© cc-foto: Gage Skidmore
De Amerikaanse senator Ted Cruz wil dat Unesco schietpartijen op scholen uitroept tot immaterieel erfgoed. “Het is een van de belangrijkste manieren waarop wij onze grondwet vieren, dus het hoort absoluut thuis op de erelijst van culturele tradities.”
Cruz, die namens de wapenlobby NRA in de senaat zit, deed zijn oproep tijdens een bijeenkomst ter nagedachtenis van de schutter die in Uvalde een bloedbad in een school aanrichtte. Hij prees ook de politie, die niet ingreep terwijl het ritueel plaatsvond, ondanks dreigementen uit de menigte van ouders die zich bij de school verzameld had.
“Mijn vrouw en ik zullen uiteraard blijven bidden voor de slachtoffertjes en hun familie, maar ze moeten wel beseffen dat ze sterven voor een groter goed”, betoogde Cruz. “In hun dood houden ze de christelijke waarden en tradities van ons gave land hoog. Het is teleurstellend dat die ouders daar geen respect voor hadden.”
Woke
In een eerste reactie liet een woordvoerder van Unesco weten dat Cruz’ voorstel nadere bestudering behoeft: “We beseffen dat we vooral veilige onderwerpen toelaten als immaterieel erfgoed. Dat is inderdaad een culturele bias die als woke ervaren kan worden. Gewelddadige gewoonten lijken bij voorbaat gecanceld.”
Sommige leden van Unesco reageerden wél enthousiast. De Chinese regering liet bijvoorbeeld weten dat ze haar behandeling van Oeigoeren graag als immaterieel erfgoed zou voordragen, zodat westerse landen minder gelegenheid krijgen hierop kritiek te leveren onder het mom van ‘mensenrechten’. Strijden voor het behoud van je culturele waarden is immers ook een mensenrecht, aldus de Chinese president Xi Jinping, die eraan toevoegde ook zijn zero-covid strategie te willen voordragen.
Tijdens de viering van het bloedbad in Uvalde waar Cruz zijn oproep deed, las de voormalige president Donald Trump de namen van alle slachtoffers voor. “Hartstikke dood, die kids, wat een losers”, smaalde Trump, waarna hij zijn toespraak afsloot met de immitatie van een dansje uit de film Reservoir Dogs.
cc-foto: Gage Skidmore