Het stralingsniveau in de kerncentrale van Tsjernobyl is “abnormaal”. Dat heeft Rafael Grossi, topman van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) dinsdag gezegd tijdens een bezoek aan de centrale. Hij gaf daarbij geen exacte cijfers.
Volgens Grossi stegen de waarden op de momenten “dat de Russen zwaar materiaal aanvoerden en toen ze vertrokken”. Het gebied rond de kerncentrale, waar in 1986 de grootste kernramp ooit plaatsvond, was ruim een maand lang bezet door Russische troepen. Die bezetting was volgens Grossi “zeer, zeer gevaarlijk”. Wat de Russen er exact gedaan hebben, is niet bekend.
Het IAEA monitort dagelijks de stralingsniveaus in de kerncentrales. Tsjernobyl beschikt over systemen die toezicht op afstand toestaan, maar kort na het begin van de oorlog stopten die systemen met informatie verzenden. Het agentschap maakt er de komende tijd werk van alles te herstellen. Hoewel de situatie rond de centrale verslechterde na de komst van de Russen, zei Grossie wel dat er geleidelijk sprake is van een normalisering.
Eind maart werd al bekend dat Russische militairen halsoverkop het gebied rond de centrale hadden verlaten, nadat ze besmet waren geraakt met radioactief materiaal. De soldaten hadden opdracht gekregen loopgraven te graven in een verboden, vervuild gebied. Vermoed wordt dat de militairen landkaarten hadden meegekregen van het gebied, die dateren uit de tijd voor de kernramp.