zou "wegzetten". Er wordt de kiezer echter niets ontnomen. Het betekent niet dat partijen niet meer mee kunnen doen aan verkiezingen of dat hun vertegenwoordigers minder zouden mogen dan andere volksvertegenwoordigers. Er bestaat echter niet zoiets als een verplichting tot samenwerken met partijen in onze democratie. Andere partijen hoeven geen beleid te maken samen met deze partijen. Een cordon sanitaire is in principe niet minder ondemocratisch dan een regeerakkoord, waarin partijen ook van te voren besluiten over bepaalde onderwerpen met elkaar beleid te maken en niet met anderen.
Anderen werpen tegen dat een cordon er niet in zal slagen minder mensen te laten stemmen op deze partijen. En dat klopt! Maar dat is niet zijn doel. Dat is in de eerste plaats slechts het buiten het bestuur houden van PVV en FvD. Er is geen tactisch wondermiddel om hun achterban te laten krimpen. Dit kan enkel gedaan worden door de kiezers te overtuigen van betere alternatieven.
Er wordt ook gezegd dat een cordon contraproductief zou zijn, dat het kiezers zou aanmoedigen om voor PVV of FvD te stemmen als proteststem en de partijen daarmee zouden groeien. Dit is onwaarschijnlijk. In België schommelt het Vlaams Blok en haar opvolger tussen een redelijk stabiele onder en bovengrens. Er is geen groeiende lijn vast te stellen sinds het cordon sanitaire. Het is juist waar extreemrechts heeft kunnen (mee)besturen, zoals in Frankrijk en Italië, dat wij zien dat zij tot ongekende electorale uitkomsten kunnen komen. Het onderschrijft de politieke vuistregel dat het de flanken zijn die het midden in een bepaalde richting duwen, en niet andersom.
Het laatste bezwaar betreft de punitieve handhaving van het cordon – links zou zichzelf buiten spel zetten door te weigeren deel te nemen aan coalities. Dit onderschat de onderhandelingspositie die links redelijkerwijs kan verwachten na de verkiezingen. Belangrijker nog is echter dat het tolereren van radicaal-rechtse, reactionaire of fascistische krachten in het bestuur op de lange termijn ons meer kwaad zullen doen naarmate zij legitimiteit en institutionele macht vergaren.
De schrik zit er bij rechts goed in
Dat er op uiterst rechts niet wordt getwijfeld aan de potentie van dit plan, dat hebben de PVV vertegenwoordigers Bosma – die de positie van Kamervoorzitter fel begeerd – en Beertema bewezen. Zij lijken een werkelijke obsessie te hebben ontwikkeld met de dreiging van een cordon. In hun paniek zijn zij een hetze van start gegaan waarin zij GroenLinks en bepaalde linkse activisten beschuldigingen van een politieke bloeddorst waar menig dictator van zou verbleken. Hun hysterie doet enigszins glimlachen, maar het laat ook zien dat zij de potentie van het cordon sanitaire erkennen.
De Gedeputeerde Staten worden soms nog wel eens afgedaan als onbelangrijke bestuursorganen. Toch oefenen ook zij veel invloed uit op ons dagelijkse leven en worden hier belangrijke politieke besluiten genomen: denk daarbij op dit moment onder andere om de strijd om woningbouw en milieuherstel versus de vrijbrief voor het boerenbedrijf die de geradicaliseerde flank van de boerenbeweging opeist. Radicaal-rechtse, reactionaire of fascistische partijen hebben geen plaats in het bestuur van een democratie. Links en haar bondgenoten moeten daarom erop staan dat PVV en FvD geen deel uit mogen maken van provinciale colleges en, indien nodig, zich onthouden van deelname uit alle Gedeputeerde Staten om dit voor elkaar te krijgen.
cc-foto: E. Dronkert