Hoe meer de politiek zijn aandacht verlegt naar symbolen, hoe
duidelijker het wordt dat de bereidheid ontbreekt om écht te werken aan
een betere, warmere, socialere wereld
Als je niks kunt of wilt doen aan een echt probleem moet je je maar bezighouden met symbolen, dan lijkt het alsof je het hart op de goede plek hebt. Het slimst is het om een niet bestaand probleem uit te roepen tot iets bijzonder ernstigs, tot een symbool bij uitstek van het probleem dat je niet kunt of wilt oplossen en daar vervolgens al je energie op te richten.
Ongelijkheid bestrijden, of die nou tussen klassen of rassen bestaat, is iets dat offers vergt. Solidariteit is fysiek. Betrokkenheid is persoonlijk. Een samenleving betekent samen leven, elkaar trachten te begrijpen en niet zo maar veroordelen wat toevallig niet bij jouw zelfbeeld aansluit.
Helaas richten wij ons liever op de symbolen dan op de eigenlijke problematiek. Hippe rijken betalen graag wat extra belasting of stemmen op een hippe linkse partij. Het is immers de taak van de overheid om te zorgen voor een sociale samenleving? Graag trekken we miljoenen of miljarden uit om werkgroepen en commissies richtlijnen te laten opstellen en kaders te laten aanbrengen voor de bestrijding van problemen. Dat levert en passant ook nog leuke baantjes op. Niet alleen voor oud-politici, maar ook voor jonge ambitieuze bestuurskundigen en anderen. Het liefst pakken we het probleem aan dáár waar het écht gebeurt: in Den Haag of Brussel.
Maar wie daar belandt heeft maar één probleem opgelost: hij is zelf ontsnapt aan de problematiek door toe te treden tot de gevrijwaarde kaste. Hij kan stemmen voor programma’s en extra geld, of voor een verbod op een kinderfeest, en hij kan doen alsof dáárin het eigenlijke probleem schuilt dat we met wortel en tak moeten uitroeien. Hij kan voor taakstraffen zijn om discriminatie uit te bannen. Hij kan een prachtig systeem uitdenken dat de ideale samenleving voor hem bouwt. Maar het zal niet baten.
Want hoe verder hij van huis werkt, hoe verder de samenleving van huis komt. Hoe meer hij en zijn klasse aansluiting vinden bij gelijkgestemden in andere landen, hoe verder ze af komen te staan van andersdenkenden in hun eigen land. En dat gaat ten koste van de enige samenlevingsvorm die ooit iets heeft kunnen doen aan ongelijkheid en discriminatie: de natiestaat.
Hoe mooi de idealen van onze verlichte, internationalistische en succesvolle medeburger ook mogen zijn, zijn eigenlijke verantwoordelijkheid ligt hier, in de buurt, of wijk, op straat. Zonder die persoonlijke, fysieke solidariteit tussen arm, rijk, oud, jong, sterk, zwak, is er geen samenleving. En hoe meer de politiek zijn aandacht verlegt naar symbolen, hoe duidelijker het wordt dat de bereidheid ontbreekt om écht te werken aan een betere, warmere, socialere wereld. En zo ontstaat er een steeds grotere kloof tussen wat er echt wenselijk, moedig en correct is en wat politieke wil, politieke moed en politiek correct is.
Zo kan het gebeuren dat een samenleving op papier bijna ideaal is, maar in de praktijk een kille urban jungle . Zo kan een partij op papier ‘van de arbeid’ zijn maar in de praktijk neerkijken op alles waar die arbeider huiselijkheid vindt. Zo kan een groep volksvertegenwoordigers zich ‘democraten’ noemen maar iedereen vertegenwoordigen behalve het volk. Het probleem beperkt zich overigens niet tot links: het CDA is natuurlijk al lang niet Christelijk meer. In feite leidde Lubbers het eerste paarse kabinet.
De steeds grotere afstand tussen burgers onderling, maar ook die tussen benamingen en hun eigenlijke betekenis, tussen bijvoorbeeld het woord ‘interieurverzorger’ en wat die baan eigenlijk behelst, tussen de problemen die we wel en welke we niet willen zien, de mismatch tussen misstanden en de chique maatregelen die we nemen om ze op te lossen, neemt steeds meer bizarre vormen aan.
De laatste wending in dit absurdistische theaterstuk is de uitspraak van de VN over Zwarte Piet. Nog nooit werd er wereldwijd op deze schaal in slaven gehandeld. Nog steeds wordt het continent dat de hofleverancier was van de transatlantische slavenhandel voornamelijk geregeerd door corrupte potentaten die hun medemens zien als hun verhandelbaar bezit. Maar de VN heeft tijd om zich bezig te houden met een kinderfeest. En de hele bevolking smult ervan. Voor het oplossen van de eigenlijke problematiek ontbreekt de politieke wil. Sterker nog: om het probleem van de moderne slavenhandel en de steeds schrijnender wordende ongelijkheid in onze samenleving überhaupt te bespreken ontbreekt de animo bij burger en media.
Maar gelukkig is er altijd wel een symbool voor handen waar we massaal tegen kunnen zijn zodat we ons toch betrokken en sociaal kunnen voelen. Al doen we er bitter weinig voor.