Het rommelt aan het Lange Voorhout, waar de Nederlandse Taalunie gevestigd is, de Vlaams-Nederlandse overheidsorganisatie die al het beleid over taal en letteren moet uitvoeren. Zeker sinds de Vlaamse manager Geert Joris er twee jaar geleden aantrad als hoogste ambtenaar, is het voor de buitenstaander eenvoudig om inzage te krijgen in vertrouwelijke stukken.
Volger Altijd is er wel iemand bereid om ergens iets over te vertellen, of het nu een (ex-)ambtenaar, een (ex-)lid van de Raad of een andere betrokkene is. Als kritisch volger van het beleid van de Taalunie ben ik de afgelopen weken getrakteerd op veel, heel veel informatie.
Nu er zoveel te doen is om die merkwaardige overheidsclub, ben ik deze week eens in de stukken gedoken: de Begroting 2015 bijvoorbeeld, en de verschillende beleidsplannen die er intern verspreid zijn geweest.
Businessplannen Wie die stukken leest, en hart heeft voor de Nederlandse taal en de letteren, schrikt. Het beeld doemt op van een organisatie die stelselmatig wordt ontdaan van alle inhoud. Een organisatie die niet in de eerste plaats krimpt of bezuinigt, maar geheel verandert van structuur; verandert in de richting van een club waarvan het voornaamste doel is om zélf zichtbaar te zijn, niet om iets te doen voor de zaken waarvoor hij in het leven is geroepen.
De geharde Taalunie-watcher wist dat ook wel. De huidige Algemeen Secretaris begon zijn nieuwe baan met overal waar hij gehoord werd te vrágen om bezuinigingen op taal en letteren. Tegen iedere journalist die het horen wilde – die journalisten bevinden zich vooral bij De Standaard en NRC Handelsblad, waar hij goede persoonlijke relaties heeft – legde hij de eerste maanden van 2013 uit dat het allemaal niet deugde. De Taalunie moest “meer smoel” krijgen, zei hij bijvoorbeeld in NRC. Verder moest de organisatie “verzakelijken”, “businessplannen” maken, enzovoort. Over de inhoud sprak hij niet.
Communicatie-afdeling De boodschap was vooral: Geert Joris, de manager van buiten, wilde voortaan in weerwil van zijn zelfverklaarde gebrek aan deskundigheid de dienst uitmaken: “Ik wil dat wij gaan van betalen naar bepalen. We worden te veel gezien als een partij die af en toe een zak geld geeft, waar de partners vervolgens zelf hun ding mee kunnen doen.” Iedereen die subsidie kreeg, moest voortaan “de koers van de Taalunie varen”. De koers dus van de manager.
Er zijn tegelijkertijd aanwijzingen dat Joris al in een vroeg stadium aan allerlei mensen duidelijk maakte dat er gekrompen moest worden; en dat hij ondertussen communicatiemedewerkers en een goedbetaalde ‘verandermanager’ aanstelde.
Zelfs terwijl er bezuinigd moest worden, groeide de afdeling communicatie (de laatste vacature voor twee nieuwe medewerkers is geplaatst op 27 maart ). Ook de nieuwe bezuinigingen worden alleen afgewenteld op inhoudelijke zaken; de communicatie-afdeling blijft gespaard. Wie de begroting over 2015 ziet – waarin de laatste bezuinigingen nog niet verwerkt zijn – ziet ondanks ontslagen zelfs een groei van de communicatie-afdeling, die in de afgelopen jaren in absolute en gegeven de bezuinigingen zeker in relatieve zin sterk gegroeid is.
Statig pand Verontruste neerlandici hebben de afgelopen weken in de media vooral de aandacht gericht op de ondersteuning van leraren Nederlands in het buitenland, omdat dit zo evident altijd één van de belangrijke doelstellingen van de Taalunie was – al wordt dit nu door Joris ontkend. Maar ook het eerbiedwaardige Instituut voor Nederlandse Lexicologie, waar belangrijke Nederlandse woordenboeken gemaakt worden, wordt door draconische maatregelen getroffen. “Zij hebben de neiging een koers te varen die niet altijd de koers van de Taalunie is,” zei Joris al dreigend tegen de NRC in 2013. Dat is vermoedelijk nu de reden dat ze dicht moeten: ze willen het beleid niet laten bepalen door de manager voor wie ‘zichtbaarheid van de [eigen] organisatie’ op de eerste plaats staat.
Ondertussen wordt dus alles ingezet op uiterlijk vertoon. De Taalunie kreeg bijvoorbeeld een nieuw logo, de te journalistieke website Taalschrift werd afgeschaft en vervangen door het gelikte en er om de persoon van de Algemeen Secretaris heen geschreven reclameblaadje Taal:Bericht en de organisatie vertrekt naar verwachting volgend jaar naar een statig pand aan de Paleisstraat in Den Haag.
Re-integratiebeleid Het sluitstuk op dit geheel wordt in oktober een “Week van het Nederlands”, een festival voor uitgeverijen als Van Dale. Net nadat de nieuwste bezuinigingen op de inhoud werden afgekondigd kregen contacten van de Taalunie een doosje opgestuurd (portokosten: €7,00) dat vrijwel helemaal leeg was, op een speelgoed-megafoontje na. (Het is allemaal symbolisch, maar ik verzin dit helaas niet.)De boodschap was: we gaan met ons allen veel rumoer maken rondom de Week van het Nederlands. Voor dat feestje heeft de Taalunie overigens maar liefst €180.000 uitgetrokken, dus er staan ons vermoedelijk nog wel wat toeters te wachten.
Feitelijk betreft het hier een week die vooral gedragen wordt door enkele commerciële partners, zoals Van Dale – die van Joris de lucratieve opdracht kreeg om het nieuwe Groene Boekje uit te geven. Dat Groene Boekje verschijnt tijdens die feestweek, en dat verschijnen vormt vermoedelijk een hoogtepunt van de feestelijkheden. Joris kondigde bij zijn aantreden al aan dat hij iedere concurrentie in de vorm van alternatieve spellinggidsen onmogelijk wil maken. “Van betalen naar bepalen.”
Feesten en partijen De Taalunie verkeert dus in een crisis, en daarmee het overheidsbeleid over de taal en over de letteren. Vrijwel iedereen die ik de afgelopen weken over de organisatie heb gesproken – en geloof me: ik heb heel veel mensen gesproken – ziet het met lede ogen aan. Zelfs onder degenen die het in het debat nog opnemen voor de Taalunie zijn er naar mijn indruk weinig die menen dat het echt de goede kant opgaat. Iedereen houdt zijn hart vast.
Natuurlijk: uiteindelijk is het Comité van Ministers – de Nederlandse bewindslieden Jet Bussemaker en Sander Dekkers en hun Vlaamse collega’s Hilde Crevits en Sven Gatz – verantwoordelijk, zowel voor de aanstelling van Joris als voor zijn beleid. Het is te betreuren dat zij die verantwoordelijkheid niet nemen (en in Joris te prijzen dat hij dit wel doet), en kennelijk toestaan dat een unieke internationale instelling als de Taalunie verwordt tot een organisatiebureau voor dure feesten en partijen ter ere van een Groen Boekje.