We moeten ons realiseren dat dit soort vrijblijvende kletspraattelevisie niet zonder consequenties is
Er is een overvloed aan praatprogramma’s op de Nederlandse televisie. Helaas verkiezen die uit sensatiezucht vaak politiek vermaak boven feitelijke gesprekken. Daarmee normaliseren ze extreem gedachtengoed en maken ze radicale figuren groter en bekender dan nodig. Het is lui, getuigt van minachting voor de kijker en het is onverantwoordelijk.
Dagelijks zijn op de Nederlandse televisie talkshows te zien. Niet zo gek, want relatief goedkoop om te maken en het scoort. Het probleem is alleen dat talkshows als Jinek, Beau, Op1 en WNL op Zondag zich voordoen als journalistieke programma’s terwijl het laagje journalistiek vernis in feite maar dun is. Sensatiezucht en de behoefte aan ophef krijgen de voorkeur boven duiding, feitelijk debat en gedegen interviews.
Het is tegenwoordig gebruikelijk dat praatprogramma’s gevuld worden met een mix van actualiteiten, entertainment, sport en politiek. Er is niet zoveel mis met die mix om een groot publiek te willen bereiken, maar het levert slechte tv op. Natuurlijk is er niet dagelijks behoefte aan een programma als Buitenhof, maar ik vind het desondanks storend als allerlei BN’ers en influencers meekakelen over zaken waar ze nul verstand van hebben. Echt kwalijk wordt het als er ruimte wordt geboden voor desinformatie en als radicale politici een podium krijgen zonder serieus bevraagd te worden. Toch is dat precies wat luie redacties en slecht voorbereide presentatoren vaak laten gebeuren.
Een recent voorbeeld is de veelbesproken uitzending van Op1 (onder de vlag van WNL) waarin Thierry Baudet en Wybren van Haga samen werden uitgenodigd om aantoonbare onzin over het coronabeleid uit te kramen terwijl de presentatoren van dienst (Jort Kelder en Welmoed Sijtsma) niet ingrepen. Het was aan microbiologe Rosanne Hertzberger en journalist Jean Dohmen van het Financieele Dagblad om tegengas te geven. Dit deden ze allebei uitstekend, maar door de gecreëerde setting zou het zou zomaar kunnen lijken alsof de leugens van Van Haga alleen maar een mening waren waarover hij een ander standpunt had dan de andere gasten.
Ook werden er (alweer) geen kritische vragen gesteld over de leugens, de fascistoïde verdachtmakingen en het racisme van Baudet en de kopstukken van Forum voor Democratie in de loop der jaren. Ik deed in 2017 al een voorzetje ( De kritische vragen die niemand stelt aan Thierry Baudet ), maar kennelijk is er weinig geleerd sindsdien. Ook het antisemitisme dat onlangs leidde tot de implosie van Forum zou onbesproken zijn gebleven als Herzberger en cabaretier Peter Pannekoek er niets over gezegd zouden hebben. De uitzending was een schoolvoorbeeld van ‘false balance’. Een journalistieke zonde waarbij de denkfout wordt gemaakt dat je hoor en wederhoor moet toepassen op meningen alsof die gelijkwaardig zijn, terwijl de feiten dat weerspreken.
Bij Spraakmakers op Radio 1 kreeg Bert Huisjes, hoofdredacteur van WNL, de gelegenheid om te reageren op de gênante vertoning. Volgens hem was de uitzending een groot succes, want er was sprake van vuurwerk, en het zou een journalistieke strategie geweest zijn om de presentatoren afzijdig te houden (leuk voor de gasten ook om te weten dat je blijkbaar was uitgenodigd voor een ongemodereerd debat). Uit die reactie blijkt dat voor Huisjes ophef en kijkcijfers interessanter zijn dan geloofwaardige journalistiek of feitelijke informatievoorziening. Op die manier televisie maken is misschien leuk voor een programma als de Jerry Springer Show, maar als het gaat om een pandemie en extreemrechtse politiek is het een stuk minder lollig en getuigt het van weinig moraal.
