Een klasse van kletsers die de samenleving bestuurt op basis van cijfers en centen. De wereld in een spreadsheet die mensen tot nummers maakt.
‘Besluiten worden niet genomen, maar overkomen ons.’ Dat legde Geert Teisman, hoogleraar in de complexiteit, uit aan een aantal ambtenaren. Tijdens de masterclass Sturen op geluk in het publieke domein. Gegeven door de Erasmus Happiness Economics Research Organization, onderdeel van de Erasmus Universiteit.
In een negendaagse cursus – à 7.950 euro per persoon – leren ambtenaren hoe ze burgers gelukkig kunnen maken. Het blijft niet bij theorie alleen: Almelo heeft bijvoorbeeld al een geluksbudget en Roerdalen een gelukscoördinator, die in de gemeente geluksplekken heeft aangewezen die voor bewoners geluksverhogend zouden zijn. De gelukscoördinator van Schagen waarschuwde in september in NRC Handelsblad voor te hoge verwachtingen: ‘Sturen op geluk is eigenlijk wat we nu ook al doen maar dan met een snufje bevlogenheid.’
Ik heb ze vaak voorbij zien komen, bestuurders die in de Tweede Kamer ongegeneerd komen pleiten voor de ‘ entrepreneurial spirit ’ van hun ‘ top dogs ’, die ‘meer respect willen voelen in hun beloning’. Met een plaatsvervangende schaamte lees ik stukken van de regering die bol staan van de ‘regieberaden’, ‘vliegwielprojecten’, ‘spiegelgesprekken’ en ‘cockpit overleggen’. Dure consultants blijven ons maar overladen met hun goedkope retoriek. Zo kreeg ik als Tweede Kamerlid een ‘scenario-planning’ onder ogen, bedoeld voor alle gemeenten, waarmee lokale bestuurders kunnen nadenken over de Gemeenten van de Toekomst. Na deze ‘verkenning’ weten lokale bestuurders of u in 2030 zult leven in ‘Ikhoven’ of in ‘Samendam’, of dat het toch een ‘Staatsburcht’ wordt.
Gemeenten van de Toekomst is een project van het ministerie van Binnenlandse Zaken, opgezet met BeBright Consultancy, een ‘strategie- en innovatie adviesbureau’ dat dit ‘baanbrekende gedachtengoed’ zelf heeft ontwikkeld. Met een website waarop filmpjes die de lokale bestuurders duidelijk moeten maken wat eigenlijk met Ikhoven , Samendam en Staatsburcht wordt bedoeld. We krijgen uitleg van een lifestyle coach , moeten naar de cornerstone academy en leren over het belang van een client manager.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken meldt trots dat Shell en Philips en ook het ministerie van Defensie graag bereid zijn om de gemeenten te helpen in deze ‘toekomstverkenning’. Dure consultants hebben aan dit project ongetwijfeld veel geld verdiend, maar wat moeten al die lokale bestuurders hier nu toch mee?
De regering heeft moeilijke en dure taken, zoals thuiszorg, jeugdzorg en re-integratie, bij de gemeenten over de schutting gegooid, die dat vervolgens voor veel minder geld moesten gaan doen. Een jongeman krijgt minder thuishulp, hij is blind en zou daarom minder hulp nodig hebben. Zo hoeven bijvoorbeeld zijn ramen niet meer te worden gelapt, omdat hij toch niet naar buiten kan kijken. Dit is één van de vele meldingen die wij kregen sinds gemeenten zorgtaken moesten organiseren, waarbij op de thuiszorg veertig procent werd bezuinigd. Of de oude man bij wie de bovenverdieping niet meer wordt schoongemaakt, omdat hij toch niet goed meer kan traplopen. Of een oudere vrouw die haar man verzorgt – die een dwarslaesie heeft – maar zelf kanker krijgt en naar verwachting nog drie maanden zal leven. Zij wordt voor die drie maanden gekort op de thuiszorg, omdat zij in die tijd nog best haar man kan verzorgen.
‘Toch zal de rol van de overheid, centraal en decentraal, veranderen. De traditionele aanpak waarbij vooral gestandaardiseerd en vanuit een centraal punt wordt gewerkt, volstaat niet meer. Die aanpak heeft immers mede bijgedragen aan de institutionalisering van de zorg waarbij de persoon van de zorgbehoevende in zijn context op de achtergrond is komen te staan.’
Deze woorden komen uit een brief van de regering over de ‘participatiesamenleving’. Ik heb geen idee wat hier staat. Maar dit is wel de rechtvaardiging waarom bij die blinde man de ramen niet meer worden gewassen. Het kabinet wil een ‘versnellingsagenda’, ‘om langs de weg van intervisie en gezamenlijke instrument ontwikkeling burgerkracht en maatschappelijk initiatief binnen het sociale domein te stimuleren.’ In het kader van het ‘bestuurlijk balanceren met verantwoordelijkheden en risico’s’ werden ook tool kits en toolboxen opgesteld, ‘vanuit een intensief proces van agendering, analyse en dialoog’.
Dit soort geklets toont een dieper probleem: het ontbreken van een gevoel van menselijkheid. Door het gebruik van een onmenselijke taal, door new public managers die zich meester hebben gemaakt van het bestuur. Een klasse van kletsers die de samenleving bestuurt op basis van cijfers en centen. De wereld in een spreadsheet die mensen tot nummers maakt. De ‘keukentafelgesprekken’, waarin de zorg voor mensen moet worden vastgesteld, zijn vaak een invuloefening. Waarbij tientallen formulieren worden ingevuld, maar mensen altijd minder zorg krijgen.
Besluiten over zorg worden veelal genomen in samenwerkingsverbanden, waar een wethouder vaak weinig over te zeggen heeft. De zorgtaken worden vaak overgelaten aan grote zorgbedrijven, waar de gemeente evenmin over gaat. De raadsleden worden overladen met stapels informatie, waar ze meestal ook geen wijs uit worden. Volksvertegenwoordigers, die het raadswerk doen uit liefde voor hun stad of dorp, worden steeds meer volksambtenaren, die tot diep in de avond boven de papieren zitten. Het raadswerk wordt daardoor steeds saaier – en daar helpt geen cursus aan.
Het cursusaanbod zegt ook veel over de staat van het lokale bestuur en laat zien hoe gemeenten zijn losgezongen van de burgers. Zo is er de cursus Greep op de burgerparticipatie, of Hoe luister je naar de burger. De meest zinnige cursus lijkt mij nog Hoe temper je verwachtingen, als antwoord op de opgeblazen verhalen van al die dure consultants.