Ik wil niet staken, niet nu, niet zo, niet met hetzelfde liedje
Oh nee, vrijdag ga ik niet staken. Ja, mijn hart kolkt en mijn hoofd bruist want natuurlijk is het onderwijs nog steeds het zieke kindje. Maar ik weet niet of opnieuw hard en lang schreeuwen helpt: meer geld; minder werkdruk. Ik ben gewoon leerkracht en geen onderwijsdokter maar misschien moeten we eens dieper kijken. Daarvoor ga ik een vies woord gebruiken. Een woord dat te verdragen is als je het tussen je wimpers door leest: lumpsum.
Lumpsum, klinkt als een ontsteking waar te veel druk op staat. Een knoeierig, modderig woord. Lumpsum betekent ‘een groot bedrag dat ineens betaald wordt’. In 2006 leek het de toenmalige regering (een coalitie van CDA, VVD en dé onderwijspartij D66) een goed idee om scholen ieder jaar een zak geld te geven. De lumpsum bedraagt voor de basisschool 6.900 euro per leerling en in het voortgezet onderwijs 8.500 euro.
De lumpsum, dat lomp grote geldbedrag, moet besteed worden aan:
De leerkrachten die kinderen kritisch leren denken; ze leren lezen en rekenen; voor ze zorgen ; ze hoeden en behoeden, worden uit dezelfde portemonnee betaald als de tafels en stoelen. En nu komt de pech, de narigheid, de viezigheid van de lumpsum. Ik werk in een krimpregio, in 8 jaar tijd daalt ons leerlingenaantal van 310 naar 167. Het kinderaantal krimpt sneller dan de afschrijvingstermijn van het meubilair. Schoonmaakkosten blijven gelijk of er in een lokaal nu 25 of 15 kinderen werken. Het schilderwerk; de riolering en het dak slijten niet minder snel als het leerlingenaantal bijna halveert.
Bij ons op school laveer je langs lege tafels en stoelen. Meubilair dat keurig betaald wordt. Bezuinigen op schoonmaak en onderhoud is geen optie, niemand heeft iets aan een stinkende bouwval. Dus, als dat betaald is, dan kan er van het resterende bedrag onderwijspersoneel worden ingezet. Zo werkt de lumpsum: eerst betalen wat moet en dan wat kan. En zo moet onze school komend jaar een halve leerkracht minder inzetten dan nodig is. Ik heb een hekel aan het nutteloze meubilair; het zonnescherm dat zich weer niet oprolt; lekkage op de wc. De stoelen wel betaald, wij niet.
Het voelt onrechtvaardig. Voor mij helpt het niet om vrijdag 15 maart opnieuw hetzelfde te roepen: meer geld, minder werkdruk. Natuurlijk dat óók, maar helpender is het om ook eens naar de onderliggende structuur te kijken. En te kijken naar het verschil in bekostiging tussen PO en VO.
Ik wil niet staken, niet nu, niet zo, niet met hetzelfde liedje. In het schooljaar 2017-2018 hebben wij, de gekkies van het basisonderwijs, ook gestaakt. Er werd geluisterd, ons loon ging omhoog en er kwam een werkdrukakkoord. Een mooi begin. Het spel staat op de wagen, er wordt gepraat. Onze collega’s uit het VO, MBO en HBO hebben toen gewoon doorgewerkt. Dat is niet erg, altijd moet iemand de eerste zijn. Nu opnieuw staken voelt als een herhaling van zetten. En precies dat is niet wat wij onze kinderen leren op school, je moet juist denken waar je nog nooit gedacht hebt. En gelukkig is er nu het burgerinitiatief ‘ de leraar uit de lumpsum ’. Dat kan iedereen ondertekenen, het is goed voor kinderen, ouders, leerkrachten. Gewoon doen! Altijd diepere oplossingen zoeken voor problemen die steeds terugkeren. En nooit, nooit denken dat je minder waard bent dan de lege tafels en stoelen of je heen.