Samuel Paty was vader, man, docent en werd martelaar voor de vrijheid van meningsuiting
Hij was extreem, radicaal, gestoord. Hij wilde martelaar worden. Hij was erop gebrand dat de vader van de 5-jarige jongen, wiens naam mij niet bekend is, ergens in een banlieue bij Parijs, dood moest. Hij zou dood moeten want de daad die de ketter had begaan was gruwel. Het was meer dan gruwel, het was niet te beschrijven in woorden dus daarom moest dat maar in daden.
Hij had volgens zichzelf, en niet namens de god waarvoor hij streed, het recht hem te doden. Om hem te onthoofden. Om hem het brein te ontnemen waarmee hij al jarenlang tieners lesgaf en zo een steentje bijdroeg aan hun brein. Hijzelf stierf ook. Waarschijnlijk, mocht je het hem vragen, door weer andere ketters. Maar je kan het hem niet meer vragen. In zijn glorie zat de dood. Die van hem en die van een ander.
Ieders vrijheid van meningsuiting is anders. Het is moeilijk om te beslissen of Samuels weergave van de vrijheid van meningsuiting ook dé vrijheid van meningsuiting is. Want, beste lezer, jouw mening, mijn mening en Samuels mening of iets wel of niet vrijheid van meningsuiting is, is de paradox van de vrijheid van meningsuiting. Al die meningen zijn vrijheid van meningsuiting en daar blijft het anders ook bij. Maar het is nu een relevante kwestie, hoe pijnlijk het ook is om het te bespreken.
Samuel vroeg de leerlingen, de moslims in dit specifiek geval, hun hand op te steken. Hij zou, in het kader van de vrijheid van meningsuiting, een spotprent laten zien die zij als kwetsend kunnen ervaren. Ze hadden de mogelijkheid om hun ogen te sluiten of de klas te verlaten als zij dit wilden. Een leerling begon zelfs zo hard te schreeuwen vanwege deze keuze, dat ze niet tot kalmte te manen viel en geschorst werd. Toch koos Samuel, ook na dit incident, ervoor een spotprent te laten zien van een karikaturaal getekende naakte heilige profeet met geen enkel lichaamsdeel buiten beschouwing gelaten. En dat moest dan maar vrijheid van meningsuiting voorstellen.
Enkele dagen later werd Samuel Paty op lugubere wijze gedood door een psychopaat. Ik wil hem geen Tsjetsjeen noemen. Ik wil hem niet associëren met de de Tsjetsjenen die ik ken, normale mensen die uit een bepaald gebied komen dat zijn moeilijkheden en obstakels kent. Ik wil hem geen vluchteling noemen, hij verdient het bij lange na niet om dezelfde beschrijving te krijgen als hele gezinnen die op de vlucht zijn geslagen omdat ze enkel bloed en honger kennen en de geur van vervallen stenen en kruit.
Ook zal ik hem geen moslim noemen. Ik zal hem niet in hetzelfde rijtje scharen als de mensen wiens religie voor de zoveelste keer besmet is geraakt door de daad van één lafaard die zichzelf hoogstwaarschijnlijk als échte moslim beschouwde. Superieur, hoog aan de top, boven de rest.
De ongelijkheid en polarisatie tussen het Westen en de islam, met daarbij de verkalkte haat en afwezige onderlinge verbondenheid, versterkte hij juist. Terwijl juist die kloof hoogstwaarschijnlijk de reden is waarom hij radicaliseerde en in gesprek raakte met mensen uit Idlib in Syrië.
Het toont de noodzaak van het energie stoppen in deradicalisering, in plaats van het wegzetten van jonge tienerzielen, vol met haat en rancune, als “gekke moslimpjes”. Dat laatste voedt niet alleen de honger van moslimhaat en xenofobie, het is ook een maatstaf voor sommige mensen om stevig door te pakken en er even met hun vinger straf langs te gaan. Hoe hard mogen wij nu ons gelijk uitoefenen? Gaan de anderen wel net zo hard demonstreren als toen en toen, en toen en toen? Mogen wij nu ook moord en brand schreeuwen voor onze idealen en eigen agenda?
De moord op Samuel Paty is de laatste dagen een troef geworden waarmee, ook al vind ik het zo oubollig om in zulke termen te spreken, rechtse types en mensen als bijvoorbeeld Fidan Ekiz kunnen zeggen: ‘’Aha! Zie je nou wel? Jullie vinden het een belangrijker dan het ander, dus is dat eigenlijk helemaal niet zo belangrijk voor jullie!’’ Woede over politieagenten die een zwarte burgers doden houdt volgens hen een wedstrijdje met ontzetting over terroristen die burgers doden.
Ik zou mevrouw Ekiz eens willen vertellen dat het nu niet het moment is om verschillende verschrikkelijke gebeurtenissen en daaropvolgende reacties te gaan rangschikken en klasseren naar afschuwelijkheid. Een traan is een traan en twee tranen zijn verdriet. En niet meer of minder. Maar blijkbaar heeft niemand aan die tafel de ballen om dat te zeggen.