Het grappige is dat het werkwoord zwartepieten precies betekent wat de strijders voor en tegen doen. Elkaar de schuld geven van een foute kijk op het feest.
Ik hoorde een oma op het zwembad tegen haar kleinkind zeggen: ‘Het is toch verschrikkelijk al die gekleurde pieten waarmee ze het sinterklaasfeest kapot maken?’ Haar kleinkind knikte instemmend en voegde er aan toe: ‘Ja oma, vooral die bruine vind ik er niet uitzien.’
Een korte conversatie tussen twee mensen die van elkaar houden. Wat me opvalt aan het gesprekje? Grote mensen overtuigen kleine mensen. Wat me zorgen baart? In de overtuigingen van grote mensen zijn we blijkbaar vergeten dat we in onze standpunten het daadwerkelijke doel uit het oog verliezen. Het heerlijke avondje. Daarin hebben zowel de voor- als de tegenstanders iets te doen. Want van twee dingen ben ik overtuigd. Kinderen van 4 jaar vinden zwarte piet niet racistisch én kinderen van 4 jaar vinden elke andere verschijningsvorm van de knecht van de sint ook prima. Zij kennen de geschiedenis nog niet…
Kinderen hebben op het moment dat ze voor het eerst het feestje van Sinterklaas bewust meemaken geen enkel oordeel over of het feest wel of niet racistisch is. Hun oordeel wordt gevormd door de beelden die volwassenen ze voorleven. Ook hebben jonge kinderen geen enkel besef dat de kleur van de pieten er toe doet. Ze geloven wat we ze vertellen. Pakjes die in een storm in de zee terecht komen en plots in Dokkum op een tennisbaan liggen? Klinkt logisch voor een kind van 5. Pieten roetzwart? Ok, deal. Pieten die lijken op Smarties. No problem. Sinterklaas die vijfendertig keer ouder is dan papa? Mijn dochter Sterre hoopt maar 1 ding: dat haar papa ook zo oud mag worden.
Maar die goedgelovige kinderen kijken juist op de leeftijd waarop ze nog in de sint geloven, ook goed rond. Ze stellen hun volstrekt vrije kijk op het feest bij op basis van wat ze volwassenen zien doen. Op basis van die waarnemingen besluiten ze op een bepaald moment (zo rond hun zesde levensjaar) wat de juiste versie is van het feest. Vanuit hun loyaliteit kiezen ze voor hoe papa en mama zeggen dat het zit. Zwarte piet moet blijven. Of zwarte piet is racistisch.
In die strijd zijn we dus niet bezig om onze kinderen een dienst te bewijzen, we vechten voor onze eigen erkenning. Wat mij betreft hebben kinderen het recht om te zien dat deze volwassenen het oneens kunnen zijn, maar is het vooral belangrijk dat ze zien dat grote mensen er samen uitkomen om verder te komen.
In Nederland wordt er door die volwassenen al jaren gediscussieerd over de rol van zwarte piet tijdens het sinterklaasfeest. De discussie vind ik op zich niet verkeerd, maar dat de discussie onder de ogen van onze nietsvermoedende kinderen gebeurt, verdient oprechte aandacht. Wat opvalt is dat er niet naar elkaar geluisterd wordt. Het grappige is dat het werkwoord zwartepieten precies betekent wat de strijders voor en tegen doen. Elkaar de schuld geven van een foute kijk op het feest. Je bent voor zwarte piet, want het is nu eenmaal een prachtige traditie. Of je bent tegen, omdat de rol van de zwarte knecht een nogal racistisch beeld zou geven.
Zodra een van de partijen zijn mening duidelijk maakt met argumenten, gaat de andere partij in de, soms zeer vijandelijke aanval. Een aanval die zorgt voor idioterie op internet. Een tegenstander moet linea recta met de boot naar Suriname, een voorstander is een vieze vuile racist. Beide uitspraken, die je in vele varianten aantreft op Facebook, zijn natuurlijk onzinnig. Maar vooral ook zeer ineffectief. Je lost de discussie niet op door de tegenstand te vergroten. Je moet kijken wat verbindt. Er wordt volop over en weer gezwartepiet.
Theo Maassen, cabaretier, reageerde in een zeer kort ingezonden stukje in de krant als volgt: Ik ben tegen de voor- en tegenstanders van zwarte piet. Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als we als volk nu eens massaal de basishouding aannemen waarin het devies is: ik ben voor de voor- en tegenstanders van zwarte piet. Ik geef ze allebei gelijk. Want het gaat hier vooral ook om bedoeling en effect. Het feest is niet bedoeld om racistisch te zijn, maar het heeft wel dat effect op een deel van onze landgenoten. En de tegenstanders hebben niet de bedoeling om onze herinneringen aan een van de leukste avonden van het jaar te verpesten, maar het heeft wel dat effect.
Zelf mocht ik als kind op 5 december overigens altijd als zwarte piet verkleed bij mijn opa en oma langs. Een mooie herinnering, waar uiteraard geen millimeter racisme bij zat. Het zou helpen als de tegenstanders luisteren naar hoe zwarte piet voor mij is en was, en de voorstanders luisteren naar hoe zwarte piet voor de tegenstanders voelt. Het idee achter depolarisatie: niemand heeft gelijk. De waarheid (sinterklaas is een leuk kinderfeest versus sinterklaas is een racistische traditie) bestaat namelijk niet. Het zijn overtuigingen die ontstaan op basis van levenservaringen. Voor elke mening zijn goede argumenten te vinden. In een debat tracht je te winnen op basis van argumenten. In een dialoog tracht je samen te winnen op basis van wederzijds respect.
Kinderen hebben recht op een conflictvrij sinterklaasfeest. Dus moeten we kinderen laten zien hoe grote mensen in staat zijn om te depolariseren. Dat doe je door eens echt te luisteren naar de kijk die de ander op de werkelijkheid heeft. Niet door de ander er op te wijzen dat hij fout zit. Deze oproep doe ik aan ALLE grote mensen. Vecht niet voor een rechtbank uit wat de toekomst van zwarte piet zou moeten zijn. Laat kinderen liever zien dat er een toekomst is. Een toekomst die je vandaag in handen hebt.
Ik lees reacties van mensen die zeggen dat het Sinterklaasjournaal het feest definitief verkocht heeft aan de duivel. En lees berichten dat de steden die zwarte piet handhaven zeulen met de duivel. Dezelfde duivel. De duivel die samenzweert met de mens die zich wil laten beduvelen. Duivels maken gebruik van de fouten uit het verleden en roepen de mens op dat verleden te bestrijden.
Ouders die hun kinderen echt de allermooiste 5 december ooit gunnen, sluiten vriendschap met de vijand. Ze stoppen met zwartepieten. En kijken door de ogen van de kinderen. Die willen namelijk maar één ding. Een leuk avondje met een tevreden papa en mama. Een papa en mama die niet boos zijn op de wereld, maar genoeg tijd hebben om lief te zijn. Wie zoet is krijgt lekkers.