Kinderen op Amsterdamse basisscholen worden systematisch over- en ondergeadviseerd, op basis van het opleidingsniveau van ouders. Deze vorm van schooladvies is zeer slecht voor kansengelijkheid en bevordert segregatie.
Wethouder Marjolein Moorman (PvdA) van de dienst Onderzoek, Informatie en Statistiek liet uitzoeken hoe het zit met het geven van schooladvies in Amsterdam. Het resultaat toont aan dat kinderen bij voorbaat geen gelijke kansen krijgen. Zo’n 22 procent van kinderen met praktisch opgeleide ouders krijgt een lager advies dan het resultaat van de eindtoets. Bij kinderen van hoger opgeleiden is dit maar elf procent.
Het opleidingsniveau van de ouders heeft momenteel een te grote invloed op het schooladvies van kinderen. Zo wordt er vaker vmbo geadviseerd op scholen met met ongeschoolde of praktisch opgeleide ouders. In vergelijking met scholen met ouders met een hbo of wo-niveau is dat 23 tegenover 8 procent. Van alle basisscholieren die met de eindtoets op havoniveau eindigden, kreeg meer dan zestig procent van de kinderen van hoogopgeleiden dit ook als voorlopig advies. Bij de kinderen van praktisch of ongeschoolde ouderen was het advies slechts in dertig procent van de gevallen havo.
Door de hoge huizenprijzen in Amsterdam trekken vooral rijke hoogopgeleiden richting de hoofdstad, waardoor er meer elitescholen ontstaan. Leerlingen op deze elitescholen worden door leraren vaak te hoog ingeschat. Door de vroege selectie, oefenen hoger opgeleide ouders meer druk uit op hun kind, door middel van eindtoetstrainingen en bijles. Ouders die het financieel moeilijk hebben, trekken hierdoor aan het kortste eind. De wethouder vindt dat het primaire onderwijs ‘te veel een wedstrijd om het hoogste schooladvies is geworden’.
De overkoepelende organisatie van primair onderwijs, de PO-raad, zegt dat de eindtoets een momentopname is, en niet doorslaggevend moet zijn.
Redenen voor het geven van ‘onderadvies’ zijn volgens de de PO-raad dat docenten bijvoorbeeld bezorgd zijn over zaken als taalachterstand, begeleiding, betrokkenheid en de thuissituatie. De raad betoogt al langer dat er voor dat kinderen vanaf twee jaar standaard gratis opvang moeten krijgen in diverse sociale groepen. Zo kunnen eventuele opgedane achterstanden op tijd ingehaald worden.
De PO-raad pleit daarom voor een flexibeler systeem, waarbij de overgang van het basisonderwijs naar het middelbaar onderwijs minder ingrijpend is voor de toekomst van het kind.