Te laat
• 14-01-2014
• leestijd 4 minuten
Gijs is vijftien en heeft PDD-NOS... Voor hem was het niet te laat, want hij viel onder de oude jeugdwet
Ik had een das voor hem gekocht. Een gebreide met winterse sneeuwvlokken erop. Gijs heeft nog nooit een das gedragen, te kriebelig zo dicht bij zijn gezicht. Deze das was zacht en kostte maar drie euro. Hij vond hem mooi, dat zag ik aan zijn ogen die net iets groter werden. Even later was het tijd om naar school te gaan, hij stoeide wat met de das om zijn nek en gooide hem daarna van zich af. ‘Stom ding’. Ik pakte de das en deed hem dubbel, ging op mijn tenen staan en sloeg de das om zijn nek, haalde de uiteinden door het dubbelgevouwen gedeelte. ‘Zo dragen jongens van jouw leeftijd een das’. Hij liep nog snel naar de spiegel en zag dat dit waar was. ‘Dag mam’. ‘Dag Gijs, fijne dag’.
En daar stapte hij naar buiten, zijn linkerhand – lange smalle elegante vingers – gleed door de haarlok die over zijn voorhoofd viel, hij snoof er lichtjes bij. Hij liep wat verend, grote passen, licht door de knieën. Als een prins. Al die kleine details zag ik en alles bij elkaar opgeteld wist ik: het is een goede dag vandaag.
Het zijn niet altijd goede dagen geweest. Er waren tijden – jaren – dat hij alleen maar op zijn tenen liep, lichamelijk en geestelijk. Dat hij schreeuwde, beet en sloeg. Werkjes van andere kinderen kapot maakte en altijd overal het eerste wilde zijn. Dat de nacht hem niet rustig maakte, maar juist angstig en onverklaarbaar verdrietig. Dat hij onverdraagbaar ongelukkig was en dodelijk vermoeid. Dat we (zijn vader en ik) op moesten passen dat de zoektocht naar het waarom ons niet helemaal opvrat. Dat we dagelijks tegen elkaar zeiden dat het ooit beter zou gaan. Dat moest! Het kon niet anders. ‘Daddy’ Deze week las ik verhalen van ouders die nu hetzelfde voelen als wij toen. Esther schreef de beklemmende column ‘
Toekomstangst ‘. Over de onrust voor later, wat te hopen, wie te vertrouwen, wat te doen. En altijd dat vermoeiende slaapgebrek. Of het prachtige verhaal in de
Huffington Post van de moeder van Kate. Moeder en dochter (drie en klassiek autisme) moeten een vliegreis maken. Ze zitten naast elkaar, moeder aan het gangpad, dochter in het midden. De plaats bij het raam is nog vrij. Als de andere passagiers langs lopen hoopt Kate’s moeder dat er een ‘geschikt’ persoon naast haar dochter komt te zitten. Het liefst een wat oudere moederlijke vrouw. Liever niet een zakelijke man of vrouw die de vliegreis als werktijd ziet. Precies waar ze niet op hoopt, gebeurt. Er draait een man in pak, met laptop en stapels paperassen hun rij in. Zodra de man naast haar dochter zit, aait Kate over zijn jasje, kijkt hem aan Hoe moilijk kan het zijn en zegt: ‘Daddy’. De wildvreemde man praat met Kate, speelt met haar knuffels en laat haar zijn I-pad zien. Het wordt een goede vliegreis en Kate’s moeder vergeet hem te bedanken. Gewoon te emotioneel, te blij dat er iemand aardig doet en ziet wat dit kind (en moeder) nodig heeft.
Wij kregen ook wat we nodig hadden. Er ging altijd iemand naast ons zitten die ervoor zorgde dat het beter ging. Die luisterde, begreep en adviseerde. Gijs is in de goede tijd geboren. De tijd van de Leerling Gebonden Financiering op school, de tijd van toegang tot gespecialiseerde GGZ. Gewoon omdat het nodig was. Deskundigen dachten mee en namen ons nooit, nooit iets kwalijk.
We zijn elf jaar verder, Gijs is 15. Een andere tijd, een nieuwe jeugdwet. Als er vanaf 2015 iets met je kind is dat niet met laboratoriumonderzoek of röntgen te meten is moet je naar de gemeente. Die bepaalt dan of het misschien aan jou ligt, als ouder. Daar zit je dan, zo lang mogelijk dit bezoek uitgesteld, want de ambtenaar aan wie je dit probleem moet vertellen zit op dezelfde volleybalclub. Natuurlijk barst je in tranen uit (slaapgebrek+zorg=emotie), waarna je waarschijnlijk naar huis wordt gestuurd met opvoedtips en advies het rustiger aan te doen. Of misschien zit jouw gemeente wat krap bij kas, kun je beter verhuizen naar een gemeente die een dikkere zorg-portemonnee heeft.
Vandaag werd aan de Eerste Kamer een 116 pagina’s tellend document aangeboden door staatssecretaris Van Rijn. Hierin stonden alle antwoorden van de vragen die leden van de Eerste Kamer op 23 december aan de staatssecretaris stelden over deze nieuwe jeugdwet. Honderdzestien pagina’s. Alleen antwoorden. En nog is het niet duidelijk, de Kamerleden kwamen vandaag met nóg meer vragen. Van Rijn hoopt die op 28 januari te beantwoorden. Op 11 februari zal de wet dan in de Eerste Kamer behandeld worden.
En nee, het volk is niet machteloos. Wij: ouders, verzorgers, professionals kunnen laten weten dat onze kinderen iemand verdienen die naast ze zit en ziet wat ze nodig hebben. Die ziet hoe zorgwekkend complex het soms is. Al ruim 83.000 mensen tekenden de ‘
petitiejeugdggz ‘. Voor behoud van de Jeugd GGZ in de zorgverzekering. Vanzelfsprekend.
Ik denk aan al die ouders en kinderen die de pech hebben dat ze ‘te laat’ zijn. Met Gijs gaat het uitstekend, hij is prachtig. Hij weet nog dat hij regelmatig boos en ongelukkig was: “Ik had dan net een ingewikkeld spel in mijn hoofd bedacht en dan praatte jij of juf er weer doorheen. Dan moest ik weer helemaal opnieuw beginnen.” Alles wat hij nodig had was tijd om te worden wie hij was, en mensen die naast hem zaten en dat begrepen.
En nu ga ik de containers aan de straat zetten. De gemeente draait al een jaar proef met een nieuw afval-ophaal-systeem. We hebben een zwarte, een groene, en een blauwe container. Voor iedere container komt een andere vuilniswagen. Zal wel wat kosten toch?