Eerder al had eindredacteur Rachel Franse naar Radio 1 gereageerd met de dooddoener dat je “altijd in gesprek moet blijven met mensen en uitsluiting een groot gevaar is”. Dat is op zich niet onjuist maar, het betekent niet dat je een extreemrechts politicus vrijblijvend in de spotlight moet zetten zonder je huiswerk te doen. Iets wat ook al gebeurde toen Annabel Nanninga en Joost Eerdmans gratis reclamezendtijd kregen voor hun nieuwe partij zonder dat er gevraagd werd naar hun eerdere posities, waarin ze jarenlang stilzwijgend de extreemrechtse uitspattingen van Baudet en anderen hebben genegeerd. Evenmin werd er gevraag naar het oeuvre van racistische columns van Nanninga van voor de tijd dat ze politieke baantjes verzamelde bij Forum.
Die zogenaamde ‘uitsluiting’ is als het op extreemrechts aankomt geen heel groot probleem in de uitzendingen van Op1. Wel is het opmerkelijk dat andere kleine partijen als bijvoorbeeld het pan-Europese Volt of BIJ1 niet of nauwelijks aandacht krijgen. De redactionele keuzes lijken meer gericht op ophef dan op eerlijke journalistiek, met als gevolg dat extreemrechts gedachtengoed genormaliseerd wordt en radicale populisten meer bekendheid krijgen. Verantwoordelijkheidsgevoel is op de redactie niet echt een ding, zeg maar.
Dit probleem speelt niet alleen bij de publieke omroep, ook bij RTL hebben ze een discutabel uitnodigingsbeleid en doen ze aan false balance. Afgelopen zomer mocht complotsekteleider Willem Engel aanschuiven bij Beau terwijl de presentator zich duidelijk niet had voorbereid. In november mocht Forum met drie kopstukken komen praten bij Jinek over de presentatie van de top tien van de kandidatenlijst. Dat inmiddels vrijwel iedereen van die lijst is opgestapt doet niets af aan het feit dat dat een opmerkelijk privilege is dat andere partijen niet krijgen. Ook werd Joost Eerdmans avond aan avond uitgenodigd om de Amerikaanse verkiezingen te becommentariëren. Vanwege welke expertise de mislukte wethouder/partijhopper/radicaalrechtse politicus daar zat werd nooit duidelijk. Kennelijk was het voldoende dat hij een fanboy van Trump is en een bekend gezicht heeft.
We moeten ons realiseren dat dit soort vrijblijvende kletspraattelevisie niet zonder consequenties is. We hebben de afgelopen jaren kunnen zien wat er gebeurt als je gladde populisten niet kritisch bevraagt en de ophef van de dag verkiest boven feiten en duiding door experts. Wereldwijd zijn autoritaire leiders aan de macht gekomen, het Verenigd Koninkrijk is de Brexit in gelogen en wetenschap en de rechtstaat staan onder druk. De bestorming van het Capitool in Washington is misschien wel de pijnlijkste illustratie van de gevaren van dit soort luie journalistiek. En dat terwijl de journalistiek als geheel ook in Nederland steeds vaker last heeft van bedreigingen. Juist in deze tijd van social media mag je verwachten dat programmamakers zich bewuster zijn van hun verantwoordelijkheid.
Bovenstaande roept ook vragen op: Is het niet nogal masochistisch om juist degenen die het liefst morgen de publieke omroep zouden afschaffen bekend te maken en tegelijkertijd weerstand op te wekken bij kritische kijkers die beter verdienen? Wat voegt dit soort televisie nog toe aan het publieke debat?
Ondertussen hebben programma’s over wetenschap en cultuur het veld moeten ruimen en voor goede reportages uit het buitenland kun je alleen nog in de late uurtjes bij de radio terecht. Het wordt tijd voor meer gedegen en kritische journalistiek op de buis en minder tafels.