De afgelopen 8 jaar hebben de boeren gezocht naar een oplossing en die hebben ze gevonden
Het bericht dat de ministeries van Financiën en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit plannen hebben om boeren gedwongen uit te kopen, gevolgd door het advies van de Landsadvocaat om dat te doen via het intrekken van vergunningen van boeren heeft veel emotie losgemaakt. Het is een volgende stap in het stikstofdossier die de boer verder in de verdrukking duwt. Nog meer onzekerheid over welke boeren getroffen worden en nog minder zicht op het zo noodzakelijke langetermijn perspectief en gevoel van waardering voor een beroepsgroep die niet heel omvangrijk meer is maar nog wel steeds een belangrijke rol vervult in het landelijk gebied. Onderzoek onder boeren laat zien dat een flink deel van de boeren open staan voor uitkoop omdat ze het zat zijn van de problemen de schuld te krijgen zonder waardering voor hun werk en keer op keer met nieuwe regels te worden geconfronteerd.
Veel mensen, zelfs wetenschappers en specialisten, denken dat als je een paar honderd boeren vlak bij een natuurgebied uitkoopt je het stikstofprobleem hebt opgelost. Dit zou echter nog maar een begin zijn, want de opgave is heel groot en er moet veel meer gebeuren. De vraag is ook of het wel zo effectief is en of het ook financieel gezien een aantrekkelijke maatregel is. In de studie OntspannenNederland.nl hebben we in kaart gebracht waar je het meest effectief de ammoniakemissie uit de landbouw zou moeten verminderen om op zoveel mogelijk natura 2000-gebieden de stikstofdepositie te verlagen en dat is lang niet altijd dichtbij de natuurgebieden. Eén boer veroorzaakt geen stikstofprobleem: het zijn de hoeveelheid en concentratie van boeren in bepaalde gebieden die maken dat er een stikstofdeken over Nederland ligt. De verbranding van fossiele brandstoffen in de industrie, scheepvaart, verkeer en energieproductie voegt daar nog een deken bij.
Uitkoop van boeren is duur, kost veel tijd en levert voor niemand vreugde op. Dat dit anders en kosteneffectiever kan, hebben we in de praktijk aangetoond op Schiermonnikoog. Daar hebben 7 melkveehouders samen honderden koeien op 275 hectare polderland dat pal naast een van de belangrijkste Natura 2000-gebieden van ons land ligt, het Nationaal Park Schiermonnikoog. Het is hier Nederland in het klein voor wat betreft de stikstofproblematiek: melkveehouders voeren kunstmest en krachtvoer aan, dat wordt gebruikt voor melkproductie. De melk gaat naar een fabriek waar het verwerkt wordt tot een product waarvan de boer de bestemming niet weet en dus de klant niet kent. Op het land blijft de mest achter waaruit de ammoniak vervluchtigt en op het natuurgebied neerslaat. Af en toe gaat er ook een schip met overtollige mest naar de vaste wal. De provincie heeft de boeren een reductie van 20% stikstofemissie opgelegd waarbij de boeren zelf met plannen konden komen om dat te realiseren. Als dat niet zou lukken zou de provincie een bedrijf uitkopen en 30 ha land omzetten naar natuurbestemming. De kosten van deze uitkoop waren geraamd op 1.9 miljoen euro.
De afgelopen 8 jaar hebben de boeren gezocht naar een oplossing en die hebben ze gevonden: ze gaan zelf kaas maken en verkopen onder het merk ‘Van Schier’, doen meer dan 30% van hun vee weg en krijgen daarvoor gecompenseerd via financiële ondersteuning van vijf jaar door het ministerie. Het subsidiebedrag is ongeveer gelijk is aan het geld dat bestemd was voor de opkoop. Dit is niet zonder slag of stoot gegaan en er zijn enkele hobbels overwonnen, zoals de staatsteun-beperkingen van de EU. Het uiteindelijke resultaat is dat alle boeren blijven boeren en toekomstperspectief hebben en dat er tweemaal zoveel stikstof wordt gereduceerd dan door de provincie was opgelegd tegen dezelfde kosten. Uitkoop kan een laatste mogelijkheid zijn die je achter de hand kan houden. Beter is om eerst samen met de boeren op zoek te gaan naar een manier om perspectief te ontwikkelen bij verminderde productie. Zorg dat je hierbij helder doelen formuleert, neem de tijd en gebruik het uitkoopbudget van 1 miljard euro voor de omslag naar een bedrijfsvoering passend binnen de gewenste leefomgeving- en natuurkwaliteit.